Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 21 maart 2024, nummer WBV 2024/8, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/13 Vreemdelingencirculaire 2000 is gewijzigd en komt te luiden:

13. Het asielbeleid ten aanzien van Eritrea

13.1. Besluitmoratorium

Geen bijzonderheden.

13.2. Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

13.3. Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
13.3.1. Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

Geen bijzonderheden.

13.3.2. Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

Geen bijzonderheden.

13.4. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw
13.4.1. Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

13.4.2. Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

13.4.3. Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

13.4.4. Dienstplichtigen en deserteurs

De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan vreemdelingen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij:

  • zijn gedeserteerd; of

  • vanwege hun dienstweigering of dienstplichtontduiking in de negatieve aandacht van de autoriteiten staan; of

  • het militaire onderdeel van de nationale dienstplicht moeten vervullen; of

  • het civiele onderdeel van de nationale dienstplicht moet vervullen, tenzij uit individuele feiten en omstandigheden blijkt dat hij geen reëel risico loopt op ernstige schade. In dit kader worden de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling afgezet tegen de algemene situatie in Eritrea voor personen die de civiele dienstplicht moeten vervullen. Bij deze beoordeling wordt onder meer de politieke en sociale klasse van betrokkene en diens leeftijd betrokken.

13.4.5. Illegale en legale uitreis

De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan de Eritrese vreemdeling die:

  • a. aannemelijk maakt illegaal Eritrea uitgereisd te zijn; of

  • b. Eritrea op legale wijze heeft verlaten en individuele omstandigheden naar voren heeft gebracht die aannemelijk maken dat hij bij terugkeer wordt blootgesteld aan ernstige schade.

Ad b Er is sprake van legale uitreis als iemand Eritrea met een geldig document voor grensoverschrijding en uitreisvisum heeft verlaten. De enkele omstandigheid dat een legaal uitgereisde vreemdeling buiten Eritrea heeft verbleven is onvoldoende aanwijzing dat hij bij terugkeer wordt blootgesteld aan ernstige schade.

13.5. Bescherming
13.5.1. Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt aan dat het niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties te verkrijgen, tenzij sprake is van evidente, concrete en individualiseerbare aanknopingspunten op basis waarvan kan worden aangenomen dat het verkrijgen van bescherming wel mogelijk is.

13.5.2. Binnenlands beschermingsalternatief

De IND neemt aan dat in Eritrea geen binnenlands beschermingsalternatief aanwezig is, tenzij sprake is van evidente, concrete en individualiseerbare aanknopingspunten op basis waarvan kan worden aangenomen dat een binnenlands beschermingsalternatief wel voorhanden is.

13.6. Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

De IND beoordeelt aan de hand van paragraaf B8/6 Vc of adequate opvang voor amv’s aanwezig is.

Voor Eritrea geldt in zijn algemeenheid dat:

  • algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn; en

  • de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.

Ondanks voornoemd uitgangspunt kan in een voorkomend geval – na onderzoek – worden vastgesteld dat adequate opvang beschikbaar is en kan worden gerealiseerd.

13.7. Vertrekmoratorium

Geen bijzonderheden.

13.8. Bijzonderheden

Gedwongen terugkeer van vreemdelingen naar Eritrea zal niet plaatsvinden. De IND neemt aan dat bij gedwongen terugkeer, zowel na legale als na illegale uitreis, een reëel risico op ernstige schade aanwezig is.

Uitgangspunt is echter dat een vreemdeling die legaal, met een geldig document voor grensoverschrijding en uitreisvisum, is uitgereisd, zelfstandig kan terugkeren. Bij deze groep neemt de IND niet op voorhand aan dat bij terugkeer naar Eritrea sprake is van ernstige schade.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 maart 2024

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

ARTIKELSGEWIJS

A

In het landenbeleid voor Eritrea is opgenomen dat personen die aannemelijk kunnen maken dat zij het militaire onderdeel van de dienstplicht moeten vervullen in aanmerking kunnen komen voor subsidiaire bescherming. Bij brief van 29 maart 2024 met kenmerk 5001496 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid besloten dat ook personen die aannemelijk kunnen maken dat zij het civiele onderdeel van de dienstplicht moeten vervullen in aanmerking kunnen komen voor subsidiaire bescherming. De categorie personen die het civiele onderdeel van de dienstplicht moeten vervullen is daarom toegevoegd in paragraaf C7/13.4.4 Vc. Zij kunnen hiermee in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw. Wel kan er sprake zijn van individuele omstandigheden op grond waarvan moet worden aangenomen dat de vreemdeling dit risico niet loopt bij het vervullen van het civiele onderdeel van de dienstplicht. Bij deze beoordeling dienen de politieke en sociale klasse van betrokkene, de leeftijd van betrokkene, en de functie die werd vervuld in de civiele dienstplicht te worden betrokken.

In paragraaf C7/13.4.5 Vc is verder de toevoeging ‘onder andere’ verwijderd, omdat uit het Algemeen Ambtsbericht blijkt dat er tijdens de verslagperiode geen andere mogelijkheden tot legale uitreis waren.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie

Naar boven