Regeling adviestoevoeging zelfredzaamheid 2024 (Ratz)

Het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,

gelet op artikel 37b van de Wet op de rechtsbijstand, waarin is bepaald dat het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand subsidie kan verstrekken ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand voor bijzondere doeleinden en projecten,

besluit:

de volgende subsidieregeling vast te stellen.

HOOFDSTUK I: ALGEMEEN

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

a. advocaat:

de advocaat zoals bedoeld in het eerste lid onder a van artikel 13 Wrb;

b. Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

c. Atz:

Adviestoevoeging zelfredzaamheid;

d. bestuur:

het bestuur van de Raad, als bedoeld in artikel 3 van de Wrb;

e. Bvr:

het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000;

f. het Juridisch Loket:

de Stichting het Juridisch Loket, zijnde een voorziening zoals bedoeld in het tweede lid van artikel 7 van de Wrb;

g. Raad:

de raad voor rechtsbijstand, als bedoeld in artikel 2 van de Wrb;

h. rechtsbijstand:

rechtsbijstand zoals bedoeld in artikel 1 van de Wrb;

i. rechtshulp:

het verlenen van rechtsbijstand bestaande uit het geven van eenvoudige juridische adviezen en eenvoudige belangenbehartiging, c.q. rechtsbijstand waarvoor op basis van de geldende wet- en regelgeving in het kader van de Wrb geen toevoeging wordt verstrekt vanwege zelfredzaamheid zoals bedoeld in het tweede lid van artikel 12 onder g van de Wrb;

j. rechtzoekende:

rechtzoekende zoals bedoeld in artikel 1 van de Wrb;

k. regeling:

Regeling adviestoevoeging zelfredzaamheid;

l. Tz:

toevoeging zelfredzaamheid, die is afgegeven op basis van een reeds afgegeven Atz;

m. vergoeding:

de op grond van deze regeling vast te stellen subsidie;

n. voorliggende voorziening:

beschikbare alternatieve informatiebronnen en (juridische) dienstverleners zoals instellingen voor sociaal maatschappelijke hulpverlening of gemeentelijke instellingen voor schuldhulpverlening, het Juridisch Loket, Sociaal Raadsliedenwerk, Slachtofferhulp, Geschillencommissies, www.juridischloket.nl, Rechtswijzer, rijksoverheid.nl.;

o. Wrb:

Wet op de rechtsbijstand;

Artikel 2: Doel

Deze regeling heeft tot doel rechtshulp te faciliteren voor de rechtzoekende die in het kader van de Wet op de rechtsbijstand geen recht heeft op gesubsidieerde rechtsbijstand omdat gesteld wordt dat het een belang betreft, waarvan de behartiging redelijkerwijze aan de aanvrager zelf kan worden overgelaten, zo nodig met behulp van een voorliggende voorziening.

HOOFDSTUK II: DE TOEVOEGING

Artikel 3: Adviestoevoeging zelfredzaamheid (Atz)

  • 1. Indien het Juridisch Loket adviseert dat een rechtzoekende in aanmerking komt voor een Atz kan hij het formulier ‘diagnosedocument’ aan de rechtzoekende of de advocaat verstrekken.

  • 2. Bij zijn advisering zoals bedoeld in het vorige lid toetst het Juridisch Loket aan het op basis van deze regeling opgestelde ‘Beleidskader Atz’.

  • 3. De rechtzoekende kan met het in het eerste lid genoemde diagnosedocument de rechtshulp van een advocaat inroepen.

  • 4. De advocaat vraagt met het formulier ‘Aanvraag Atz’ de Atz aan bij de Raad en overlegt daarbij het in het eerste lid genoemde diagnosedocument.

  • 5. Indien de rechtzoekende op basis van de artikelen 34 tot en met 34b van de Wrb in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand is de rechtshulp voor de rechtzoekende kosteloos; er wordt geen eigen bijdrage opgelegd.

  • 6. Rechtshulp op basis van een Atz wordt, als zijnde van onvoldoende belang, niet verleend indien het op geld waardeerbare belang beneden een bedrag van € 250,– blijft.

  • 7. De advocaat kan de rechtzoekende geen kosten in rekening brengen.

Artikel 4: Toevoeging zelfredzaamheid (Tz)

  • 1. Indien de advocaat die rechtshulp verleent op basis van een Atz oordeelt dat voortgezette rechtshulp in het kader van deze regeling noodzakelijk is, kan hij een verzoek doen bij de Raad tot omzetting van de Atz in een Tz.

  • 2. Indien een Tz wordt afgegeven is de reguliere wet- en regelgeving op basis van de Wrb van toepassing met uitzondering van het tweede lid onder g van artikel 12 Wrb, het eerste lid van artikel 4 en de artikelen 6 tot en met 8 van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria.

  • 3. Het tweede lid van artikel 4 van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria is van toepassing op een Tz.

HOOFDSTUK III. DE VERGOEDING

Artikel 5: Vergoeding Atz

  • 1. Bij toekenning van een Atz wordt direct een vergoeding van twee punten vastgesteld.

  • 2. Ten behoeve van de berekening van de vergoeding worden de krachtens deze regeling toegekende punten vermenigvuldigd met het basisbedrag, zoals genoemd in het eerste lid van artikel 3 van het Bvr.

  • 3. De vergoeding in het eerste lid wordt vermeerderd met:

    • a. een vergoeding voor administratieve kosten zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 27 van het Bvr;

    • b. de omzetbelasting die is verschuldigd over de vergoedingen bedoeld in dit artikel.

  • 4. Een als resultaat van de rechtshulp aan de rechtzoekende toekomende vordering op een geldsom, kan nooit leiden tot intrekking van de Atz.

  • 5. Indien uit de opgave van de advocaat aan het bestuur een veroordeling in de kosten van verlening van rechtshulp in de zin van deze regeling blijkt ten behoeve van de advocaat of de rechtzoekende, wordt het bedrag van deze kostenveroordeling tot ten hoogste het bedrag van de overeenkomstig dit artikel vastgestelde vergoeding, op die vergoeding in mindering gebracht.

Artikel 6. Vergoeding Tz

  • 1. De bepalingen van het Bvr zijn van toepassing op de vergoeding van een Tz.

  • 2. De op basis van de Atz vastgestelde vergoeding wordt in mindering gebracht op de vergoeding zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 7. Subsidieplafond

  • 1. Deze regeling kent een subsidieplafond van 8500 Atz.

  • 2. De subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

HOOFDSTUK IV. EVALUATIE

Artikel 8. Adviescommissie

  • 1. Ten behoeve van onderzoek inhoudende monitoring en (tussentijdse) evaluatie(s) kan door het bestuur een adviescommissie worden ingesteld.

  • 2. De advocaat gaat er bij het indienen van de aanvraag mee akkoord benaderd te worden door de Raad met vragen ten behoeve van een evaluatieonderzoek.

  • 3. Aan rechtzoekende wordt door het Juridisch Loket toestemming gevraagd om contactgegevens en zaakgegevens te verwerken ten behoeve van een evaluatieonderzoek door de Raad. Rechtzoekende heeft altijd de mogelijkheid om deze toestemming in te trekken.

HOOFDSTUK V. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling adviestoevoeging zelfredzaamheid 2024 (afgekort: Ratz).

Artikel 10. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 april 2024.

    Indien de Staatscourant waarin de verlenging van deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 april 2024, treedt de verlenging van de regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant en werkt zij terug tot 1 april 2024.

  • 2. Deze regeling vervalt uiterlijk op 1 april 2025.

’s-Hertogenbosch, 25 maart 2024

Bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, I.D. Nijboer Algemeen directeur/Bestuurder

TOELICHTING

I. Algemeen

In 2023 zijn er twee onderzoeken verschenen: het WODC-onderzoek naar het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand in Kinderopvangtoeslagzaken en de Evaluatie van de Ratz van de Adviescommissie zelfredzaamheid, rechtshulp en rechtsbijstand. Beide onderzoeken geven aanleiding om het zelfredzaamheidscriterium in de regelgeving van de gesubsidieerde rechtsbijstand bij de tijd te brengen. De onderzoeken bevelen aan om bij de vraag of een rechtszoekende een juridisch probleem zelf kan oplossen niet alleen rekening te houden met de feitelijke en juridische complexiteit van het probleem, maar ook met context- en persoonsgebonden omstandigheden. Op dit moment wordt onderzocht hoe de aanpassing van het zelfredzaamheidscriterium in de regelgeving van gesubsidieerde rechtsbijstand vorm kan krijgen. Totdat de regelgeving op dit punt is aangepast, zal de Ratz in stand worden gehouden.

Voorgeschiedenis

Mede door de uitkomsten van de Parlementaire Onderzoekscommissie kinderopvangtoeslag (POK) en de bredere signalen over zelfredzaamheid van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) en de Vereniging Sociaal Advocaten Nederland (VSAN), is duidelijk geworden dat onvolkomenheden bestaan in het verlenen van rechtshulp en het verstrekken van (gefinancierde) rechtsbijstand, door in wet-, regelgeving en werkinstructies vervatte vermeende zelfredzaamheid van burgers. Ondanks dat er in veel zaken goede rechtshulp en rechtsbijstand wordt verleend door de juridische voorzieningen, kunnen door de toegenomen complexiteit in de samenleving burgers toch tussen wal en schip geraken. Op basis van ingebrachte en uitgevraagde casuïstiek hebben het Juridisch Loket (hJL), de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) en de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) in beeld gebracht waar mogelijke knelpunten zitten.

Het gaat hierbij om situaties waarin:

  • verondersteld wordt dat bij een probleem van de burger dat niet juridisch complex is, de burger het daarom wel zelf, of met behulp van een derde kan oplossen. Er zijn echter dermate ingewikkelde of schrijnende situaties dat dit niet het geval is;

  • verondersteld wordt dat de overheids- en uitvoeringsorganen responsief zijn maar waar dat niet het geval blijkt;

  • verondersteld wordt dat er voldoende reikwijdte is van de eerstelijns rechtshulpvoorzieningen maar waar dat niet het geval is. Het kan hierbij gaan om gevallen waarin de complexiteit toch meer gespecialiseerde rechtshulp vereist, maar ook om situaties waarin de specifieke omstandigheden van de burger meer (intensieve) (rechts)bijstand vereist;

  • onder de huidige wet- en regelgeving pas in een later stadium gefinancierde rechtsbijstand verstrekt kan worden, maar gezien de zwaarwegende gevolgen voor de burger vroegtijdige rechtsbijstand noodzakelijk is en in dat geval het geschil ook efficiënter opgelost kan worden.

De VSAN heeft bij brief van 10 februari 2021 aan de Tweede Kamer een aantal casussen in het kader van de zelfredzaamheid onder de aandacht gebracht. De Raad voor Rechtsbijstand is samen met Het Juridisch Loket en de NOvA aan de slag gegaan om aan de hand van de casuïstiek beter in beeld te brengen waar de knelpunten zitten en wat daaraan gedaan kan worden.

Voor Wrb gerechtigde burgers waarvan blijkt dat ze tussen wal en schip dreigen te komen wordt door bovengenoemde partijen een gezamenlijke aanpak ontwikkeld waarin wordt bezien hoe signalen hierover snel kunnen worden opgepakt waardoor deze burgers door het Juridisch Loket toch tijdig kunnen worden geholpen of doorverwezen naar de juiste professional.

Zaken waarbij dat volgens de huidige richtlijnen van de Raad voor Rechtsbijstand nu niet mogelijk is, die de huidige reikwijdte van de dienstverlening van de eerste lijn overstijgen of te complex zijn voor afhandeling in de eerste lijn worden gesignaleerd en daarvoor zal door de Raad tijdelijk aan advocaten een voor dit doel ingerichte variant van een lichte adviestoevoeging, de adviestoevoeging zelfredzaamheid (Atz) worden verstrekt. Mocht blijken dat een licht advies niet voldoende is om het probleem op te lossen omdat er bijvoorbeeld een procedure gevoerd moet worden, dan kan er omzetting gevraagd worden naar een (ruimere) toevoeging. In de door het Juridisch Loket uit te voeren diagnose wordt gecheckt of een zaak voldoet aan door de Raad en het Juridisch Loket (vanwege toetsing op uitvoerbaarheid) opgestelde ‘Beleidskader Atz’ om in aanmerking te komen voor een dergelijke Atz. Dit beleidskader zal worden gepubliceerd op de internetsite van de Raad, is geen limitatieve opsomming en zal waar nodig periodiek worden geactualiseerd.

Uitgangspunten

Uitgangspunten voor de kaders voor de tijdelijke verstrekking van Atz’s zijn dat:

  • 1. Alle bestaande kaders en werkwijzen voor de verstrekking van een reguliere Lichte Advies Toevoeging (LAT) en een toevoeging blijven van kracht. Dus indien nu een LAT of een toevoeging volgens de huidige werkinstructie van de Raad voor Rechtsbijstand kan worden verstrekt dan blijft dat ook zo bij de introductie van de tijdelijke regeling.

  • 2. Atz’s worden verstrekt waar noodzakelijk rechtshulp en/of rechtsbijstand (beiden in dit kader ‘rechtshulp’ genoemd) geboden moet worden, maar:

    • a. het wettelijke kader/ wet en regelgeving aangepast moet worden om een reguliere (LAT) toevoeging te kunnen verstrekken;

    • b. de reikwijdte van de dienstverlening van de eerstelijns rechtshulpvoorzieningen moet worden verruimd om de benodigde rechtshulp te kunnen bieden;

    • c. de werkinstructies van de Raad aangepast moeten worden en meer gebruik kan worden gemaakt van de bevoegdheid om een reguliere (LAT) toevoeging te kunnen verstrekken.

  • 3. Bij de verstrekking van een Atz geen eigen bijdrage van toepassing is. De reden hiervoor is gelegen in het niet opwerpen van (extra) belemmeringen in deze tijdelijke regeling voor het verkrijgen van rechtshulp in gevallen waar dat wel noodzakelijk is, maar nu niet kan vanwege vermeende zelfredzaamheid, onderschatting van (juridische) complexiteit en/of het ontbreken van voorliggende voorzieningen.

Regelmatige monitoring, uitwisseling van ervaringen en evaluatie van deze zaken is het uitgangspunt voor een betere equipering van de eerste lijn en kortere lijnen met de advocatuur, hetgeen bijdraagt aan het lerend vermogen van het stelsel en oplossingen voor de burger.

II. Artikelsgewijze toelichting.

Artikel 1

In artikel 1 zijn een aantal begrippen omschreven die in de regeling worden genoemd.

Het begrip ‘rechtshulp’ is ruimer geformuleerd dan in het eerste lid van artikel 1 van de Wrb omdat de rechtshulp door een advocaat in de zin van deze regeling ook belangenbehartiging kan omvatten.

Artikel 2

In het algemeen gedeelte van deze toelichting is de problematiek toegelicht. Het doel van deze regeling is om adequate en kosteloze gefinancierde rechtshulp te regelen voor de rechtzoekende die tussen wal en schip dreigt te vallen in verband met vermeende zelfredzaamheid in de huidige wet- en regelgeving van de gefinancierde rechtsbijstand (zie o.a. het tweede lid onder g van artikel 12 Wrb en de artikelen 6 tot en met 8 van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria).

Artikel 3

De Raad heeft in samenwerking met het Juridisch Loket een ‘Beleidskader Atz’ gemaakt voor uitvoering van deze regeling (www.kenniswijzer.rvr.org).

Het Juridisch Loket adviseert aan de hand van dit beleidskader of een rechtzoekende in aanmerking komt voor een Atz. Indien dit zo is verstrekt het Juridisch Loket een formulier ‘diagnosedocument’ aan de rechtzoekende. Die kan daarmee naar een advocaat gaan.

Het is uiteraard ook mogelijk dat een rechtzoekende zich rechtstreeks tot een advocaat heeft gewend met zijn rechtsprobleem. In dat geval kan die advocaat contact opnemen met het Juridisch Loket en verzoeken om een ‘diagnosedocument’. Het Juridisch Loket kan in dat geval contact opnemen met de rechtzoekende.

De advocaat vraagt – onder overlegging van het ‘diagnosedocument’ – bij de Raad de Atz aan. De Atz is te vergelijken met een Lichte Adviestoevoeging (LAT). Dit betekent dat bij toekenning van de aanvraag meteen een vergoeding van twee punten wordt vastgesteld.

Een Atz wordt afgegeven voor een zaak waarin de advocaat verwacht dat hij de zaak binnen 3 uur kan behandelen. Anders dan bij reguliere rechtshulp in het kader van de Wrb kunnen binnen dit advies ook werkzaamheden worden verricht waarbij de advocaat als belangenbehartiger van de rechtzoekende optreedt, zoals het opnemen van contact met een wederpartij of een overheidsinstantie, het schrijven van brieven, het opstellen van een klaag- of bezwaarschrift en het voeren van een eenvoudige procedure.

Voor de rechtzoekende is de rechtshulp kosteloos. Er wordt wel een draagkrachttoets op inkomen en vermogen uitgevoerd, maar er wordt geen eigen bijdrage opgelegd. Dit is geregeld in het vijfde lid.

Om het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand betaalbaar te houden, en daarmee de toegang tot het recht blijvend te kunnen waarborgen, is één van de voorwaarden voor het verlenen van rechtsbijstand dat het belang van de rechtzoekende bij een zaak in redelijke verhouding staat tot de kosten die verbonden zijn aan de te verlenen rechtsbijstand.

In het zesde lid is daarom geregeld dat een Atz niet wordt verstrekt indien het financieel belang van de verzochte rechtshulp minder dan € 250,– bedraagt.

Evenmin kan de advocaat de rechtzoekende kosten in rekening brengen. Kosten van uittreksels e.d. worden geacht inbegrepen te zijn in de vergoeding voor administratieve kosten zoals bedoeld onder a in het derde lid van artikel 5.

Artikel 4

Het kan voorkomen dat de rechtshulp niet binnen drie uur kan worden afgehandeld en dat verdere rechtshulp, noodzakelijk is. De advocaat kan in dat geval een gemotiveerd verzoek om omzetting van de Atz in een Tz indienen bij de Raad. De Raad toetst het verzoek aan de voorwaarden voor de omzetting conform deze regeling. De rechtshulp loopt in dat geval door.

Een Tz is altijd een vervolg op een Atz; het is voor de advocaat niet mogelijk om zonder een afgegeven Atz een Tz aan te vragen.

In lid 3 is geregeld dat er bij rechtshulp in het kader van een Tz sprake moet zijn van een financieel belang van tenminste € 500,–.

Artikel 5

Het eerste lid van dit artikel regelt dat voor de rechtshulp in de zin van deze regeling die binnen 3 uur kan worden verleend een vergoeding van 2 punten wordt toegekend.

Een punt staat gelijk aan het basisbedrag zoals genoemd in het eerste lid van artikel 3 van het Bvr en de vergoeding wordt vermeerderd met het bedrag aan administratieve kosten zoals genoemd in het eerste lid van artikel 27 van het Bvr alsmede de over de vergoeding verschuldigde omzetbelasting.

In het systeem van gefinancierde rechtsbijstand is in artikel 34g van de Wrb geregeld dat een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand of een bepaald resultaat van een procedure resulteert in een intrekking van de toevoeging (resultaatsbeoordeling). Dit zou kunnen betekenen dat een rechtzoekende die als resultaat van de rechtsbijstand een som geld ontvangt, de kosten van rechtsbijstand zelf zou moeten betalen.

Dit is niet de bedoeling van de regeling voor de Atz. Het vierde lid van dit artikel regelt daarom uitdrukkelijk dat er geen resultaatsbeoordeling wordt uitgevoerd. Indien de Atz wordt omgezet in een Tz (artikel 6) kan wel een resultaatsbeoordeling worden uitgevoerd. Dit kan ertoe leiden dat de vergoeding Atz wordt ingetrokken.

Het vijfde lid regelt dat een toegekende kostenveroordeling wordt verrekend met de vergoeding. Dit is billijk nu de rechtzoekende immers al geheel kosteloze rechtshulp geniet.

Artikel 6

Indien de Atz wordt omgezet in een Tz is wet, regelgeving en beleid op basis van de Wrb van toepassing. Dit met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 lid 2 van deze regeling. Dit betekent onder meer dat de voor het rechtsprobleem passende zaakscode wordt toegekend met bijhorende vergoeding (advies of procedure) en er sprake kan zijn van samenhang.

Artikel 8

Zoals in het algemeen deel toegelicht, is regelmatige monitoring, uitwisseling van ervaringen en evaluatie van deze zaken het uitgangspunt voor een betere equipering van de eerste lijn en kortere lijnen met de advocatuur, hetgeen bijdraagt aan het lerend vermogen van het stelsel en effectievere oplossingen voor de burger.

De advocaat wordt geacht mee te werken aan monitoring en evaluatieonderzoek van de regeling. De rechtzoekende wordt gevraagd om toestemming te geven aan de Raad en het Juridisch Loket om voor dat doel zaakgegevens te verwerken.

Artikel 9

De citeertitel van deze regeling is ‘Regeling adviestoevoeging zelfredzaamheid 2024’ met als afkorting: ‘Ratz’.

Artikel 10

De regeling treedt in werking op 1 april 2024 en geldt tot 1 april 2025.

Indien de Staatscourant waarin de verlenging van deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgeven na 1 april 2024, treedt de verlenging van de regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant en werkt zij terug tot 1 april 2024.

Het bestuur kan besluiten de regeling te verlengen.

Naar boven