Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 maart 2024, kenmerk, 3793684 – 1063413-J houdende instelling van de Commissie van Deskundigen ten behoeve van de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd (Instellingsbesluit Commissie van Deskundigen Rijk|VNG Hervormingsagenda Jeugd)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Commissie:

de Commissie van Deskundigen, bedoeld in artikel 2;

b. Ministerie:

het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

c. Partijen:

het Rijk, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris, en gemeenten, vertegenwoordigd door de VNG;

d. Staatssecretaris:

Staatsecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

e. VNG:

de Vereniging Nederlandse Gemeenten.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een Commissie van Deskundigen.

  • 2. De Commissie heeft tot taak onafhankelijk zwaarwegend advies uit te brengen aan Partijen over de uitvoering van de maatregelen en de gepleegde inspanningen uit de Hervormingsagenda Jeugd, mede in relatie tot de uitgavenontwikkeling. Het advies ziet op:

    • a. de beweging in het stelsel die de bij de Hervormingsagenda Jeugd betrokken Partijen met zowel elkaar, als met aanbieders, professionals en cliënten willen maken en die door de uitvoering van de voornemens en maatregelen dient te worden gerealiseerd;

    • b. een beoordeling op basis van de afspraken in de Hervormingsagenda Jeugd, de bijbehorende implementatieplannen, de inspanningen van Rijk en gemeenten en de bijbehorende opbrengsten, waarbij ook aandacht wordt besteed aan mogelijke knelpunten en de inspanningen van de andere partijen uit de vijfhoek, alsmede andere partijen die van belang zijn voor de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd;

    • c. signalen en relevante ontwikkelingen die van belang zijn voor de ontwikkeling van de uitvoering en kosten van het jeugdzorgstelsel;

    • d. omgang met een uitgavenontwikkeling die afwijkt van het overeengekomen meerjarig financieel kader.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. De Commissie bestaat uit een voorzitter en vier andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 3. De voorzitter en de andere leden worden door de Staatssecretaris benoemd.

  • 4. De benoeming geschiedt voor de instellingsduur van de Commissie.

  • 5. De voorzitter en de andere leden kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door de Staatssecretaris.

  • 6. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden tot leden van de Commissie benoemd:

    • a. Mw. Tamara van Ark, tevens voorzitter;

    • b. Dhr. Onno de Zwart;

    • c. Dhr. Han Polman;

    • d. Mw. José Lazeroms;

    • e. Dhr. Bernard ter Haar.

  • 7. Indien een lid niet, of niet meer, in staat is deel te nemen aan de Commissie, wordt een kandidaat ter benoeming voorgedragen door de Partij die het vertrekkende lid heeft aangedragen.

Artikel 4. Instellingsduur

  • 1. De Commissie wordt ingesteld per 1 april 2024 en brengt advies uit voor 1 februari 2025.

  • 2. De Commissie wordt opgeheven met ingang van 28 februari 2025.

Artikel 5. Secretariaat

  • 1. De Commissie wordt ondersteund door een onafhankelijk secretariaat.

  • 2. De Staatssecretaris voorziet in het secretariaat van de Commissie.

  • 3. Het secretariaat is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de Commissie.

  • 4. Indien ambtenaren, in dienst van het ministerie, tot secretaris of medewerker van het secretariaat worden benoemd, zijn zij tegenover anderen dan de Commissie verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen in verband van de werkzaamheden van de Commissie bekend is geworden.

Artikel 6. Werkwijze Commissie

  • 1. De Commissie stelt haar eigen werkwijze vast, met inachtneming van de bepalingen van dit besluit en hetgeen Partijen zijn overeengekomen.

  • 2. De Commissie publiceert na haar instelling een toetsingskader waarin de door Partijen afgesproken principes ten aanzien van hun onderlinge rolverdeling verder zijn uitgewerkt.

  • 3. De Commissie verstrekt desgevraagd aan de Staatssecretaris de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De Staatssecretaris kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

  • 4. De Commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 7. Inwinnen van inlichtingen

  • 1. Aan de Commissie worden alle relevante stukken in het kader van haar taak ter hand gesteld waar Partijen over beschikken, tenzij een wettelijk voorschrift zich daartegen verzet.

  • 2. De Commissie kan tevens uit eigen beweging stukken en mondelinge of schriftelijke inlichtingen bij Partijen en relevante derden opvragen of verzoeken om aanvullende informatie, voor zover openbaar beschikbare informatie onvoldoende blijkt.

  • 3. De Commissie kan tevens uit eigen beweging onderzoek doen, voor zover dit past binnen haar taak.

Artikel 8. Vergoeding voorzitter en andere leden

  • 1. Aan de voorzitter wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18 zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren en de arbeidsduurfactor op 0,2 fte per maand.

  • 2. Aan de andere leden wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 17 zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren en de arbeidsduurfactor op respectievelijk 0,1 fte per maand of 0,2 fte per maand.

Artikel 9. Kosten

De kosten van de Commissie komen, voor zover op basis van een door de Staatssecretaris goedgekeurde raming, voor rekening van de Staatssecretaris. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

  • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning;

  • b. de kosten van uit eigen beweging gedane tussentijdse advisering en onderzoek; en

  • c. de kosten voor oplevering van het rapport.

Artikel 10. Openbaarmaking en archivering

  • 1. Onverminderd verplichtingen tot openbaarmaking bij wet, worden rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de Commissie worden vervaardigd of vergaard, niet door de Commissie openbaar gemaakt en uitsluitend aan Partijen uitgebracht of overgedragen,

  • 2. Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de Commissie worden vervaardigd of vergaard, worden in afwijking van het eerste lid niet aan partijen overgedragen indien deze persoonsgegevens bevatten en de Algemene Verordening Gegevensbescherming geen grondslag biedt voor verstrekking van deze producten dan wel op andere gronden vertrouwelijk dienen te blijven.

  • 3. Onverminderd verplichtingen tot openbaarmaking bij wet, wordt het advies van de Commissie door Partijen gezamenlijk openbaar gemaakt door toezending aan de Tweede Kamer.

  • 4. De archiefbescheiden van de Commissie worden bij opheffing van de Commissie of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het ministerie.

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2024.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 28 februari 2025.

Artikel 12. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie van Deskundigen Rijk|VNG Hervormingsagenda Jeugd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

TOELICHTING

Algemeen

Op 19 juni 2023 is de Hervormingsagenda Jeugd 2023–2028 definitief vastgesteld (Kamerstukken II 2022/23, 31 839 nr. AH). In deze Hervormingsagenda zijn inhoudelijke en financiële afspraken gemaakt over de jeugdzorg. Met de agenda wordt beoogd het stelsel te verbeteren en beter houdbaar te maken voor de toekomst. Beoogd wordt de huidige knelpunten in de sector aan te pakken door:

  • a. Het beter organiseren van de specialistische hulp voor de meest kwetsbare kinderen

  • b. Expliciet keuzes te maken over de reikwijdte van de jeugdhulp;

  • c. Het verder versterken van het wijkgerichte werken waar hulp en ondersteuning integraal wordt aangeboden aan kind én gezin.

De agenda is ondertekend door vijf betrokken partijen: cliëntenorganisaties (MIND en Ieder(in)), professionals (Samenwerkende Beroepsverenigingen Jeugd), aanbieders (Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd), de gemeenten (Vereniging Nederlandse Gemeenten) en het Rijk (Staatssecretaris voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de Minister voor Rechtsbescherming). Het financiële gedeelte van de afspraken is ondertekend door de VNG en het Rijk, vanuit hun specifieke taak en verantwoordelijkheid in het stelsel.

In lijn met de afspraken uit de Hervormingsagenda Jeugd wordt met dit besluit een Commissie van Deskundigen (hierna: Commissie) ingesteld, die onafhankelijke zwaarwegend advies geeft aan het zogeheten Bestuurlijk Overleg (tussen het Rijk en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG)), ten aanzien van de maatregelen en de gepleegde inspanningen ter uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd, mede in relatie tot de uitgavenontwikkeling (‘mid-term review’).

Artikelsgewijs

Artikel 2

De commissie adviseert ten aanzien van de uitvoering van de Hervormingsagenda 2023–2028 op het volgende:

  • Beoordeelt of de beweging in het stelsel die de vijfhoek (cliëntorganisaties, gemeenten, Rijk, zorgaanbieders en zorgprofessionals) met elkaar willen maken door de uitvoering van de voornemens en maatregelen wordt gerealiseerd. Het gaat hierbij enerzijds om een beweging naar een inhoudelijke verbetering van (de uitvoering van) het stelsel en anderzijds een beweging naar een financieel houdbaar stelsel (zie financiële afspraken in de Hervormingsagenda).

  • Beoordeelt, gegeven de afspraken in de Hervormingsagenda en de nog in te richten implementatieplannen, de inspanningen van Rijk en gemeenten en de bijbehorende (structurele) opbrengsten, zowel landelijk, regionaal als voor een representatieve steekproef van gemeenten. Daarbij besteedt de commissie ook aandacht aan mogelijke knelpunten en de inspanningen van de andere partijen uit de vijfhoek, alsmede andere partijen die van belang zijn voor de uitvoering van de Hervormingsagenda;

  • Signaleert tevens relevante ontwikkelingen die van belang zijn voor de ontwikkeling (van de uitvoering en kosten) van het jeugdzorgstelsel. Daarbij gaat het onder meer om maatschappelijke en economische ontwikkelingen zoals toenemende druk op bestaanszekerheid en het mentale welzijn van jeugdigen.

Op basis van het hierboven genoemde elementen brengt de Commissie ook advies uit over hoe om te gaan met een uitgavenontwikkeling die afwijkt van het overeengekomen meerjarig financieel kader. Het kan hierbij gaan om voorstellen voor bijsturing of anderszins te treffen maatregelen om het meerjarig financieel kader te realiseren en/of wie verantwoordelijk is voor het dekken van eventueel ontstane tekorten op basis van artikel 108 van de Gemeentewet. De Commissie betrekt bij diens adviezen nadrukkelijk:

  • de nadere uitwerking van de agenda, zoals de stappen die onderdeel zijn van implementatieplannen en de vertaling naar lokale implementatie. Dit geldt ook voor andere acties die nu nog niet zijn voorzien en/of opgenomen maar die via de partijen van de Hervormingsagenda Jeugd en de daarbij horende implementatiestructuur worden vormgegeven;

  • de resultaten van de uitvoeringstoets(en) die is en/of zijn uitgevoerd ten aanzien van de Hervormingsagenda Jeugd, dan wel de bovenvermelde implementatieplannen (voor de meest betrokken vijf partijen);

  • de door het Centraal Planbureau (CPB) op te leveren middellange termijn raming voor de uitgaven aan het jeugdstelsel;

  • de mate waarin aanpassing van de (verdere oploop naar de) structurele reeks aan de orde is;

  • de eventuele compensatie voor de jaren waarop het advies betrekking heeft (vanaf 2023);

  • de staat van de algemene gemeentefinanciën en de impact van het jeugddossier op de bredere gemeentelijke dienstverlening.

De Commissie dient hierbij ook vooral de ontwikkeling van de totale uitgaven ten opzichte van het meerjarig financieel kader te bezien. Alle voornemens, maatregelen en investeringen samen hebben immers invloed op de feitelijke uitgavenontwikkelingen. De effecten van de afzonderlijke voornemens, maatregelen en investeringen zijn gaandeweg moeilijk te onderscheiden op de totale uitgavenontwikkeling.

Het behoort mede tot de opgave en verantwoordelijkheid van de Commissie om de door Partijen overeengekomen principes waar het gaat over hun onderlinge rolverdeling, direct na installatie, uit te werken in de vorm van een transparant en te publiceren toetsingskader. Het betreft de volgende principes:

  • 1. gemeenten en Rijk zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de maatregelen waarop zij kunnen sturen op basis van hetgeen daarover is afgesproken in de Hervormingsagenda Jeugd. Indien zij dit niet of niet geheel doen dan ligt het financiële risico naar rato van geleverde inspanning hiervoor bij partijen zelf;

  • 2. gemeenten zijn verantwoordelijk voor een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de Jeugdwet;

  • 3. gemeenten dragen de financiële verantwoordelijkheid voor bovenwettelijke initiatieven;

  • 4. onvoorziene omstandigheden en autonome groei vallen onder verantwoordelijkheid van het Rijk.

Artikel 3

Dit artikel regelt de samenstelling van de Commissie en de wijze van benoeming, schorsing en ontslag van de voorzitter en leden. Ook voorziet dit artikel in een vervangingsregeling.

De Commissie kent vijf, onafhankelijke leden, waarbij de voorzitter gezamenlijk door Rijk en VNG voorgedragen is. Voor de vier andere leden geldt dat beide partijen ieder twee leden hebben voorgedragen, waarover afstemming tussen Partijen heeft plaatsgevonden. Bij de selectie en benoeming is rekening gehouden met de voor de advisering vereiste kennis en kunde en meer in het bijzonder die op (i) het gebied van het jeugdstelsel en de hulpverlening als zodanig, (ii) de openbare financiën (Rijk en gemeenten) en (iii) de interbestuurlijke verhoudingen.

De commissieleden hanteren een onafhankelijk perspectief. Daar waar sprake is van (neven)werkzaamheden, mogen deze geen afbreuk doen aan het advies van de Commissie. Daar waar mogelijk sprake is van belangenverstrengeling onthouden commissieleden zich van hun adviserende rol. Daar waar bestaande (neven)activiteiten conflicterend zijn of kunnen zijn, zijn nadere afspraken gemaakt met het betreffend lid. Gedurende de instellingsperiode nemen commissieleden geen nieuwe potentieel conflicterende (neven)werkzaamheden op zich. Indien een lid niet (meer) in staat is deel te nemen aan de commissie, wordt dit lid vervangen door een kandidaat van diegene die het voormalige lid heeft voorgedragen, op basis van een lijst waarin het Rijk en de VNG voorzien.

Artikel 4

Dit artikel regelt de instellingsduur van de Commissie.

De Commissie wordt verzocht uiterlijk in januari 2025 adviezen te formuleren, in aanvulling op de jaarlijkse bestuurlijke overleggen op basis van een monitor, zoals omschreven in de Hervormingsagenda Jeugd.

De Commissie wordt ingesteld voor het geven van advies in januari 2025, waarbij de werkzaamheden zich met name zullen concentreren een half jaar vóór het uitbrengen van de adviezen. Effectief is de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd gestart na bestuurlijke vaststelling. Dit was op 19 juni 2023. Indachtig de aanbevelingen van de Commissie van Wijzen, houdt deze Commissie het volgende ritme aan:

  • benoeming door de Staatssecretaris van voorzitter en andere leden vanaf 1 april 2024 tot uiterlijk 28 februari 2025;

  • de Commissie heeft piekwerkzaamheden in de periode van juni 2024 tot en met januari 2025, ten behoeve van het opleveren van het advies;

  • nadat het eindadvies, zoals bedoeld in artikel 2, door Partijen openbaar wordt gemaakt, blijft de commissie ingesteld tot en met 28 februari 2025 voor evaluatie en afsluiting.

Artikel 5

Op basis van dit artikel wordt door de Staatssecretaris een secretariaat gevormd, zoals eerder afgesproken tussen partijen. Verder verduidelijkt het artikel de positie van het secretariaat ten opzichte van partijen.

De Commissie wordt bijgestaan door een compact onafhankelijk secretariaat. Dit houdt zich bezig met het verzamelen van benodigde stukken, het maken van afspraken en organiseren van besprekingen, het verzorgen van correspondentie en overige werkzaamheden, alsook het bieden van ondersteuning bij het op schrift stellen van de adviezen van de Commissie. Het secretariaat is voor de uitvoering van diens taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de Commissie. Het Rijk en de VNG besluiten gezamenlijk over de invulling van de sleutelfuncties binnen het secretariaat.

Artikel 6

Dit artikel regelt het kader op basis waarvan de Commissie werkt. Binnen de kaders van dit instellingsbesluit is de Commissie vrij in het bepalen van haar werkwijze en zij rapporteert hierover in de adviezen.

Als onderdeel van de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd wordt een monitor samengesteld die zicht biedt op de effecten van de agenda. De inzichten uit deze monitor worden door de commissie betrokken bij haar opgave(n). De monitor komt met een jaarlijkse rapportage die de voortgang monitort om inzicht te geven aan de inspanningsafspraken.

De Commissie zal, in afstemming met het Rijk en de VNG, informatiebehoeften voor de monitor en doorontwikkeling van de monitor kenbaar maken. Het Rijk en de VNG zijn gehouden alle door de Commissie gevraagde informatie en documentatie beschikbaar te stellen, voor zover de documenten ter beschikking staan aan genoemde partijen. VNG en Rijk zullen de commissieleden los van elkaar niet actief benaderen.

Uiteraard staat het de Commissie vrij om ook zelf informatie te verzamelen, dan wel onderzoek te doen en andere relevante partijen te horen die betrokken zijn bij de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd, waarbij het uiteraard de voorkeur verdient gebruik te maken van al bestaande informatiebronnen, indien mogelijk.

Het Rijk en de VNG benaderen de commissieleden niet actief en niet los van elkaar.

Artikel 8

Dit artikel regelt de vergoedingen voor de voorzitter en leden van de Commissie, voor zover zij geen functionarissen zijn die vallen onder de Wet bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (Wet Normering Topinkomens). De hoogte van de vergoedingen blijft binnen de maxima op grond van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.

De leden van de commissie worden voor de volgende arbeidsduur ingesteld:

  • a. mw. Tamara van Ark, tevens voorzitter: 0,2 Fte

  • b. dhr. Onno de Zwart: 0,2 Fte

  • c. dhr. Han Polman; 0,2 Fte

  • d. mw. José Lazeroms 0,2 Fte

  • e. dhr. Bernard ter Haar: 0,1 Fte.

De Commissie is voornamelijk actief een half jaar vóór het uitbrengen van een (tussen)advies. Gezien de wet- en regelgeving, in combinatie met de monitorende rol van de Commissie, is wel gekozen voor een vaste vergoeding per maand. Dit betreft dus een gewogen gemiddelde arbeidsduurinzet, waarbij genoemde piekmomenten qua werkzaamheden zijn verdisconteerd.

Artikel 10

Wat in de Commissie schriftelijk of mondeling wordt behandeld, wordt in principe niet openbaar gemaakt, tenzij de Wet openbaarheid overheid anders bepaalt. Na de behandeling stelt de Commissie haar adviezen op en biedt zij die aan de betrokken partijen aan. Het is in principe uiteindelijk aan Partijen gezamenlijk om adviezen openbaar te maken en aan te bieden aan de Tweede Kamer.

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport draagt verdere zorg voor de ordentelijke archivering van de stukken die door of namens de Commissie zijn opgemaakt.

Artikel 11

De Commissie start haar werkzaamheden op 1 april 2024.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

Naar boven