Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 maart 2024, nr. 1512135, houdende wijziging van de Subsidieregeling LLO-Katalysator (LLO-oplossingen energie- en grondstoffentransitie 2023–2026) in verband met de toevoeging van een toekenningsvariant met een aanvullende verplichting voor projecten die een grote aanvraag indienen en de vaststelling van de subsidieplafonds voor de tweede aanvraagronde

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling LLO-Katalysator (LLO-oplossingen energie- en grondstoffentransitie 2023–2026) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt:

  • 1a. Voor subsidieverstrekking op aanvragen die in de tweede aanvraagronde, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, zijn ingediend, is een bedrag van € 20.500.000 beschikbaar, waarvan:

    • a. € 1.000.000 beschikbaar is voor kleine projecten; en

    • b. € 19.500.000 beschikbaar is voor grote projecten.

2. In het tweede lid wordt ‘de aanvraagronden als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdelen b en c’ vervangen door ‘de aanvraagronde, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel c’.

3. Het derde lid vervalt.

B

In artikel 23 wordt, onder verlettering van de onderdelen d tot en met j tot e tot en met k, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • d. indien sprake is van een subsidietoekenning als bedoeld in artikel 27, zesde lid, is de penvoerder verplicht om binnen vier maanden na ontvangst van de beschikkingsbrief een rapportage aan de Minister te sturen waarin hij aantoont dat de in de beschikking gestelde verbeteringen zijn doorgevoerd, en voert hij een toelichtingsgesprek met de beoordelingscommissie over de rapportage en de voortgang van het project. De beoordelingscommissie adviseert vervolgens de Minister over continuering van het project;.

C

In artikel 24 wordt, onder vernummering van het tweede tot en met het vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid besluit de Minister voor subsidieaanvragen die zijn toegekend met een aanvullende verplichting als bedoeld in artikel 27, zesde lid, binnen 13 weken na ontvangst van de rapportage, bedoeld in artikel 23, onderdeel d, of het project alsnog als voldoende wordt beoordeeld. Indien de Minister op basis van de rapportage en het advies van de beoordelingscommissie op basis van het toelichtingsgesprek, het project als onvoldoende beoordeelt, kan de subsidieontvanger de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, niet voortzetten. De subsidieontvanger verantwoordt de niet-afgeronde activiteiten onder toepassing van het derde lid.

D

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Na het eerste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, wordt voor een toegekende subsidie op een aanvraag met beoordeling bijna voldoende als bedoeld in artikel 27, zesde lid, een voorschot toegekend van 20% van de totale toegekende subsidie. Na een positief besluit van de Minister op de rapportage, bedoeld in artikel 24, tweede lid, wordt de resterende 80% van het toegekende subsidiebedrag bevoorschot in gelijke delen per kwartaal van de resterende subsidieperiode.

E

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vijfde tot en met het achtste lid tot zesde tot en met negende lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 5. Aanvragen voor grote projecten worden beoordeeld als voldoende, bijna voldoende of onvoldoende.

2. In het zevende lid (nieuw) wordt ‘om van een positief advies voorzien te worden’ vervangen door ‘om direct van een positief advies voorzien te worden’.

3. Onder vernummering van het achtste en negende lid (nieuw) tot tiende en elfde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 8. De beoordelingscommissie kan adviseren om aanvragen voor grote projecten die niet op elk van de in bijlage 1 bedoelde criteria Impact, Kwaliteit en Verankering een voldoende scoren en waarbij het aannemelijk is dat het project met een extra kwaliteitsslag alsnog als voldoende kan worden beoordeeld, te beoordelen als bijna voldoende, waarbij de commissie adviseert over de verbeteringen die de subsidieaanvrager binnen uiterlijk vier maanden na ontvangst van de beschikking dient door te voeren om alsnog als voldoende te worden beoordeeld.

  • 9. Aanvragen die zijn beoordeeld als bijna voldoende komen uitsluitend in aanmerking voor een positief advies en worden uitsluitend onderling gerangschikt, indien er na rangschikking van de als voldoende beoordeelde grote projectaanvragen nog budget resteert.

F

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘van de aanvragen voor grote projecten’ vervangen door ‘van de als voldoende beoordeelde aanvragen voor grote projecten’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 6. Indien in een aanvraagronde voor grote projecten na toepassing van het derde, vierde en vijfde lid van dit artikel budget resteert, kan de Minister de als bijna voldoende beoordeelde aanvragen toekennen met de aanvullende verplichting, bedoeld in artikel 23, onderdeel d. Ten aanzien van de rangschikking en toekenning van deze aanvragen zijn het derde, vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Aanleiding

De Subsidieregeling LLO-Katalysator (LLO-oplossingen energie- en grondstoffentransitie 2023–2026) (hierna: de subsidieregeling) is een uitwerking van Bouwsteen 2 van het Nationale Groeifonds Programma de LLO-Katalysator, tranche 1, 2023–2026.1 De doelstelling van deze subsidieregeling is om via samenwerkingsverbanden bij te dragen aan het oplossen van competentieknelpunten in het kader van de energie- en grondstoffentransitie via LLO-oplossingen en aan de vorming en ontwikkeling van duurzame LLO-ecosystemen binnen een regio of sector. Anders gesteld, het gaat om netwerkvorming (samenwerkingsverbanden en ecosystemen) rondom innovatie-, ontwikkel- of scholingsvraagstukken (vraagarticulatie) in het kader van de energie- en grondstoffentransitie die werkgevers, werkenden en werkzoekenden (LLO- doelgroepen) binnen een regio of sector hebben en waar publieke en private opleiders samen met bedrijven een leer- of scholingsoplossing (LLO-oplossing) voor kunnen ontwerpen en ontwikkelen als partners (co-makerschap).

Deze subsidieregeling subsidieert de ontwikkeling van LLO-oplossingen ten behoeve van de energie- en grondstoffentransitie via kleine en grote projecten die in drie aanvraagrondes ingediend kunnen worden door samenwerkingsverbanden bestaande uit in de kern arbeidsorganisaties en opleiders, en aangevuld met regionale en sectorale partijen. Door ontwikkelde LLO-oplossingen in de praktijk te brengen, worden competentieknelpunten in het kader van de energie- en grondstoffentransitie op de arbeidsmarkt opgelost, kunnen werkenden, werkzoekenden en werkgevers zich ontwikkelen en wordt het LLO-ecosysteem versterkt.

Inmiddels is er één aanvraagtijdvak geweest van 1 oktober 2023 tot en met 16 oktober 2023. Op basis van feedback uit het veld en vanuit de beoordelingscommissie blijkt dat het wenselijk is om een toekenningsvariant toe te voegen voor grote projectaanvragen die bijna voldoende zijn en met een aanvullende verplichting alsnog van start kunnen gaan mits er budget in de betreffende aanvraagronde resteert. Deze wijzigingsregeling geeft daar uitwerking aan. Daarnaast worden de subsidieplafonds voor de tweede aanvraagronde vastgesteld.

2. Wijzigingen

De hierna toegelichte wijziging heeft ten doel pasgevormde consortia van werkgevers en onderwijsinstellingen meer kans te geven om een kwaliteit- en verbeterslag te maken om zo gezamenlijk tot een LLO-oplossing te komen met impact op de energie- en grondstoffentransitie. Vraaggericht werken tussen onderwijs en bedrijfsleven vraagt om nieuwe competenties, nieuwe relaties en taal en het werkelijk begrijpen van elkaar.

Op basis van de analyse over de ingediende subsidieprojecten in de eerste aanvraagronde blijkt dat hier meer begeleiding en ondersteuning bij nodig is. Betere samenwerking tussen het onderwijs en het bedrijfsleven via gezamenlijke vraagarticulatie en het gezamenlijk ontwikkelen van een LLO-oplossing vormt de kern van de LLO-Katalysator. De LLO-Katalysator hanteert hierbij een lerende aanpak. Dit lerende karakter moet een plek krijgen in de beoordelings- en toekenningsprocedure van grote projecten door een toekenningsvariant toe te voegen voor grote projecten die bijna voldoende scoren en met een aanvullende verplichting alsnog kunnen starten.

Daarnaast heeft deze wijzigingsregeling tot doel om de nieuwe subsidiebudgetten voor de tweede aanvraagronde te publiceren, waarin het restbudget uit de eerste aanvraagronde is verwerkt.

2.1 Beoordelingsvariant bijna voldoende met aanvullende verplichting

De grootste wijziging betreft de toevoeging van een toekenningsvariant ‘bijna voldoende’ voor grote projecten die daarmee toch subsidie toegekend krijgen met de aanvullende verplichting dat zij binnen vier maanden na ontvangst van de beschikkingsbrief concrete verbeteringen doorvoeren zodat het project alsnog als voldoende wordt beoordeeld. Voor deze periode krijgen deze projecten een kleiner deel van de subsidie bevoorschot dan projecten die direct zijn toegekend zonder aanvullende verplichting. Voorwaarde voor deze toekenningsvariant is echter wel dat er nog budget resteert in de betreffende aanvraagronde. Hiertoe zijn verschillende artikelen die samenhangen met het beoordelen, toekennen en verlenen van een subsidie gewijzigd. Om de samenhang hiertussen goed te duiden wordt hieronder de gehele toekenningsprocedure toegelicht. De artikelsgewijze toelichting beperkt zich daardoor alleen tot het noodzakelijke.

Een toekenning met aanvullende verplichting voor grote projecten kan alleen indien de aanvraag als bijna voldoende is beoordeeld en er budget in die aanvraagronde resteert na rangschikking en honorering van de positief beoordeelde grote projecten. De beoordelingscommissie kan komen tot een advies ‘bijna voldoende’ indien zij oordeelt dat:

  • 1. een groot project niet op alle hoofdcriteria voldoende scoort; en

  • 2. het aannemelijk is dat de subsidieaanvrager binnen vier maanden na ontvangst van de beschikkingsbrief voldoende verbeteringen kan doorvoeren waarmee het project alsnog op alle hoofdcriteria voldoende scoort.

Grote projecten met een advies beoordeling ‘bijna voldoende’ worden op dezelfde wijze separaat gerangschikt door de beoordelingscommissie als voldoende beoordeelde grote projecten. Indien budget in de aanvraagronde resteert na toekenning van de als voldoende beoordeelde projecten, worden de grote projecten met ‘bijna voldoende’ toegewezen op basis van hun onderlinge rangschikking totdat het budget van die aanvraagronde is uitgeput. Indien meerdere bijna voldoende aanvragen een gelijk puntenaantal kennen, bepaalt de Minister de rangschikking van deze grote projecten op basis van loting. Indien een gerangschikt voorstel niet volledig te honoreren is op basis van het resterende budget, wordt met het nog resterende bedrag van het subsidiebudget aan de subsidieaanvrager voorgesteld om zijn project in volledige of aangepaste vorm uit te voeren. Indien de betreffende aanvrager hiermee niet akkoord gaat, wordt de aanvraag niet toegekend.

De beoordelingscommissie geeft in haar advies aan wat de specifieke verbeteringen zijn die de aanvrager alsnog moet doorvoeren en beschrijft deze verbeteringen in concrete en meetbare termen. De concrete en meetbare verbeteringen worden opgenomen in de beschikkingsbrief. De aanvrager wordt geadviseerd gebruik te maken van de gerichte begeleiding van de Uitvoeringsorganisatie LLO-Katalysator (hierna: ULK), maar staat hier vrij in. De aanvrager kan om meer toelichting op de verbeterpunten vragen tijdens een adviesgesprek, waarbij de ULK optioneel aanwezig is.

De subsidieaanvrager krijgt maximaal vier maanden na ontvangst van de beschikkingsbrief de tijd om de verbeteringen door te voeren. De aanvullende verplichting bestaat eruit dat de penvoerder verplicht is om binnen vier maanden een rapportage aan de Minister te versturen waarin hij aantoont dat de gestelde verbeteringen zijn doorgevoerd en dat hij voorafgaand daaraan meewerkt aan één of indien nodig meerdere toelichtingsgesprekken met de beoordelingscommissie over de rapportage en de voortgang van het project. Medewerking met de beoordelingscommissie is cruciaal om de beoordelingscommissie in staat te stellen een goed onderbouwd advies te kunnen uitbrengen. De beoordelingscommissie adviseert op basis van de rapportage en het toelichtingsgesprek vervolgens de Minister over continuering van het project.

Indien de Minister besluit een aanvraag met een advies bijna voldoende, toe te kennen, dan wordt 20% van de gevraagde subsidie bevoorschot en wordt de resterende 80% bevoorschot conform het bepaalde in het nieuwe artikel 25, tweede lid, nadat de Minister heeft besloten of de aanvrager de gestelde verbeteringen heeft doorgevoerd. Een positief besluit van de Minister betekent dus dat het subsidieproject vervolgd mag worden. Een negatief besluit betekent dat er geen aanvullende subsidie wordt toegekend en het subsidieproject per direct stopt. Het consortium staat het natuurlijk vrij om het project zelf te continueren zonder subsidie.

De Minister besluit uiterlijk 13 weken na ontvangst van de rapportage of de aanvrager alsnog voldoet. Het voorschot van 20% is dus zowel voor de overbrugging van de eerste vier maanden na beschikking als voor de beoordelingstermijn van 13 weken. Aanvragers dienen hier rekening mee te houden bij de uitvoering van het project.

Indien de Minister na vier maanden alsnog negatief besluit dan wordt geen aanvullende subsidie toegekend en dient de aanvrager verantwoording over de activiteiten af te leggen via een activiteitenverslag en jaarverslaggeving zoals bepaald in artikel 24, derde lid. Niet-bestede of onjuist bestede middelen worden teruggevorderd.

3. Uitvoerbaarheid en handhaving

Deze wijzigingsregeling is aan DUS-I voorgelegd voor een uitvoeringstoets.

DUS-I acht de huidige regeling uitvoerbaar.

4. Afstemming en advisering

Er is voor de totstandkoming van deze wijzigingsregeling overlegd met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Ook is de beoordelingscommissie zelf nauw betrokken geweest bij de uitwerking van deze wijzigingen. Er is daarnaast veelvuldig overlegd met de publieke onderwijskoepels die onderdeel zijn van het uitvoerend consortium achter de LLO-Katalysator. De feedback is verwerkt in de definitieve versie van deze subsidieregeling.

5. Regeldruk

Deze wijzigingsregeling heeft geen substantiële gevolgen voor de regeldruk.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A (wijziging artikel 5)

In dit artikel wordt het subsidieplafond voor de tweede aanvraagronde vastgesteld. Het huidige artikel betreft de eerste aanvraagronde die inmiddels is geweest. Op 1 april 2024 opent de tweede aanvraagronde waarvoor het nieuwe subsidieplafond bekendgemaakt moet worden, inclusief budgetten voor kleine en grote projecten.

Bij de vaststelling van dit subsidieplafond is het restbudget uit ronde 1 meegenomen. Omdat de restbudgetten uit ronde 1 al in het nieuwe subsidieplafond zijn opgenomen (en het voornemen is om dit – indien nodig – ook bij de derde aanvraagronde op deze manier te doen), heeft het derde lid van artikel 5 geen toegevoegde waarde meer. Het artikellid is daarom vervallen.

Het tweede lid van artikel 5 is technisch aangepast.

Artikel I, onderdeel B (wijziging artikel 23)

Onderdeel d

Aan dit artikel over aanvullende verplichtingen voor een groot project is een nieuw onderdeel d toegevoegd waarmee de verplichtingen geregeld worden waaraan een penvoerder moet voldoen wiens subsidie met aanvullende verplichting is toegekend. Deze verplichtingen bestaan uit het binnen vier maanden na dagtekening van de beschikkingsbrief toezenden van een rapportage waarmee de penvoerder aantoont de gestelde verbeteringen te hebben doorgevoerd en uit het meewerken aan een toelichtingsgesprek met de beoordelingscommissie waarin de rapportage en de voortgang worden besproken.

Artikel I, onderdeel C (wijziging artikel 24)

Tweede lid

Een tweede lid is ingevoegd om de beoordelingstermijn toe te voegen die de Minister heeft om te besluiten over de rapportage die voor een bijna voldoende subsidie moet worden ingediend. Daarnaast wordt in dit tweede lid vastgelegd dat bij een negatief besluit van de Minister na afloop van de vier maanden, de subsidieontvanger de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, niet mag voortzetten. De subsidieontvanger verantwoordt de niet-afgeronde activiteiten onder toepassing van het tweede lid van artikel 24.

Artikel I, onderdeel D (wijziging artikel 25)

Tweede lid

Er is een tweede lid ingevoegd om te regelen dat bij een toekenning met aanvullende verplichting, in geval van een bijna voldoende, een subsidiebudget van 20% wordt bevoorschot voor de periode van vier maanden en de beoordelingstermijn aansluitend van 13 weken en dat de resterende 80% in het budget na positief besluit van de Minister bevoorschot wordt in gelijke delen per kwartaal van de resterende subsidieperiode.

Artikel I, onderdeel E (wijziging artikel 26)

In dit artikel over de beoordelingsprocedure van kleine en grote projecten is een aantal wijzigingen aangebracht.

Vijfde lid

Een nieuw vijfde lid is ingevoegd om naast voldoende en onvoldoende ook een beoordeling bijna voldoende toe te voegen als oordeel voor grote projecten.

Zesde lid

Het zesde lid (nieuwe zevende lid) is gewijzigd om aan te geven dat als voldoende beoordeelde projecten direct van een positief advies voorzien kunnen worden. Dit in tegenstelling tot grote aanvragen die als bijna voldoende zijn beoordeeld en een aanvullende verplichting kennen en die alleen een positief advies krijgen indien er nog budget resteert in de betreffende aanvraagronde.

Achtste lid

Een nieuw achtste lid is ingevoegd om te regelen dat de beoordelingscommissie kan besluiten tot een advies beoordeling bijna voldoende indien niet op alle hoofdcriteria voldoende wordt gescoord en het aannemelijk is dat het project binnen vier maanden alsnog als voldoende kan worden beoordeeld, mits er concrete verbeteringen worden doorgevoerd.

Negende lid

Een nieuw negende lid is toegevoegd om te regelen dat grote projecten met een bijna voldoende een separate rangschikking krijgen, mits budget resteert voor die aanvraagronde.

Artikel I, onderdeel F (wijziging artikel 27)

In dit artikel over besluitvorming door de Minister en verdeling van de subsidie is een aantal wijzigingen aangebracht. Er is een nieuw lid toegevoegd waarin tevens geregeld is dat met betrekking tot de rangschikking en toekenning van grote projecten die bijna voldoende scoren het derde, vierde en vijfde lid van artikel 27 van overeenkomstige toepassing zijn.

Derde lid

Het derde lid is gewijzigd om duidelijker het onderscheid aan te geven tussen als voldoende beoordeelde projecten en projecten die niet of nog niet voldoende zijn.

Zesde lid

Met het zesde lid wordt geregeld dat de Minister aanvragen voor grote projecten met beoordeling bijna voldoende alsnog kan toewijzen mits budget resteert voor die ronde. Daarnaast wordt bepaald dat voor wat betreft de rangschikking en toekenning van bijna voldoende projecten het derde, vierde en vijfde lid van artikel 27 van overeenkomstige toepassing zijn.

Artikel II (inwerkingtreding)

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Dit is in afwijking van de vaste verandermomenten en in afwijking van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden, maar dat is niet bezwaarlijk voor de publieke instellingen die als penvoerder van een subsidieaanvraag kunnen optreden, omdat er niets verandert aan het doel en de inhoud van de subsidieregeling. Ook heeft de wijzigingsregeling geen gevolgen voor de partijen die in aanmerking komen voor een subsidieaanvraag, noch voor de subsidiabele activiteiten.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf


X Noot
1

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 juni 2023, nr. 1409103, houdende regels voor de subsidieverstrekking ten behoeve van het Leven Lang Ontwikkelen-Katalysator programma voor Bouwsteen 2 (Subsidieregeling LLO-oplossingen energie- en grondstoffentransitie 2023–2026), Stcrt. 2023, 19046.

Naar boven