Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2024, 1017 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2024, 1017 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
Gelet op Besluit (GBVB) 2023/2135 van de Raad van de Europese Unie van 9 oktober 2023 betreffende beperkende maatregelen in het licht van activiteiten die de stabiliteit en de politieke transitie van Sudan ondermijnen (PbEU 11 oktober 2023, nummer 02135), Verordening (EU) 2023/2147 van de Raad van de Europese Unie van 9 oktober 2023 betreffende beperkende maatregelen in het licht van activiteiten die de stabiliteit en de politieke transitie van Sudan ondermijnen (PbEU 11 oktober 2023, nummer 02147), Besluit (GBVB) 2023/2487 van de Raad van de Europese Unie van 9 november 2023 tot wijziging van Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (PbEU 10 november 2023, nummer 02487), Verordening (EU) 2023/2506 van de Raad van de Europese Unie van 9 november 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 224/2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (PbEU 10 november 2023, nummer 02506) en de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977;
BESLUIT:
De Sanctieregeling Sudan 2014 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, tweede lid, wordt in de tweede volzin ‘artikelen’ vervangen door ‘artikel’.
B
Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, eerste en tweede lid, 8, eerste lid, en 9, eerste en tweede lid, van Verordening (EU) 2023/2147 van de Raad van de Europese Unie van 9 oktober 2023 betreffende beperkende maatregelen in het licht van activiteiten die de stabiliteit en de politieke transitie van Sudan ondermijnen (PbEU 11 oktober 2023, nummer 02147).
2. Het verbod te handelen in strijd met artikel 2, eerste en tweede lid, van Verordening (EU) 2023/2147, geldt niet in gevallen waarin artikel 3, eerste lid, 4, eerste of tweede lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, of 7 van Verordening (EU) 2023/2147 van toepassing is.
C
Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:
1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 3, 6, 7, 8, eerste lid, en 9, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 747/2014 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j, l en m, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 747/2014 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d en k, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 747/2014 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 9 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
D
Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, 4, tweede en derde lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2023/2147 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j, l en m, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2023/2147 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d en k, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2023/2147 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 8 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, 4, tweede en derde lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, en 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2023/2147 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen of informatie anders dan van financiële aard.
3. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van Verordening (EU) 2023/2147, is de Minister van Financiën voor zover het betreft tegoeden, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor zover het betreft vastgoed, inclusief bedrijfspanden, de Minister van Economische Zaken en Klimaat voor zover het betreft niet-beursgenoteerde ondernemingen, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor zover het betreft kunst- en cultuurobjecten en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat voor zover het betreft vaar- en luchtvaartuigen.
4. De Minister die het aangaat is, of zelfstandige bestuursorganen als bedoeld in artikel 1 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn, onverminderd de bepalingen terzake in bindende besluiten van organen van de Europese Unie of andere volkenrechtelijke organisaties, in afwijking van artikel 10g van de Sanctiewet 1977 bevoegd om gegevens of inlichtingen verkregen bij de vervulling van de hem bij of krachtens enig wettelijk voorschrift opgedragen taken, te verstrekken aan Nederlandse of buitenlandse overheidsinstanties dan wel aan Nederlandse of buitenlandse van overheidswege aangewezen instanties die belast zijn met het toezicht op de naleving of met de uitvoering van de verdragen, besluiten, aanbevelingen en afspraken, bedoeld in artikel 2 van de Sanctiewet 1977, tenzij:
a. het doel waarvoor de gegevens of inlichtingen zullen worden gebruikt onvoldoende bepaald is;
b. de verstrekking van de gegevens of inlichtingen zich niet zou verdragen met de Nederlandse wet of de openbare orde;
c. de vertrouwelijkheid van de gegevens of inlichtingen niet in voldoende mate is gewaarborgd;
d. de verstrekking van de gegevens of inlichtingen redelijkerwijs in strijd is of zou kunnen komen met de belangen die de Sanctiewet 1977 beoogt te beschermen; of
e. onvoldoende is gewaarborgd dat de gegevens of inlichtingen niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt.
5. De bevoegde autoriteiten, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van Verordening (EU) 2023/2147 zijn:
a. alle bevoegde autoriteiten die zijn aangewezen bij of krachtens de Sanctiewet 1977;
b. alle toezichthouders en toezichthoudende ambtenaren die bij of krachtens de Sanctiewet 1977 belast zijn met het toezicht op de naleving van Verordening (EU) 2023/2147 of de bij of krachtens de Sanctiewet 1977 gestelde voorschriften;
c. of alle autoriteiten of beheerders van registers die bij of krachtens de Sanctiewet 1977 belast zijn met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/2147.
Artikel 2, tweede lid, onderdeel e, van de Sanctieregeling Centraal-Afrikaanse Republiek 2014 komt te luiden:
e. wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting, en reserveonderdelen voor het bovengenoemde, alsmede het bieden van daaraan gerelateerde steun, advies en opleiding, aan de veiligheidstroepen van de Centraal-Afrikaanse Republiek, met inbegrip van de civiele rechtshandhavingsinstanties van die staat.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot
Deze regeling strekt allereerst tot wijziging van de Sanctieregeling Sudan 2014 (hierna: sanctieregeling).
De Raad van de Europese Unie heeft op 9 oktober Besluit (GBVB) 2023/21351 vastgesteld. In dat besluit wordt een specifiek kader van beperkende maatregelen vastgesteld naar aanleiding van het conflict tussen de Sudanese strijdkrachten en de Rapid Support Forces. Het vaststellen van beperkende maatregelen is één van de middelen die de Raad van de Europese Unie ter beschikking staat om een einde te maken aan het conflict en de vrede te bevorderen. De Raad van de Europese Unie is van mening dat er reisbeperkingen en maatregelen tot bevriezing van tegoeden moeten worden opgelegd aan personen die verantwoordelijk zijn voor, direct of indirect betrokken zijn bij, steun verlenen aan, of profiteren van acties of beleidsmaatregelen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van Sudan bedreigen. Om uitvoering te geven aan dit kader van beperkende maatregelen heeft de Raad van de Europese Unie Verordening (EU) 2023/21472 (hierna: verordening) vastgesteld. Als gevolg daarvan moet de sanctieregeling worden aangepast door het specifieke kader van beperkende maatregelen toe te voegen aan het al bestaande sanctieregime ten aanzien van Sudan.
Van de bevriezingsmaatregel en het verbod om tegoeden of economische middelen ter beschikking te stellen kan de Minister van Financiën voor tegoeden en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft economische middelen, ontheffing verlenen teneinde gevolg te geven aan bepaalde concreet omschreven doeleinden, zoals het voorzien in de primaire basisbehoeften (artikel 3, eerste lid, van de verordening). Het verbod om tegoeden of economische middelen ter beschikking te stellen geldt niet in het kader van verstrekking van humanitaire bijstand of ter ondersteuning van andere activiteiten die beantwoorden aan elementaire menselijke behoeften wanneer dergelijke bijstand en andere activiteiten worden uitgevoegd door bepaalde entiteiten (artikel 4, eerste lid, van de verordening). In overige gevallen waarin bevroren tegoeden of economische middelen noodzakelijk zijn voor uitsluitend humanitaire doeleinden in Sudan kan de Minister van Financiën voor tegoeden en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft economische middelen ontheffing verlenen (artikel 4, tweede lid, van de verordening). Voorts voorziet artikel 5, eerste lid, van de verordening in de mogelijkheid om onder voorwaarden bevroren tegoeden of economische middelen vrij te geven voor uitgaven die verband houden met het voldoen aan een in dat artikel genoemd gerechtelijk, administratief of arbitraal vonnis dat is vastgesteld voordat de bevriezingsmaatregel op de tegoeden en economische middelen van de betrokkene van toepassing werd. Tot slot voorziet artikel 6, eerste lid, van de verordening in de mogelijkheid om bevroren tegoeden of economische middelen vrij te geven voor een betaling die betrokkene verschuldigd is voordat de bevriezingsmaatregel op diens tegoeden en economische middelen van toepassing werd.
Aan de bevriezingsmaatregel en het verbod om tegoeden of economische middelen ter beschikking te stellen, alsook aan de uitzonderingen daarop, wordt uitvoering gegeven in artikel 1a van de sanctieregeling (artikel I, onderdeel B).
De bevoegde autoriteiten voor het verlenen van ontheffingen op de verbodsbepalingen zijn genoemd in artikel 2a, eerste en tweede lid, van de sanctieregeling (artikel I, onderdeel D). Met betrekking tot het melden van bevroren rekeningen en bedragen zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de verordening wordt verduidelijkt waar deze meldingen moeten plaatsvinden in het geval van financiële tegoeden (artikel I, onderdeel D). Deze verduidelijking is eveneens doorgevoerd voor het melden van bevroren rekeningen en bedragen zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, van Verordening (EU) 747/20143 wanneer die meldingen moeten plaatsvinden in het geval van financiële tegoeden (artikel I, onderdeel C).
Voorts worden in artikel 2a, derde lid, van de sanctieregeling de bevoegde autoriteiten aangewezen in het kader van de meldplicht, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de verordening. Deze meldplicht komt mede voort uit de toenemende complexiteit van constructies om sancties te omzeilen. Het wordt noodzakelijk geacht de geliste personen en entiteiten te verplichten om de onder de jurisdictie van een lidstaat vallende tegoeden en economische middelen te melden en met de bevoegde autoriteit samen te werken bij de verificatie van de melding. Het niet naleven van deze verplichting wordt beschouwd als een overtreding van het verbod op omzeiling van de bepalingen inzake bevriezing van tegoeden en economische middelen is strafbaar op grond van artikel 2a, eerste lid, van de sanctieregeling jo artikel 1, onder 1°, van de Wet op de economische delicten (artikel I, onderdeel D).
In de verordening vormt artikel 8, vijfde lid, een grondslag voor bevoegde autoriteiten en beheerders van officiële registers om informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, te verwerken en uit te wisselen met andere bevoegde autoriteiten van de lidstaten en met de Europese Commissie. Hiertoe zijn in de sanctieregeling aan artikel 2a het vierde en vijfde lid toegevoegd.
In artikel 2a, vierde lid, is een algemene grondslag voor gegevensverstrekking opgenomen. In het kader van de uitvoering van de bevriezingsmaatregelen ten aanzien van de eigendom van bedrijven en van registergoederen (waaronder woningen, schepen en luchtvaartuigen) is gebleken dat een horizontale bepaling ter bevordering van de noodzakelijke gegevensuitwisseling tussen de Ministers die het aangaat en met de zelfstandige bestuursorganen als bedoeld in artikel 1 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen noodzakelijk is om een effectieve tenuitvoerlegging van de door de Europese Unie vastgestelde sanctiemaatregelen in de verordening te bewerkstelligen. Door een horizontale bepaling (artikel 2a, vierde lid) – geïnspireerd door artikel 10h van de Sanctiewet 1977 en in navolging van artikel 2b van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 – wordt deze gegevensuitwisseling mogelijk gemaakt en wordt voorkomen dat voor elke gegevensuitwisseling in het kader van de uitvoering van de verordening, en daarmee samenhangende verwerking telkens nieuwe grondslagen opgenomen moeten worden (artikel I, onderdeel D).
De in artikel 2a, vijfde lid, aangewezen bevoegde autoriteiten mogen de in de verordening bedoelde informatie, inclusief persoonsgegevens, uitwisselen met elkaar en met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Europese Commissie (artikel I, onderdeel D).
Daarnaast strekt deze regeling tot wijziging van de Sanctieregeling Centraal-Afrikaanse Republiek 2014.
De Raad van de Europese Unie heeft op 9 november Besluit (GBVB) 2023/24874 vastgesteld. In dat besluit wordt het sanctieregime ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek gewijzigd in navolging van Resolutie 2693 (2023) van de VN-Veiligheidsraad, waarin is bepaald dat de wapenembargomaatregelen en de daarmee verband houdende kennisgevingsvereisten niet langer van toepassing zijn op de levering, verkoop of overdracht van wapens en aanverwant materieel, en op het verlenen van daaraan gerelateerde steun, advies en opleiding, aan de veiligheidstroepen van de Centraal-Afrikaanse Republiek, met inbegrip van civiele rechtshandhavingsinstanties van die staat. Om uitvoering te geven aan deze wijziging moet in de Sanctieregeling Centraal-Afrikaanse Republiek 2014 de uitzonderingsgrond op het wapenembargo ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek dienovereenkomstig gewijzigd worden (artikel II).
Voor meer informatie over de beperkende maatregelen wordt verwezen naar de website www.rijksoverheid.nl/sancties.
Ten slotte kan worden gemeld dat deze regeling strekt tot naleving van een internationale verplichting. Hierdoor is een uitzondering op de vaste verandermomenten toegestaan conform het beleid inzake vaste verandermomenten.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot
Besluit (GBVB) 2023/2135 van de Raad van de Europese Unie van 9 oktober 2023 betreffende beperkende maatregelen in het licht van activiteiten die de stabiliteit en de politieke transitie van Sudan ondermijnen (PbEU 11 oktober 2023, nummer 02135).
Verordening (EU) 2023/2147 van de Raad van de Europese Unie van 9 oktober 2023 betreffende beperkende maatregelen in het licht van activiteiten die de stabiliteit en de politieke transitie van Sudan ondermijnen (PbEU 11 oktober 2023, nummer 02147).
Verordening (EU) nr. 747/2014 van de Raad van de Europese Unie van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Sudan en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 131/2004 en Verordening (EG) nr. 1184/2005 (PbEU 2014, L 203).
Besluit (GBVB) 2023/2487 van de Raad van de Europese Unie van 9 november 2023 tot wijziging van Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (PbEU 10 november 2023, nummer 02487).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-1017.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.