Regeling van de Minister van Langdurige Zorg en Sport van 20 maart 2023, kenmerk 3501386-1042511-Z, houdende vaststelling van de bedragen die krachtens het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 noodzakelijk zijn voor het berekenen van het bijdrageplichtig inkomen over het lopende kalenderjaar

De Minister van Langdurige Zorg en Sport,

Gelet op artikel 3.3.1.7, derde lid, van het Besluit langdurige zorg en artikel 3.7, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage G bij artikel 4.8 van de Regeling langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘telkens vastgesteld op: € 10.850’ vervangen door ‘telkens vastgesteld op: € 11.533’.

2. In het derde lid wordt ‘telkens vastgesteld op: € 21.479’ vervangen door ‘telkens vastgesteld op: € 22.832’.

3. In het vierde lid wordt ‘vastgesteld op: € 6.510’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 6.695’.

4. In het vijfde lid wordt ‘vastgesteld op: € 21.479’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 22.832’.

5. In het zesde lid wordt ‘vastgesteld op: € 4.148’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 4.543’.

6. In het zevende lid wordt ‘vastgesteld op: € 6.452’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 7.067’.

7. In het achtste lid wordt ‘vastgesteld op: € 1.749, 5,50%, € 2.664,62 en € 5.032,83’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 1.889, 5,43%, € 2.868,07 en € 5.524,71’.

8. In het negende lid wordt ‘vastgesteld op: € 1.749, 5,50% en € 5.032,83’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 1.889, 5,43% en € 5.524,71’.

9. In het tiende lid wordt ‘vastgesteld op: € 1.749, 5,50%, € 2.376,96 en € 5.032,83’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 1.889, 5,43%, € 2.556,96 en € 5.524,71’.

10. In het elfde lid wordt ‘vastgesteld op: € 1.336, € 22.356, 13,61% en € 22.356’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 1.858, € 25.070, 13,64% en € 25.070’.

11. In het twaalfde lid wordt ‘vastgesteld op: € 2.553, € 22.356, 13,61% en € 22.356’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 3.182, € 25.070, 13,64% en € 25.070’.

12. In het dertiende lid wordt ‘vastgesteld op: € 10.112’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 11.357’.

13. In het veertiende lid wordt ‘vastgesteld op: € 12.000’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 13.361’.

14. In het vijftiende lid wordt ‘vastgesteld op: € 7.765’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 9.177’.

15. In het zestiende lid wordt ‘vastgesteld op: € 15.734’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 18.129’.

ARTIKEL II

Bijlage B bij artikel 13a van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘telkens vastgesteld op: € 10.850’ vervangen door ‘telkens vastgesteld op: € 11.533’.

2. In het derde lid wordt ‘telkens vastgesteld op: € 21.479’ vervangen door ‘telkens vastgesteld op: € 22.832’.

3. In het vierde lid wordt ‘telkens vastgesteld op: € 21.479’ vervangen door ‘telkens vastgesteld op: € 22.832’.

4. In het vijfde lid wordt ‘vastgesteld op: € 4.148’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 4.543’.

5. In het zesde lid wordt ‘vastgesteld op: € 6.452’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 7.067’.

6. In het zevende lid wordt ‘vastgesteld op: € 1.749, 5,50%, € 2.664,62 en € 5.032,83’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 1.889, 5,43%, € 2.868,07 en € 5.524,71’.

7. In het achtste lid wordt ‘vastgesteld op: € 1.749, 5,50% en € 5.032,83’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 1.889, 5,43% en € 5.524,71’.

8. In het negende lid wordt ‘vastgesteld op: € 1.749, 5,50%, € 2.376,96 en € 5.032,83’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 1.889, 5,43%, € 2.556,96 en € 5.524,71’.

9. In het tiende lid wordt ‘vastgesteld op: € 1.336, € 22.356, 13,61% en € 22.356’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 1.858, € 25.070, 13,64% en € 25.070’.

10. In het elfde lid wordt ‘vastgesteld op: € 2.553, € 22.356, 13,61% en € 22.356’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 3.182, € 25.070, 13,64% en € 25.070’.

11. In het twaalfde lid wordt ‘vastgesteld op: € 10.112’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 11.357’.

12. In het dertiende lid wordt ‘vastgesteld op: € 12.000’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 13.361’.

13. In het veertiende lid wordt ‘vastgesteld op: € 7.765’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 9.177’.

14. In het vijftiende lid wordt ‘vastgesteld op: € 15.734’ vervangen door ‘vastgesteld op: € 18.129’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

TOELICHTING

1. Vaststelling bedragen en percentages voor een peiljaarverlegging

De eigen bijdrage voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) of ondersteuning in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015) wordt onder meer vastgesteld aan de hand van het bijdrageplichtig inkomen. In beginsel wordt dit bijdrageplichtig inkomen over het peiljaar t-2 berekend.1 Het gaat dus – kort gezegd – om het inkomen en vermogen van het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin de persoon het recht op zorg of ondersteuning te gelde maakt.

Het komt voor dat cliënten er in de tussenliggende periode zo in inkomen op achteruit gaan, dat het inkomen en vermogen uit het jaar t-2 niet kan worden gebruikt voor de berekening van de eigen bijdrage. In dergelijke gevallen kan het bijdrageplichtig inkomen, op aanvraag van de cliënt, aan de hand van het inkomen over het lopende kalenderjaar (jaar t) worden berekend.2 Dit is een zogenaamde peiljaarverlegging. Als de eigen bijdrage voor het jaar 2023 wordt berekend, dan is 2021 in beginsel het peiljaar voor de inkomensgegevens. Bij een peiljaarverlegging wordt de eigen bijdrage voor 2023 aan de hand van de inkomensgegevens over 2021 berekend.

Een peiljaarverlegging is mogelijk voor cliënten die er € 2.853 aan inkomen op achteruit zijn gegaan (lage bijdrage) of minder overhouden dan de zak- en kleedgeldgrens (hoge bijdrage; zie de normen in § 3.2 van de Participatiewet). In het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 is bepaald dat de diverse bedragen en percentages die van belang zijn voor een peiljaarverlegging, bij ministeriële regeling worden vastgesteld voor het lopende kalenderjaar.3 Deze bedragen zijn opgenomen in bijlage G bij de Regeling langdurige zorg en bijlage B bij de Uitvoeringsregeling Wmo 2015. Met deze regeling worden de bedragen vastgesteld voor het kalenderjaar 2023.

2. Gevolgen voor de regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft geen formeel advies gegeven omdat de regeling, behoudens eenmalige kennisnemingskosten, geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

3 Inwerkingtreding

De diverse bedragen en percentages worden vastgesteld in de loop van het kalenderjaar waarvoor de peiljaarverlegging kan worden aangevraagd. Deze cijfers moeten echter gelden vanaf 1 januari van dat kalenderjaar. Om de periode van terugwerkende kracht zo kort mogelijk te houden, is afgeweken van de vaste verandermomenten.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder


X Noot
1

Artikel 3.3.2.1 jo artikel 3.3.2.3, eerste lid, van het Besluit langdurige zorg, respectievelijk artikel 3.9, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

X Noot
2

Artikel 3.3.2.3, tweede lid, van het Besluit langdurige zorg, respectievelijk artikel 3.9, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

X Noot
3

Artikelen 3.3.1.7, derde lid, en 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 2° en 4°, van het Besluit langdurige zorg respectievelijk de artikelen 3.7, vierde lid, en 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 2° en 4°, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Naar boven