Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2023, 9393 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2023, 9393 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
Gelet op artikel 71 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 5.11 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, artikel 71 van de Wet op de expertisecentra, artikel 67 van de Wet primair onderwijs BES, en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
score als bedoeld in artikel 1 van de Regeling aanvullende bekostiging uitvoering Nationaal Programma Onderwijs PO en VO 2022–2023 voor het voortgezet onderwijs of score als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO 2022 voor het primair onderwijs;
het ondersteuningsnetwerk van een school dat bestaat uit partijen die de scholen op maat kunnen helpen, ontzorgen en ondersteunen;
vaardigheden op het gebied van taal, rekenen of wiskunde en burgerschap of digitale geletterdheid;
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de WPO, artikel 1 van de WPO BES, artikel 1 van de WEC of artikel 1.1 van de WVO 2020;
aanpak op basis van kennis uit wetenschap en praktijk over wat onder welke voorwaarden werkt in het onderwijs;
Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO 2022;
Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;
Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
leerling als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO 2022, artikel 1 van het Besluit bekostiging WEC 2022 of artikel 6.7 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020;
overzicht op de website van het Nationaal Programma Onderwijs dat is te vinden via https://www.nponderwijs.nl/basisvaardigheden, waarop evidence-informed interventies staan genoemd die zijn gericht op basisvaardigheden;
Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;
inventarisatie van het prestatieniveau van leerlingen op het gebied van basisvaardigheden op de school bij aanvang uitvoering activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
onderwijs dat gegeven wordt op een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WPO, of onderwijs dat gegeven wordt op een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de WEC, behoudens voor zover het voortgezet speciaal onderwijs betreft, of onderwijs dat gegeven wordt op een school als bedoeld in artikel 1 van de WPO BES;
Registratie Instellingen en Opleidingen;
uit ’s Rijks kas bekostigde school als bedoeld in artikel 1.1 van de WVO 2020, artikel 1 van de WPO, artikel 1 van de WEC of artikel 1 van de WPO BES met inbegrip van een school voor voorbereidend beroepsonderwijs die deel uitmaakt van een verticale scholengemeenschap die van rechtswege is ontstaan na de omzetting op grond van artikel 12.2.4 van de WEB;
schooljaar als bedoeld in artikel 1 van de WPO of artikel 1 van de WVO 2020;
hoofdvestiging of nevenvestiging van een school als bedoeld in artikel 1 van de WPO of artikel 76a van de WEC, hoofdvestiging als bedoeld in artikel 4.13 van de WVO 2020, nevenvestiging als bedoeld in artikel 4.14 van de WVO 2020 of tijdelijke nevenvestiging als bedoeld in artikel 4.16 van de WVO 2020, met inbegrip van een vestiging van een school voor voorbereidend beroepsonderwijs die deel uitmaakt van een verticale scholengemeenschap die van rechtswege is ontstaan na de omzetting op grond van artikel 12.2.4 van de WEB;
onderwijs dat gegeven wordt op een school als bedoeld in artikel 1.1 van de WVO 2020, onderwijs op dat gegeven wordt op Caribisch Nederland als bedoeld in de WVO 2020 of onderwijs dat gegeven wordt op een school als bedoeld in artikel 1 van de WEC, voor zover het voortgezet speciaal onderwijs betreft;
Wet educatie en beroepsonderwijs;
Wet op de expertisecentra;
Wet op het primair onderwijs;
Wet primair onderwijs BES;
Wet op het voortgezet onderwijs 2020.
1. Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling.
1. De Minister kan ter verbetering van de basisvaardigheden aan een bevoegd gezag voor de schooljaren 2023/2024 en 2024/2025 subsidie verstrekken voor de uitvoering van één of meer evidence-informed interventies en de monitoring daarvan.
2. De evidence-informed interventies zijn in ieder geval gericht op het versterken van de basisvaardigheden taal, rekenen of wiskunde, en waar nodig ook op het versterken van de basisvaardigheden burgerschap of digitale geletterdheid.
3. Op grond van deze subsidieregeling kan uitsluitend subsidie worden aangevraagd door het bevoegd gezag van een school waarvan de kwaliteit van het onderwijs, op vestigingsniveau in het primair onderwijs en primair onderwijs BES, hetzij op het niveau van één of meer van de afdelingen van de school in het voortgezet onderwijs, door de Inspectie van het onderwijs op de peildatum 1 september 2022, noch op de peildatum 1 februari 2023 van plaatsing op de website van de onderwijsinspectie niet als zeer zwak of onvoldoende is beoordeeld.
1. Een bevoegd gezag kan per vestiging één aanvraag voor de subsidie indienen.
2. Een aanvraag voor de subsidie kan worden ingediend van 27 maart 2023 tot en met 14 april 2023. Aanvragen die buiten de aanvraagperiode worden ingediend, worden afgewezen.
3. De subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van het digitale aanvraagformulier dat daartoe op de website van DUS-I beschikbaar is gesteld. In dit aanvraagformulier vermeldt de aanvrager:
a. de naam van het bevoegd gezag;
b. het in RIO geïdentificeerde nummer van de vestiging waarvoor de aanvraag wordt ingediend;
c. de contactpersoon;
d. een verklaring waaruit blijkt dat de medezeggenschapsraad van de school is geïnformeerd over de aanvraag; en
e. een verklaring of het bevoegd gezag gebruik wil maken van de ondersteuning van een basisteam.
4. Indien een aanvraag onvolledig is, krijgt de aanvrager onder toepassing van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht één week de tijd om de aanvraag aan te vullen.
1. Voor verstrekking van de subsidie is een bedrag beschikbaar van in totaal € 594.062.000, waarvan:
a. € 337.626.211,– beschikbaar is voor het primair onderwijs en primair onderwijs BES, m.u.v. het speciaal basisonderwijs;
b. € 222.778.484,– beschikbaar is voor het voortgezet onderwijs, niet zijnde praktijkonderwijs;
c. € 7.302.177,– beschikbaar is voor het praktijkonderwijs; en
d. € 26.355.128,– voor het speciaal onderwijs, speciaal basisonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs.
2. Indien één of meerdere bedragen, bedoeld in het eerste lid, niet of niet volledig worden benut, worden de resterende middelen naar rato verdeeld over de andere in dat lid genoemde subsidieplafonds.
3. Als de middelen, na toepassing van het tweede lid, niet volledig worden benut, kan het resterende bedrag door wijziging van de regeling worden toegevoegd aan het beschikbare budget voor het tweede aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor prioriteitsscholen 2023.
1. Het subsidiebedrag voor een school voor primair onderwijs en primair onderwijs BES wordt berekend door het aantal leerlingen dat op 1 februari 2022 stond ingeschreven op de desbetreffende vestiging te vermenigvuldigen met een bedrag van € 1.000,–.
2. Het bedrag van de subsidie voor een school voor voortgezet onderwijs wordt berekend door het aantal leerlingen dat op 1 oktober 2021 stond ingeschreven op de desbetreffende vestiging te vermenigvuldigen met een bedrag van € 1.000,–.
3. Het subsidiebedrag wordt aan een bevoegd gezag op Bonaire, Sint Eustatius of Saba uitbetaald in dollars tegen de vastgestelde wisselkoers.
Indien de toewijzing van alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen voor een subsidie leidt tot overschrijding van een subsidieplafond als bedoeld in artikel 5, eerste lid, krijgen de aanvragen van de vestigingen van scholen op Caribisch Nederland voorrang. Vervolgens worden de overige aanvragen ten laste van het betreffende deelplafond als volgt gerangschikt:
a. aanvragen ten behoeve van het primair onderwijs, niet zijnde speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, worden gerangschikt op volgorde van de hoogste naar de laagste achterstandsscore (peildatum 1 februari 2022) zonder drempel per leerling per vestiging;
b. aanvragen ten behoeve van het voortgezet onderwijs, niet zijnde het praktijkonderwijs, worden gerangschikt op volgorde van de hoogste naar de laagste achterstandsscore, op basis van de peildatum 1 oktober 2021 zonder drempel per leerling per vestiging;
c. aanvragen ten behoeve van het praktijkonderwijs worden gerangschikt op volgorde van de hoogste naar de laagste achterstandsscore op basis van de peildatum 1 oktober 2021 zonder drempel per leerling per vestiging;
d. aanvragen ten behoeve van het speciaal onderwijs voortgezet speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs worden gerangschikt op volgorde van het hoogste naar het laagste aandeel Cumi-leerlingen per vestiging zoals berekend door de Dienst Uitvoering Onderwijs op 1 februari 2022.
Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een subsidie in elk geval geweigerd:
a. indien aan het bevoegd gezag voor de desbetreffende vestiging eerder subsidie is verstrekt op grond van de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden;
b. indien de kwaliteit van het onderwijs van de desbetreffende schoolvestiging in het po of afdeling in het vo door de Inspectie van het onderwijs op peildatum 1 september 2022 of 1 februari 2023 als zeer zwak of onvoldoende is beoordeeld; en
c. het bevoegd gezag voor de desbetreffende schoolvestiging een aanvraag heeft ingediend voor de Subsidieregeling Ontwikkelkracht.
In aanvulling op hoofdstuk 5 van de Kaderregeling is de subsidieontvanger verplicht om:
a. tussen 1 september 2023 en 14 oktober 2023 bij DUS-I een activiteitenplan in te dienen met een omschrijving van de activiteiten die met de subsidie zullen worden verricht, met gebruikmaking van een formulier dat daarvoor door DUS-I ter beschikking is gesteld, waarbij de medezeggenschapsraad instemmingsrecht heeft op dit activiteitenplan;
b. ten behoeve van de monitoring uiterlijk 30 november 2023 een nulmeting uit te voeren voor in ieder geval de prestaties op het gebied van taal, rekenen of wiskunde onder alle leerlingen m.u.v. leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. De subsidieontvanger monitort de voortgang op in ieder geval de prestaties op het gebied van taal en rekenen-wiskunde gedurende de looptijd van de subsidie onder alle leerlingen m.u.v. leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen; en
c. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt uit te voeren uiterlijk tot en met 31 juli 2025.
1. In afwijking van artikel 9.1, vierde lid, van de Kaderregeling wordt de subsidie aan het bevoegd gezag binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagperiode verleend. De Minister verstrekt een voorschoot van 100%, dat in twee gelijke delen wordt uitbetaald. Het eerste deel wordt betaald in 2023, en het tweede deel in 2024.
2. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, onderscheidenlijk de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES, met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
3. De Minister stelt de subsidie vast binnen een jaar na indiening van de jaarverslaggeving over het laatste jaar van de activiteitenperiode.
4. Indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend geheel zijn verricht en volledig is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie, wordt de subsidie vastgesteld op het bedrag waarvan de hoogte door de Minister bij de verlening is genoemd.
De Minister kan één of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Inleiding
De afgelopen jaren hebben scholen veel op hun bordje: het lerarentekort, de coronapandemie, het verouderde curriculum en nog veel meer. Ondanks het harde werk is er nog veel te doen om te zorgen dat de prestaties op de basisvaardigheden over de gehele linie verbeteren. Het is de ambitie om scholen op dit thema structureel beter te ondersteunen en te ontzorgen, zodat scholen hun werk nog beter kunnen doen. Voordat deze structurele oplossing er staat, is het de bedoeling dat scholen op korte termijn ondersteund en ontzorgd worden, onder meer door middel van de begeleiding door basisteams.
Deze subsidieregeling is een stap in de goede richting om die ambitie waar te maken en is een vervolg op de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden. Ook met deze subsidieregeling wordt scholen, waaraan niet de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden is toegekend, de mogelijkheid geboden om aan de slag te gaan met een aanpak gebaseerd op evidence-informed interventies om de basisvaardigheden te verbeteren. De grootste verschillen zijn de wijze van selecteren van scholen – welke meer rekening houdt met het risico op onderwijsachterstanden – en de langere looptijd. Deze wijzigingen zijn voort gekomen uit een interne evaluatie van de Subsidieregeling verbetering Basisvaardigheden.
Zoals aangegeven in de laatste voortgangsbrief van het Masterplan Basisvaardigheden1 is het de ambitie van dit kabinet dat er een instrument komt om op een structurele manier financiële middelen te verdelen over scholen die dat het meest nodig hebben, en te zorgen voor publieke ondersteuning die permanent beschikbaar is voor alle scholen.
De tijdelijkheid van deze subsidieregeling kent nadelen, en daarom zijn de administratieve lasten zo beperkt mogelijk. Wel is het van belang dat de aanvraag door de hele school gedragen is – inclusief de medezeggenschapsraad. Daarnaast is monitoring van belang om de effecten van de regeling en de interventiekaart te meten. Daar staat tegenover dat de lasten bij het doen van de aanvraag en de verantwoording zo beperkt mogelijk zijn. Ook kan een school gebruik maken van ondersteuning van uit OCW die de school helpt een basisteam samen te stellen om tot een passende aanpak te komen.
Aanleiding
Te veel leerlingen verlaten het funderend onderwijs zonder goede beheersing van de basisvaardigheden (taal, rekenen-wiskunde, digitale geletterdheid en burgerschap). Het beheersen van deze basisvaardigheden is voor een leerling nodig om andere schoolvakken succesvol te kunnen volgen en om zich te redden in het vervolgonderwijs en de maatschappij.
Het Masterplan Basisvaardigheden heeft als doel om scholen met de ontwikkeling van deze vaardigheden te ondersteunen, en daarmee de resultaten op taal, rekenen-wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid aantoonbaar te verbeteren. Vanuit dit Masterplan is het de ambitie om te komen tot een structureel instrument om financiële middelen te verdelen naar scholen die dat het meest nodig hebben, en te zorgen voor publieke ondersteuning die permanent beschikbaar is voor alle scholen. Vooruitlopend op dit instrument ondersteunt deze subsidieregeling scholen met het verbeteren van de basisvaardigheden in de schooljaren 2023/2024 en 2024/2025. De subsidieregeling heeft een aanvraagperiode van 24 maart 2023 tot en met 14 april 2023. De activiteiten van de subsidie kunnen worden uitgevoerd tot en met 31 juli 2025.
Subsidiabele activiteiten
De subsidie wordt ingezet voor evidence-informed interventies. De interventies zijn in ieder geval gericht op het versterken van de basisvaardigheden taal en rekenen-wiskunde, en waar nodig ook voor het versterken van de basisvaardigheden burgerschap en digitale geletterdheid.
De evidence-informed interventies dienen gebaseerd te worden op kennis uit de interventiekaart2. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan activiteiten gericht op extra instructie en onderwijstijd voor leerlingen, effectieve didactiek, professionalisering van het onderwijspersoneel, klassenmanagement en effectieve leer- en ontwikkelmiddelen. De subsidie kan gedeeltelijk worden ingezet voor aanschaf van instrumenten voor het meten van deze voortgang, zoals – waar mogelijk – objectieve toetsen of leerlingvolgsystemen die (vaardigheid)scores laten zien op het gebied van in ieder geval taal en rekenen-wiskunde. De school dient tussen 1 september 2023 en 14 oktober 2023 een activiteitenplan aan te leveren in een format dat te zijner tijd door DUS-I aangeleverd zal worden. In het activiteitenplan staat er o.a. een omschrijving van de activiteiten die de school wenst te ondernemen, met een bijbehorende begroting.
Ondersteuning vanuit een basisteam
De school kan aangeven om hulp te krijgen vanuit een basisteam, hulp van een basisteam is dus daarmee niet verplicht. Bij het ministerie zijn onderwijsadviseurs werkzaam die voor de scholen een basisteam samenstellen naar gelang de capaciteit dit toelaat. Dat betekent dat de school eventueel in een wachtrij kan komen te staan. De ondersteuning vanuit OCW onderwijsadviseurs en publieke partijen is kosteloos, maar het kan zijn dat er partijen in een basisteam komen die de school zelf dient te betalen. Daarbij kan de school gebruik maken van de subsidie. In het geval dat de school met commerciële partijen samenwerkt voor ondersteuning, dient zij wel de aanbestedingsregels na te leven.
Scholen die hulp wensen bij het inrichten van een basisteam krijgen in 2023 een intakegesprek met een onderwijsadviseur waarbij de hulpvraag gezamenlijk in kaart wordt gebracht. De school blijft echter verantwoordelijk voor de keuzes die worden gemaakt, waardoor een lerende cultuur wordt bevorderd en de effecten van de interventies duurzaam kunnen zijn. Een basisteam kan dus advies geven over het beste type interventie of monitoringssystematiek, maar de uiteindelijke keuze hiervoor blijft bij de school.
Monitoring
De school volgt de prestaties van uw leerlingen op het gebied van taal en rekenen-wiskunde gedurende de activiteitenperiode. Daarom voert u voorafgaand aan het starten van de interventie(s) uiterlijk 30 november 2023 een nulmeting. Deze meting geeft zicht op de stand van zaken voorafgaand aan de interventie(s). Wij vragen u tijdens de activiteitenperiode minimaal één keer per jaar de prestaties van al uw leerlingen te meten m.u.v. leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. In het primair onderwijs kunt u hiervoor aansluiten bij de afnamemomenten van de M-toets en E-toets.
De school wordt gevraagd gegevens aan te leveren aan de onderzoekers die de subsidieregeling evalueren die worden benut om een geaggregeerd beeld te schetsen van de ontwikkeling van de prestaties op het gebied van taal en rekenen-wiskunde. De school ontvangt waar mogelijk al in de subsidiebeschikking nadere informatie over hoe deze gegevens kunnen worden aangeleverd. Uw gegevens zullen in het geaggregeerde beeld niet tot uw school herleidbaar zijn. Om de aanlevering van uw gegevens te vergemakkelijken, wordt geadviseerd om uw school aan te melden voor de leergroeirapportages3 van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO). Via het NCO kan uw gegevenslevering vergaand worden geautomatiseerd. Om mee te doen aan de leergroei-rapportages van het NCO kan voor het primair onderwijs gebruik worden gemaakt van de leerlingvolgsystemen van Cito, ESIS, en ParnasSys. De lvs-toetsen in het primair onderwijs die gebruikt kunnen worden, zijn de toetsen van Boom, Cito, Diataal en IEP. Voor het voortgezet onderwijs kunt gebruik maken van de volgende bronnen: Bureau ICE, Cito, Diataal, Magister, Somtoday en TIG.
Het is mogelijk om een gedeelte van de subsidie te gebruiken voor de aanschaf van toetsen en/of leerlingvolgsystemen. Deelname aan NCO is nadrukkelijk niet verplicht, maar het verlaagt de werkdruk en administratieve lasten van de verantwoording significant. Uw school mag ook andere schooleigen toetsen, objectieve toetsen of leerlingvolgsystemen gebruiken om de nulmeting te verrichten en de voortgang van uw leerlingen te meten, zolang deze op leerlingenniveau een groei in (vaardigheid)score kunnen aantonen voor taal en rekenen-wiskunde. Ook deze gegevens moet u niet herleidbaar kunnen aanleveren aan een onderzoeksbureau voor het vormen van een landelijke stelselbeeld.
Regeldruk
Bij het opstellen van de subsidieregeling is in het oog gehouden dat de regeling geen onnodige regeldruk mag veroorzaken. Voor deze subsidieregelregeling is daarom een vereenvoudigde aanvraagprocedure ontwikkeld. Vanuit DUS-I wordt een digitaal aanvraagformulier beschikbaar gesteld waarin een deel van de gegevens vooraf zijn ingevuld. De regeling maakt mogelijk dat in totaal circa 237 aanvragen voor de subsidie kunnen worden toegekend.
Voor de subsidie geldt dat er verschillende activiteiten bij de aanvraag komen kijken. Per aanvraag geldt dat de tijdbesteding hiervoor wordt geschat op twee uur. Wanneer de aanvraag wordt goedgekeurd dient de school een activiteitenplan op te stellen waarvan de tijdsbesteding wordt geschat op tien uur. Het kennisnemen van de subsidiabele activiteiten wordt geraamd op drie uur. Op het activiteitenplan dient een bevoegd gezag instemming te krijgen van de medezeggenschapsraad wat op drie uur wordt geschat. De verantwoording middels het jaarverslag wordt geschat op twee uur. Monitoring wordt geschat op zes uur wanneer wordt deelgenomen aan NCO en ongeveer 20–40 uur wanneer niet wordt deelgenomen aan NCO. De lasten voor de maatschappij die met een toekenning van subsidie zijn gemoeid zijn in totaal 26 uur. Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van monitoring middels het NCO geldt dat hier nog uren bij moeten worden opgeteld.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) is niet overtuigd van de subsidieregeling als gekozen instrument. Het college heeft daarnaast zorgen over de aansluiting van de regeling op het Masterplan basisvaardigheden en de kwaliteit van de onderbouwing van het voorstel voor de inzet van tijdelijke subsidieregelingen. Daarnaast geeft de ATR aan de regeldruk voor deze regeling nit proportioneel te noemen, gezien niet duidelijk is hoeveel subsidieaanvragen er daadwerkelijk zullen zijn. Het college ziet minder belastende alternatieven. De subsidieregeling is een opstap richting een meer structurele wijze van ondersteuning. De ambitie is dat er zo snel mogelijk een instrument komt om op een structurele manier financiële middelen te verdelen over scholen die dat het meest nodig hebben, en te zorgen voor publieke ondersteuning voor alle scholen. Het is van belang dat er een doorlopend systeem van bekostiging, monitoring en ondersteuning gericht op basisvaardigheden komt passend bij de ambities uit het Masterplan.
Uitvoeringstoets
Deze regeling is voorgelegd aan de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I). DUS-I geeft aan dat de subsidieregeling uitvoerbaar is met randvoorwaarden. Zo dienen bij DUS-I tijdig overzichten hebben van leerlingtellingen per vestiging, vestigingen met het predicaat zwak en onvoldoende, de CBS-indicator met achterstandscores en een CUMI indicator per vestiging. Ook kunnen nieuwe scholen in het voortgezet onderwijs die sinds 1 oktober 2021 zijn opgericht geen aanvraag indienen.
Het doel van de subsidieregeling is scholen te ondersteunen in het verbeteren van de basisvaardigheden. Hiertoe is een interventiekaart ontwikkeld met evidence-informed interventies gericht op basisvaardigheden. Deze kaart is gepubliceerd op de website van de rijksoverheid, op een pagina die gericht is op basisvaardigheden. De subsidie kan worden besteed aan interventies uit de interventiekaart en monitoringsdoeleinden. De keuze voor het type en het aantal interventies ligt bij de school, naar gelang de capaciteit kunnen de onderwijsadviseurs van OCW hierover een niet-bindend advies geven.
Het bevoegd gezag dient een subsidieaanvraag per vestiging in. Bij het indienen van de aanvraag wordt de medezeggenschapsraad van de desbetreffende school over de aanvraag geïnformeerd, bij voorkeur zoveel mogelijk over de doelen en activiteiten. In het aanvraagformulier voor de subsidie kan het bevoegd gezag aanvinken dat dit het geval is. De planvorming, uitvoering en monitoring vindt (zoveel mogelijk) op schoolniveau plaats. De basissubsidie komt beschikbaar voor circa 1972 scholen (formeel gezegd vestigingen).
In de regeling is per type onderwijs een subsidieplafond ingebouwd waardoor de middelen naar rato worden verdeeld. Wanneer een deelplafond niet uitgeput is, wordt het resterende bedrag naar rato verdeeld onder andere deelplafonds. Wanneer er dan nog middelen resteren, wordt ingezet voor het tweede aanvraagtijdvak van de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor prioriteitsscholen 2023.
Het aantal leerlingen dient het bevoegd gezag over te nemen uit de stand van het aantal leerlingen op de desbetreffende vestiging, zoals blijkt uit de (definitieve) 1 februari telling 2022 in het primair onderwijs en de (definitieve) 1 oktober telling 2021 in het voortgezet onderwijs die bij DUO is geregistreerd.
Wanneer meer aanvragen binnenkomen voor subsidie dan het subsidieplafond toelaat, krijgen om mee te beginnen scholen in Caribisch Nederland automatisch een toekenning. Dit omdat scholen uit Caribisch Nederland bij uitstek de doelgroep zijn waar het gaat om het verbeteren van de basisvaardigheden. Uit de evaluatie van de Tweede Onderwijsagenda 2017–2020 blijkt namelijk dat er door besturen, directeuren en leraren van de onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland hard is gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, onder meer op het gebied van Nederlands, rekenen-wiskunde, digitale geletterdheid en burgerschap. Het resultaat van deze inspanningen was dat alle onderwijsinstellingen in 2019 de basiskwaliteit hadden bereikt. Sindsdien zijn er echter meerdere scholen weer onder dit niveau gezakt, of lopen het risico hier onder te zakken. Specifiek voor de onderwijsinstelling in Caribisch Nederland geldt dat het Nederlands onderwijs wordt gegeven vanuit een meertalige context (Papiaments op Bonaire en Engels op Saba en Sint Eustatius) en ook het burgerschapsonderwijs vraagt extra inspanningen van de scholen vanwege de inzet op zowel de Europese als Caribische context.
Vervolgens wordt de wijze van verdeling van beschikbare middelen separaat bekeken voor het (1) primair onderwijs, niet zijnde het (voortgezet) speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs; (2) het voortgezet onderwijs, niet zijnde het praktijkonderwijs; (3) het praktijkonderwijs; en (4) het (voortgezet) speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs. Voor de eerste drie groepen geldt dat er een rangschikking wordt gemaakt op leerlinggewogen onderwijsachterstandsscores zonder drempel en daaruit de scholen geselecteerd met de hoogste scores naar gelang het subsidieplafond dit toelaat. De leerlinggewogen afslag van de achterstandsscores corrigeert voor schoolgrootte, waarmee kleinere scholen niet benadeeld worden ten opzichte van grotere scholen. Voor het (voortgezet) speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs worden scholen gerangschikt en geselecteerd met het grootste aandeel cumi-leerlingen naar gelang het subsidieplafond dit toelaat. Voor het voortgezet onderwijs en het praktijkonderwijs geldt daarbij de peildatum van 1 oktober 2021. Voor het primair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs gaat het om peildatum 1 februari 2022.
Scholen die middelen toegekend hebben gekregen via de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden en een aanvraag indienen voor deze regeling worden afgewezen. Ook afgewezen zijn scholen waar de inspectie van het onderwijs het oordeel onvoldoende of zeer zwak heeft geveld over de kwaliteit van het onderwijs op peildatum 1 september 2022 van plaatsing op de website van de onderwijsinspectie. Voor deze groep scholen is er een separate subsidieregeling in het leven geroepen: Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor prioriteitsscholen 2023. Tot slot worden aanvragen voor scholen afgewezen waarvan hun bevoegde gezagen voor hen een aanvraag hebben ingediend voor de Subsidieregeling Ontwikkelkracht.
Na toekenning van de subsidie in het tweede kwartaal van 2023 maakt de school – met zoveel mogelijk betrokkenheid van onderwijspersoneel, ouders/verzorgers en leerlingen – een activiteitenplan op basis van de interventiekaart. De OCW- adviseurs kunnen naar gelang de capaciteit hierbij ondersteuning bieden aan de scholen hulp wensen te krijgen. De middelen uit de subsidie dienen besteed te worden aan evidence-informed interventies gericht op basisvaardigheden en monitoringsdoeleinden. In beide gevallen geldt dat de activiteiten in ieder geval gericht zijn op het versterken van de basisvaardigheden taal of rekenen-wiskunde, en waar nodig ook aan de basisvaardigheden burgerschap en digitale geletterdheid. De ontvanger van de basissubsidie dient tussen 1 oktober 2023 en 14 oktober 2023 bij DUS-I een omschrijving in van de activiteiten die met het subsidiegeld zullen worden verricht en vraagt op grond van artikel 10, onder a, WMS, de medezeggenschapsraad, waar van toepassing, om instemming over dit activiteitenplan. Deze instemming moet kunnen worden aangetoond. Zo wordt bevorderd dat de activiteiten gericht op het versterken van de basisvaardigheden zoveel mogelijk gedragen worden binnen de school en daarmee betrokkenheid van ouders, leerlingen en personeel versterkt.
Ten behoeve van de monitoring is een subsidieontvanger verplicht om een nulmeting uitgevoerd te hebben voor 30 november 2023 voor het eerste aanvraagtijdvak en voor 29 februari 2024 voor het tweede aanvraagtijdvak voor in ieder geval de prestaties op het gebied van taal en rekenen-wiskunde onder alle leerlingen m.u.v. leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. Dit is in lijn met Artikel 9b, lid 4, onderdeel c van de WPO, waarin staat dat leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn geen centrale eindtoets hoeven af te leggen. De subsidieontvanger monitort de voortgang op in ieder geval de prestaties op het gebied van taal en rekenen-wiskunde gedurende de looptijd van de subsidie onder alle leerlingen m.u.v. leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen.
Het activiteitenplan wordt gebruikte voor monitoringdoeleinden en voor de steekproefcontrole ten behoeve van de vaststelling. Met de steekproefcontrole wordt er tussen de 10% en 50% van de scholen bereikt. Voor het activiteitenplan zal een verplicht format beschikbaar komen om administratieve lasten te beperken. In het activiteitenplan is in ieder geval aandacht voor de schooleigen doelstellingen van de subsidie, welke interventies er zijn gekozen, de concrete activiteiten die worden uitgevoerd, en de wijze van monitoring en verantwoording. Wanneer er op 14 oktober 2023 blijkt dat er geen instemming is bereikt, wordt het subsidiebedrag teruggevorderd. Wanneer wel instemming wordt bereikt, wordt het activiteitenplan uitgevoerd binnen de looptijd van twee jaar, tot en met 31 juli 2025.
Op grond van de artikel 5.4 van de Kaderregeling zijn subsidieontvangers verplicht om mee te werken aan door of namens de Minister ingesteld onderzoek dat erop is gericht de Minister inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor de ontwikkeling van het beleid van de Minister. In het kader van deze subsidieregeling zal een monitorings- en evaluatieonderzoek worden uitgevoerd, in welk kader het bevoegd gezag verplicht zal worden om geanonimiseerde gegevens over de leerprestaties van leerlingen aan te leveren bij de onderzoekers. Er worden gegevens gevraagd op leerlingenniveau die een groei in (vaardigheid)scores aantonen voor taal en rekenen-wiskunde. Hierbij hoort ook een nulmeting. Dit onderzoek geeft ook inzicht in de ervaringen van scholen met de subsidieregeling en de keuzes die zij maken.
Op grond van artikel 5.3 van de Kaderregeling zijn de subsidieontvangers verplicht om onverwijld een melding te doen en toelichting te geven (bijvoorbeeld via stukken) aan de Minister indien aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht; aannemelijk is geworden dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan; of zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.
De subsidie wordt verstrekt voor de schooljaren 2023/2024 en 2024/2025, tot en met 31 juli 2025. De subsidieontvangers die in het eerste tijdvak een subsidie hebben aangevraagd dienen de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt uiterlijk tot en met 31 juli 2025 hebben afgerond. De subsidieontvangers die in het tweede tijdvak een subsidie hebben aangevraagd dienen de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt uiterlijk tot en met 31 december 2025 hebben afgerond.
Gekozen is voor het verantwoordingsmodel G1 om de administratieve lasten te beperken met een aangepaste systematiek wat betreft de wijze van geldverstrekking.
In afwijking van artikel 7.3, eerste lid, van de Kaderregeling wordt de subsidie op grond van artikel 10 van deze regeling niet direct vastgesteld, maar krijgen de subsidieontvangers de subsidie bevoorschot tot 100% van het verleende subsidiebedrag. De Minister stelt de voorschotten ambtshalve vast. Dit houdt in dat voorschotten niet hoeven te worden aangevraagd door de subsidieontvanger, hetgeen leidt tot een beperking van de administratieve lasten.
Op verzoek van de Minister toont de aanvrager aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt ook zijn verricht, en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden. Indien blijkt dat de subsidiabele activiteiten niet of slechts deels zijn uitgevoerd, wordt de subsidie met inachtneming van artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht lager vastgesteld. Het teveel ontvangen bedrag wordt in dat geval teruggevorderd.
De hardheidsclausule is opgenomen om de Minister de mogelijkheid te geven om in individuele gevallen van de regeling af te wijken. Om voor toepassing van de hardheidsclausule in aanmerking te komen, moet de toepassing van de regeling zelf in de eerste plaats tot een onbillijkheid van overwegende aard leiden. In de tweede plaats moet de toepassing van de hardheidsclausule het doel van de regeling dienen. Toepassing van de hardheidsclausule betreft een discretionaire bevoegdheid, waar zeer terughoudend gebruik van zal worden gemaakt. De aanvrager zal in ieder geval moeten aantonen dat zijn situatie zich onderscheidt van die van anderen. Er moet dus sprake zijn van bijzondere omstandigheden.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-9393.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.