Beschikking van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat houdende ontheffing voor HBG France van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte die plaatsvinden binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied of boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

Datum 15 maart 2024

Nummer ILT-2024/2576

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelezen het verzoek om ontheffing van 19 februari 2024, ingediend door HeliCentre Helicopter Service B.V. namens HBG France, adres: 19 Rue Germain Sommeiller, 74100 Annemasse, Frankrijk telefoonnummer: 0033 (0)4 – 502 442 44;

Overwegende dat:

  • HBG France vluchten uitvoert als gedeclareerd bij de Franse Ministère Chargé des Transports overeenkomstig ORO.DEC.100 van verordening (EU) nr. 965/2012;

  • het doel van de vlucht is het maken van camerabeelden boven Rotterdam en Den Haag ten behoeve van het wielerevenement Tour de Femme 2024;

  • paragraaf SERA.3105 van verordening (EU) nr. 923/2012 de mogelijkheid biedt aan (nationale) bevoegde autoriteiten om toestemming te verlenen lager te vliegen dan de minimum vlieghoogten, zoals die voor VFR- vluchten zijn opgenomen in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012;

  • aan de vrijstelling of ontheffing voorschriften kunnen worden verbonde n;

  • de vrijstelling of ontheffing onder beperkingen kan worden verleend;

  • het maatschappelijk belang bij de uit te voeren vluchten zodanig is, dat de mogelijkheid wordt geboden deze uit te voeren onder de voorschriften en beperkingen gerelateerd aan SERA;

Gelet op paragraaf SERA.3105 van verordening (EU) nr. 923/2012 en artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de tweemotorige helikopter, vermeld op de eigen verklaring ‘Specialised Operations’ door HBG France ingediend bij de Franse Ministère Chargé des Transports overeenkomstig ORO.DEC.100 van verordening (EU) nr. 965/2012 en waarvan de ontvangst van de verklaring is bevestigd door de Franse Ministère Chargé des Transports overeenkomstig ARO.GEN.345. Beide documenten zijn gedurende de vlucht aan boord van de helikopter.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van de in artikel 1 genoemde helikopter wordt op maandag 12 en dinsdag 13 augustus 2024 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012 om een VFR-vlucht uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte die plaatsvindt binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied of boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de in het Besluit luchtverkeer 2014 bedoelde luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. de minimum toegestane vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, bedraagt 150 meter (500 voet) doch ten minste 30 meter (100 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 meter van de helikopter;

  • c. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1°. overlast voor derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2°. er niet wordt gevlogen beneden de minimum VFR-vlieghoogte over vogelreservaten, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids;

    • 3°. Natura 2000-gebieden worden gemeden;

    • 4°. vee niet wordt verstoord;

    • 5°. geluidsgevoelige objecten, zoals dierentuinen, ziekenhuizen, penitentiaire inrichtingen etc., worden gemeden;

    • 6°. in geval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • d. de gezagvoerder stelt zich van tevoren op de hoogte met betrekking tot plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

  • e. vluchtuitvoering binnen het verboden gebied te Den Haag, aangeduid als EHP – 26 en EHP-26A, is niet toegestaan;

  • f. te allen tijde wordt de vlucht met een zodanige combinatie van hoogte en snelheid uitgevoerd dat de vlieger in staat is om, in geval van een motorstoring, de bebouwing te verlaten;

  • g. de vlucht wordt zodanig uitgevoerd dat niet wordt gevlogen in het gevaarlijke gebied van het hoogtesnelheidsdiagram, aangegeven in het vlieghandboek van de in artikel 1 bedoelde helikopter;

  • h. er wordt niet bij voortduring laaggevlogen, doch slechts gedurende de periode dat dit voor het uitvoeren van de vlucht noodzakelijk is en slechts op het traject zoals dat van tevoren aan de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, is doorgegeven;

  • i. voor en na de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • j. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de vlucht; alleen de gezagvoerder en taakspecialisten als bedoeld in verordening (EU) nr. 965/2012 zijn toegestaan;

  • k. vluchtuitvoering vindt plaats overeenkomstig het gestelde in deel SPO van verordening (EU) nr. 965/2012;

  • l. er dient, na het ingediende vliegplan, eerst een klaring te zijn verkregen van de betrokken plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst voor vluchten die plaatsvinden binnen het plaatselijke luchtverkeersleidingsgebied;

  • m. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • n. vóór de aanvang van de vlucht worden ingelicht:

    de meldkamer van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, tel. 088- 6623616; e-mail: luchtvaarttoezicht.landelijke-eenheid@politie.nlen Inspectie Leefomgeving en Transport; e-mail: aviation-approvals@ilent.nl; en worden de volgende gegevens verstrekt:

    • 1°. naam gezagvoerder(s), registratie en model/type;

    • 2°. route en periode van de voorgenomen vlucht;

    • 3°. het nummer van deze beschikking;

  • o. vóór aanvang van de vlucht die gaat plaatsvinden in een civiel plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied dat wordt beheerd door LVNL, wordt gecoördineerd met de Operationele Helpdesk, tel. +31 (0)20-4062201;

    e-mail: ops_helpdesk@lvnl.nl; aan de voorwaarden door deze gesteld wordt strikt de hand gehouden;

  • p. voorafgaand aan de vlucht besteedt de aanvrager in de plaatselijke media aandacht aan de uit te voeren vlucht, waarbij ten minste het volgende wordt aangegeven:

    • 1°. het doel van de vlucht;

    • 2°. een zo exact mogelijke omschrijving van de locatie;

    • 3°. de dag en het tijdstip van aanvang en de verwachte duur van de vlucht; en

    • 4°. dat klachten kunnen worden gemeld bij de ontheffinghouder en bij de Inspectie Leefomgeving en Transport, tel. +31 (0)88-4890000; e-mail: ILTDocumentManagement@ILenT.nl.

    De aanvrager doet deze bekendmaking in de plaatselijke media en stuurt een kopie onder vermelding van het kenmerk van deze ontheffing per e -mail (ILTDocumentManagement@ILenT.nl) aan de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Artikel 3

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder en taakspecialist als bedoeld in deel SPO van verordening (EU) nr. 965/2012 bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Overtreding van de voorschriften van deze beschikking levert een strafbaar feit op.

  • 3. Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in deze beschikking, kan deze ontheffing worden ingetrokken.

Artikel 4

De aanvrager voert bij de voorbereiding van elk project een veiligheidsanalyse uit. Daarbij wordt in kaart gebracht welke risico’s er zijn als gevolg van het uitvoeren van VFR-vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte boven

gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen. Vervolgens worden risicobeperkende maatregelen in kaart gebracht en toegepast, zodanig dat de vlucht op een verantwoorde wijze kan worden uitgevoerd.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 12 augustus 2024 en vervalt met ingang van 14 augustus 2024, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, namens deze, Inspecteur Luchthavens en luchtruim, Afdeling Vergunningverlening rail en luchtvaart.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u hiertegen op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden, schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Tevens ontvangen wij graag uw telefoonnummer dan wel e -mailadres.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Afdeling Juridische zaken

Postbus 16191

2500 BD DEN HAAG

TOELICHTING

Paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, geeft de minimum vlieghoogte voor VFR-verkeer. Op basis van paragraaf SERA.3105 van verordening (EU) nr. 923/2012 en artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 kan ontheffing worden verleend van de voorgeschreven minimum vlieghoogten voor VFR-verkeer.

HBG France maakt, in opdracht van de organisatie van Tour de France Femme, camerabeelden boven Rotterdam en Den Haag ten behoeve van het wielerevenement Tour de Femme 2024.

Een deel van de vluchten moet hierbij worden uitgevoerd beneden de minimale vlieghoogte binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied of boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, of boven mensenverzamelingen.

Vanwege het gebruik van een tweemotorige helikopter kan vluchtuitvoering, onder de voorschriften en beperkingen zoals opgenomen in deze beschikking verantwoord uitgevoerd worden.

Deze laagvliegontheffing maakt het mogelijk om vluchten beneden de minimale vlieghoogte, zoals vastgelegd in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f) van verordening (EU) nr. 923/2012, uit te voeren boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, of boven mensenverzamelingen.

Omdat omwonenden overlast kunnen ervaren als gevolg van deze filmvluchten, moet de aanvrager voorafgaand aan de vluchten in de media bekendmaken wat zij gaat doen en waar men eventueel een klacht kan indienen.

Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften of beperkingen kan deze ontheffing worden ingetrokken.

Naar boven