Regeling van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport van 14 maart 2023, kenmerk 3537058-1044433-LZ, houdende wijziging van de Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging thuis in verband met het opnemen van een grondslag voor de overdraagbaarheid van rechten en verplichtingen, een eenmalige tegemoetkoming voor energiekosten en enkele technische wijzigingen

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging thuis wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de verstrekking van de instellingssubsidie kunnen door de ontvanger van de instellingssubsidie uitsluitend na toestemming van de Minister worden overgedragen.

B

Na paragraaf 2 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 2a. Eenmalige tegemoetkoming energiekosten

Artikel 20a

De Minister keert in 2023 een eenmalige tegemoetkoming uit aan een instelling waaraan over het boekjaar 2023 een instellingssubsidie voor het verlenen van vrijwillige palliatieve terminale zorg in een bijna-thuis-huis of high care hospice is verstrekt, om het opvangen van de gevolgen van de gestegen energieprijzen te ondersteunen.

Artikel 20b
  • 1. De hoogte van de eenmalige tegemoetkoming bestaat uit:

    • a. een vast bedrag van € 225 per instelling en;

    • b. een variabel deel van € 70,35 per cliënt, op basis van het gemiddeld aantal cliënten per instelling zoals bepaald op grond van artikel 7, tweede lid, bij de berekening van het subsidiebedrag voor het jaar 2023.

  • 2. De eenmalige tegemoetkoming wordt zo spoedig mogelijk in het jaar 2023 ambtshalve in één keer uitgekeerd.

C

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘artikel 29, tweede lid’ vervangen door ‘artikel 29, derde lid’.

2. In het derde lid wordt ‘van de door de Minister aangewezen instelling, genoemd in bijlage 2’ vervangen door ‘, bedoeld in artikel 29, derde lid’.

D

In Bijlage 1 wordt ‘Stichting Carint Reggeland Groep’ vervangen door ‘Stichting Medisch Spectrum Twente’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

TOELICHTING

Algemeen

In deze regeling is een drietal wijzigingen van de Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging thuis (hierna: Regeling) opgenomen. Ten eerste wordt een grondslag opgenomen die voorziet in de overdraagbaarheid van aan de verstrekking van subsidie verbonden rechten en verplichtingen in het kader van de vrijwillige palliatieve terminale zorg. Ten tweede wordt voorzien in de verstrekking van een eenmalige tegemoetkoming voor energiekosten aan instellingen die vrijwillige palliatieve terminale zorg verlenen in een bijna-thuis-huis of high care hospice. Ten derde wordt een drietal technisch-redactionele wijzigingen doorgevoerd.

Overdraagbaarheid van aan subsidie voor vrijwillige palliatieve zorg verbonden rechten en verplichtingen

Aan verstrekking van subsidie voor vrijwillige palliatieve terminale zorg zijn enkele rechten en verplichtingen verbonden.

Aan de subsidie is onder meer de verplichting verbonden om gedurende het gehele jaar waarvoor de instellingssubsidie is verstrekt in substantiële mate vrijwillige palliatieve terminale zorg te verlenen (artikel 17a, eerste lid). Daarnaast wordt van instellingen verlangd dat – in het jaar waarvoor de instellingssubsidie wordt verstrekt – de voorzieningen die nodig zijn om palliatieve terminale zorg te verlenen in stand worden gehouden op hetzelfde niveau als het gemiddelde over de referentieperiode. Bij voorzieningen wordt vooral gedacht aan de organisatie van de coördinatie, plaatsing en scholing van vrijwilligers en, wat betreft bijna-thuis-huizen en high care hospices, aan de huisvesting.

De referentieperiode zoals bedoeld in artikel 17a, eerste lid, betreft het aantal aaneengesloten jaren dat de instelling palliatieve terminale zorg heeft verleend tot en met 31 december van het kalenderjaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor de instellingssubsidie wordt verstrekt. De referentieperiode bedraagt maximaal drie jaar. De hoogte van de te verstrekken instellingssubsidie wordt, op grond van artikel 7, tweede lid, bepaald door het gemiddeld aantal cliënten per jaar in de referentieperiode.

Gelet op het belang van de continuïteit van palliatieve zorg, wordt voorzien in een grondslag waarmee een instelling haar gesubsidieerde activiteiten – en de daaraan verbonden rechten en verplichtingen zoals de hiervoor genoemde opgebouwde referentiejaren – kan overdragen aan een andere instelling na toestemming van de Minister. Een overdracht kan plaatshebben wanneer de gesubsidieerde activiteiten van de overdragende partij worden overgenomen en voortgezet door de overnemende partij met het oogmerk om de continuïteit van de palliatieve zorg en de inzet van vrijwilligers te waarborgen.

Eenmalige tegemoetkoming energiekosten vrijwillige palliatieve terminale zorg

Verschillende zorgaanbieders werden in 2022 geconfronteerd met financiële tegenvallers als gevolg van hoger dan geraamde energieprijzen. Daarnaast worden ook voor 2023 minder positieve scenario’s voorzien als gevolg van de gestegen energieprijzen. Het kabinet heeft tegen deze achtergrond enkele maatregelen aangekondigd voor verschillende domeinen binnen de zorg waaronder de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw).1

Instellingen die vrijwillige palliatieve terminale zorg verlenen in een bijna-thuis-huis of high care hospice vallen buiten de reikwijdte van deze maatregelen. Om ook voor deze zorginstellingen de gevolgen van de gestegen energieprijzen in 2022 en 2023 enigszins te mitigeren wordt, mede op initiatief van Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg Nederland (VPTZ Nederland) en de Associatie Hospice zorg Nederland (AHzN), besloten tot een eenmalige tegemoetkoming.

De tegemoetkoming wordt in 2023 eenmalig uitgekeerd ter ondersteuning van de bovenmatig gestegen energiekosten. Voor enkele instellingen zal de tegemoetkoming (ruim) voldoende dekkend zijn, terwijl andere zorgaanbieders slechts gedeeltelijk gecompenseerd zullen worden. Bij de keuze voor een generieke regeling is in ogenschouw genomen dat de regeling geen onnodige administratieve lasten met zich meebrengt voor zorgaanbieders en dat deze op korte termijn uitvoerbaar is voor de uitvoeringsorganisatie.

Voor het verstrekken van de tegemoetkomingen is eenmalig een bedrag van € 500.000 beschikbaar gesteld. Elke instelling ontvangt een vaste bijdrage van € 225, zodat ook instellingen met slechts enkele cliënten een redelijke bijdrage ontvangen. Gelet op de samenhang tussen de gestegen energiekosten en het aantal cliënten, wordt de rest van het budget verdeeld over het gemiddeld aantal cliënten per instelling waarover, op grond van de Regeling, subsidie is verleend voor het jaar 2023.

De eenmalige tegemoetkoming komt ten goede aan de ondersteuning van de zorg in hospices door vrijwilligers aan palliatieve terminale patiënten. Vrijwillige palliatieve terminale zorg kan worden gevat onder de noemer ‘coördinatie van vrijwilligerswerk’ en is daarom te beschouwen als een niet-economische activiteit. De vrijwilligers die worden ingezet krijgen een introductiecursus van de VPTZ-academie. Er zijn geen marktpartijen die dergelijke activiteiten uitvoeren op commerciële basis. In het licht van het voorgaande wordt met de uitkering van de eenmalige tegemoetkoming voor de kosten van de energie die de hospices marktconform inkopen, geen staatssteun verstrekt.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel I, onderdeel A

Er wordt voorzien in een grondslag voor de overdraagbaarheid van de aan subsidie voor vrijwillige palliatieve zorg verbonden rechten en verplichtingen. Gelet op het belang van de continuïteit van palliatieve zorg, kan een instelling haar gesubsidieerde activiteiten en de daaraan verbonden rechten en verplichtingen – uitsluitend na toestemming van de Minister – overdragen aan een andere instelling.

Artikel I, onderdeel B

Er wordt een nieuwe, tijdelijke paragraaf toegevoegd die voorziet in een beleidskader voor de toekenning van een eenmalige tegemoetkoming voor de energiekosten van instellingen die vrijwillige palliatieve terminale zorg verlenen in een bijna-thuis-huis of high care hospice. De tegemoetkoming die op basis van deze regeling wordt verstrekt kwalificeert niet als een subsidie, omdat geen sprake is van door een bestuursorgaan verstrekte financiële middelen voor het verrichten van bepaalde activiteiten door de ontvanger. De tijdelijke paragraaf 2a is daarmee in juridische zin geen subsidieregeling, maar een beleidskader. De grondslag voor het vaststellen van de beleidsregel berust op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel I, onderdeel C

In dit artikel wordt een tweetal foutieve verwijzingen hersteld. In het tweede lid van artikel 32 wordt ten onrechte verwezen naar het derde lid van artikel 29. De verwijzing naar het derde lid van artikel 29 wordt vervangen door een verwijzing naar het tweede lid van artikel 29.

Daarnaast wordt in het derde lid van artikel 32 verwezen naar bijlage 2. Dit is een onjuiste verwijzing. De juiste verwijzing moet een verwijzing naar het derde lid van artikel 29 zijn.

Artikel I, onderdeel D

Met de wijziging van Bijlage I wordt de lijst van instellingen die een netwerk voor palliatieve zorg onderhouden geactualiseerd.

Artikel II

De wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van 1 april 2023, overeenkomstig de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM).

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

Naar boven