Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 24 maart 2023, nr. PO/35154837 tot wijziging van de Subsidieregeling lerarenbeurs in verband met een verlenging van de subsidieregeling, het vaststellen van een subsidieplafond voor het studiejaar 2023-2024, de verdeling van dit plafond over de verschillende doelgroepen en een verhoging van de subsidiebedragen voor studieverlofuren

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet

Onderwijs,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling lerarenbeurs wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 4 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 7. Voor het studiejaar 2023-2024 is een bedrag van € 62.717.000,– beschikbaar voor verstrekking van subsidies op grond van deze regeling.

  • 8. De subsidieplafonds voor de studiejaren 2024-2025, 2025-2026, 2026-2027 en 2027-2028 worden jaarlijks vastgesteld en gepubliceerd in de Staatscourant.

B

In artikel 6 wordt onder vernummering van het negende lid tot het tiende lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 9. De verdeling van het beschikbare bedrag voor het studiejaar 2023-2024 over de verschillende doelgroepen geschiedt als volgt:

    • a. € 18.400.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het basisonderwijs, het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs;

    • b. € 25.200.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het voortgezet onderwijs;

    • c. € 9.000.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het beroepsonderwijs en educatie; en

    • d. € 10.117.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het hoger beroepsonderwijs.

C

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 38,67’ vervangen door ‘€ 39,83’.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 40,50’ vervangen door ‘€ 41,72’.

3. In onderdeel c wordt ‘€ 43,85’ vervangen door ‘€ 45,17’.

4. In onderdeel d wordt ‘€ 45,09’ vervangen door ‘€ 46,44’.

5. In onderdeel e wordt ‘€ 49,11’ vervangen door ‘€ 50,58’.

D

In artikel 29, tweede lid, wordt ‘2023’ vervangen door ‘2028’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

TOELICHTING

Algemeen

De Subsidieregeling lerarenbeurs zou zonder verlenging op 1 april 2023 vervallen. We verlengen de Subsidieregeling lerarenbeurs (hierna: subsidieregeling) met vijf jaar tot 1 april 2028, zodat leraren voor langere tijd duidelijkheid hebben over de mogelijkheid een lerarenbeurs aan te vragen.

Op 28 april 2022 is het eindrapport van een evaluatie van de Lerarenbeurs aan de Tweede Kamer gestuurd1. De lerarenbeurs wordt in het onderzoek doeltreffend bevonden. Uit het onderzoek blijkt dat circa 80 procent van de beursontvangers hun opleiding succesvol afrondt en dat de meesten hiervan ook in het onderwijs blijven werken. De beurs draagt bij aan het verbeteren van de kwaliteit en positie van leraren en zorgt voor een verhoging van het kwalificatieniveau.

Deze wijzigingsregeling regelt naast de verlenging van de regeling, nieuwe budgetplafonds voor het studiejaar 2023-2024 per onderwijssector en een verhoging van de subsidiebedragen voor studieverlofuren.

Artikelsgewijs

Artikel I – onderdeel A

Voor het studiejaar 2023-2024 is een bedrag van € 62.717.000,- beschikbaar voor verstrekking van subsidies op grond van de subsidieregeling.

Om indien nodig de subsidieplafonds bij te stellen, worden de subsidieplafonds voor de studiejaren 2024-2025, 2025-2026, 2026-2027 en 2027-2028 jaarlijks apart vastgesteld en gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel I – onderdeel B

Het beschikbare subsidiebedrag voor het verstrekken van de lerarenbeurs wordt verdeeld per sector. Deze verdeling is gebaseerd op basis van het aantal aanvragers per sector in het afgelopen jaar. Indien sprake is van niet volledige benutting van het budget in een sector, dan kan het niet volledig benutte budget voor een andere sector worden ingezet. Mochten meerdere sectoren te maken hebben met een tekort dan wordt het restbedrag naar evenredigheid verdeeld.

Artikel I – onderdeel C

In verband met de ontvangen loonbijstelling zijn de subsidiebedragen voor de studieverlofuren per sector geïndexeerd.

Artikel I – onderdeel D

Onderdeel D wijzigt artikel 29, tweede lid, van de subsidieregeling en voorziet in een verlenging van de regeling met vijf jaar. Het moment waarop de regeling vervalt is daarmee verschoven van 1 april 2023 naar 1 april 2028.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Kamerstukken II 2021/22, 27 923, nr. 441; Professionalisering van leraren en docenten – Onderzoek naar professionalisering in brede zin en evaluatie van de Lerarenbeurs, MOOZ, CAOP en Centerdata, maart 2022.

Naar boven