Aanwijzing handhaving arbeidsomstandighedenwet en arbeidstijdenwet

Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. art. 130 lid 6 Wet RO

Van: College van procureurs-generaal

Aan: Hoofden van OM-onderdelen

Registratienummer: 2023A001

Datum inwerkingtreding: 01-04-2023

Datum publicatie Stct.: PM

Vervallen: Aanwijzing handhaving Arbeidsomstandighedenwet en Arbeidstijdenwet (2018A006)

Wetsbepalingen: artt. 6 lid 1, eerste volzin, 28 lid 6, 28a lid 6, 32 en – voor zover aangewezen als strafbare feiten – art. 6 lid 1, tweede volzin en art 16 lid 10 Arbeidsomstandighedenwet; art. 1 onder 1° juncto art. 2, lid 1 juncto art. 6 lid 1 onder 1° en 3° Wet op de economische delicten; artt. 307 en 308 Sv; artt. 8:3, 8:3a, zesde lid en 11:3 Arbeidstijdenwet

Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing hoge transacties (2020A005); Aanwijzing slachtofferrechten (2021A003); Aanwijzing afpakken (2016A009)

SAMENVATTING

De aanwijzing stelt regels voor de vervolging van verdachten die de strafrechtelijke bepalingen van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna: Arbowet), de Arbeidstijdenwet (hierna: Atw) en/of het Besluit risico zware ongevallen 2015 (hierna: Brzo) hebben overtreden. De aanwijzing geeft aan dat in bepaalde gevallen altijd stafrechtelijk onderzoek is aangewezen. Bij de te handhaven overtredingen van de Arbowet is in andere gevallen de inzet van strafrechtelijke middelen afhankelijk van enerzijds het gedrag van de overtreder en anderzijds de (mogelijke) gevolgen van de overtreding.

1. WIJZIGINGEN

Behalve de handhaving van de Arbowet (alsmede de Atw) betreft de aanwijzing nu ook de handhaving van de Arbowet in relatie tot het Brzo. Uitgangspunt hierbij blijft dat de inzet van strafrechtelijke middelen bij de strafrechtelijk te handhaven overtredingen van de Arbowet in geval van ernstige arbeidsongevallen zowel aan de ernst van de gevolgen wordt gerelateerd als aan het (verwijtbare) gedrag van de overtreder. Ook blootstellings- en beroepsziekten zijn binnen het bereik van de aanwijzing gebracht. Anders dan voorheen kan het strafrecht nu eveneens worden ingezet:

  • na constatering van (hoog)risicovolle (arbeids)omstandigheden waarbij de gezondheid van werknemers ernstig benadeeld kan worden en/of die de dood tot gevolg kunnen hebben, en

  • indien sprake blijkt te zijn van ernstige gevaren voor de gezondheid van werknemers door blootstelling aan gevaarlijke stoffen waarbij de gezondheid van werknemers, direct of op de langere termijn, ernstig benadeeld kan worden en/of die de dood tot gevolg kunnen hebben.

2. TOEZICHT EN HANDHAVING

2.1. De Arbeidsomstandighedenwet en de Arbeidstijdenwet

De Arbowet en de Atw bevatten rechten en plichten voor werkgevers en werknemers met het doel om de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van werknemers te bevorderen.

2.2. Toezicht op de naleving

De handhaving van de Arbowet en de Atw is in hoofdzaak opgedragen aan de Nederlandse Arbeidsinspectie (verder: Arbeidsinspectie) van het Ministerie van SZW. De Arbeidsinspectie handhaaft de Arbowet en de Atw door inzet van toezichthoudende ambtenaren en buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s).

In de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW-wetgeving is voor het toezicht op de naleving van de Arbowet en de Atw, op onderdelen, geregeld dat naast de Arbeidsinspectie ook ambtenaren, waaronder BOA’s, van Staatstoezicht op de Mijnen, de Inspectie Leefomgeving en Transport, de Politie, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Rijkswaterstaat, zijn aangewezen, voor zover het de aan hen toegewezen categorieën van arbeid betreft. Waar in deze aanwijzing de Arbeidsinspectie of inspecteur wordt genoemd, worden ook (ambtenaren van) deze inspectiediensten bedoeld.

2.3. Handhaving

De Arbowet en de Atw kunnen zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk worden gehandhaafd. Bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving vullen elkaar aan en zijn op elkaar afgestemd. Bij de handhaving van zowel de Arbowet als de Atw ligt de nadruk op een bestuursrechtelijke aanpak. Sinds de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving1 is het strafrecht nog slechts gereserveerd voor de in 2.4. van deze aanwijzing genoemde overtredingen. Op grond van art. 243 Sv vervalt de bevoegdheid tot strafvervolging indien een bestuurlijke boete is opgelegd. Andersom vervalt op grond van art. 5:44 van de Algemene wet bestuursrecht ook de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete wanneer strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen, dan wel een strafbeschikking is uitgevaardigd en de verdachte deze heeft aanvaard.

2.4. Strafrechtelijk te handhaven overtredingen van de Arbowet en Arbeidstijdenwet

De strafrechtelijk te handhaven overtredingen van de Arbowet en de Atw, aangewezen als economische delicten in art. 1, onder 1°, Wet op de economische delicten (hierna: Wed) zijn:

  • a) overtredingen van of krachtens art. 6, eerste lid, eerste volzin, Arbowet (het niet nemen van maatregelen ter voorkoming en beperking van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken en de gevolgen daarvan voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers (de verbodsbepalingen staan in het Brzo);

  • b) overtredingen krachtens art. 6, eerste lid, tweede volzin, en art. 16, tiende lid, Arbowet (verbodsbepalingen uit het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: Arbobesluit), voor zover als strafbare feiten aangewezen);

  • c) overtreding van art. 28, zesde lid, Arbowet (negeren van een bevel tot stillegging van werkzaamheden);

  • d) overtreding van art. 28a, zesde lid, Arbowet (negeren van een bevel tot stillegging van werkzaamheden in verband met recidive);

  • e) overtreding van art. 32 Arbowet (handelen of nalaten in strijd met de Arbowet indien daardoor levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van een of meer werknemers ontstaat of te verwachten is);

  • f) overtreding van art. 11:3 Atw (een kind verboden arbeid laten verrichten in de zin van art. 3:2 Atw waarbij het kind een arbeidsongeval overkomt met ernstig lichamelijk of geestelijk letsel of de dood ten gevolge);

  • g) overtreding van art. 8:3 Atw (negeren van een bevel tot staken van de arbeid);

  • h) overtreding van art. 8:3a, zesde lid, Atw (negeren van een bevel tot staken van de arbeid in verband met recidive).

De strafrechtelijk te handhaven overtredingen van de Arbowet en van de Atw worden gekwalificeerd als misdrijf voor zover de gedragingen opzettelijk zijn begaan (art. 2, eerste lid, Wed). Misdrijven van de Arbowet en de Atw worden bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren, taakstraf of geldboete van de vijfde en onder omstandigheden de zesde categorie (art. 6, eerste lid, sub 1, Wed). Wanneer bij de veroordeling van een rechtspersoon bestraffing met een geldboete van de zesde categorie mogelijk is maar deze boetecategorie geen passende bestraffing toelaat, kan de geldboete worden verhoogd tot tien procent van de jaaromzet (art. 23, zevende lid Sr).

Voor een overtreding van de Arbowet en de Atw is de maximale straf één jaar hechtenis, taakstraf of geldboete van de vierde categorie (art. 6, eerste lid, sub 1, onder 4°, Wed).

Verdachten ter zake van delicten van de Arbowet en de Atw worden gedagvaard voor de economische strafkamer van de rechtbank; in geval van samenhang met niet-economische delicten kunnen de verdachten behalve voor de economische strafkamer ook voor een andere strafkamer van de rechtbank gedagvaard worden (artt. 38 en 39 van de Wed). Bij de keuze van de rechtbank wordt tevens rekening gehouden met de belangen van slachtoffers of de nabestaanden.

3. OPSPORING EN VERVOLGING

3.1. Inzet van het strafrecht

In de volgende gevallen is altijd stafrechtelijk onderzoek aangewezen:

  • wanneer een kind verboden arbeid verricht in de zin van art. 3:2 Atw, waarbij het kind een arbeidsongeval overkomt met ernstig lichamelijk of geestelijk letsel of de dood ten gevolg (art. 11:3 Atw),

  • bij het negeren van een bevel zoals bedoeld in de artt. 28, zesde lid, en 28a, zesde lid, Arbowet en de artt. 8:3 en 8:3a, zesde lid, Atw, en

  • bij arbeidsongevallen met dodelijke afloop.

    Bij een arbeidsongeval met dodelijke afloop geldt dat, nadat de inspecteur de zaak heeft voorgelegd, de officier van justitie opdracht geeft tot het uitvoeren van een strafrechtelijk onderzoek krachtens artt. 6 en 32 Arbowet en/of 307 Sr, tenzij onmiddellijk duidelijk is dat de werkgever niet wist of redelijkerwijs had moeten weten dat bij het niet-nakomen van zijn verplichtingen levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van het slachtoffer te ontstaan of te verwachten was of anderszins geen strafrechtelijk verwijt valt te maken.

  • indien na een melding van een arbeidsongeval (hoog)risicovolle (arbeids)omstandigheden zijn gebleken waarbij de gezondheid van werknemers ernstig benadeeld kan worden en/of de dood ten gevolge kan hebben.

  • als er sprake blijkt te zijn van ernstige gevaren voor de gezondheid van werknemers door blootstelling aan gevaarlijke stoffen waarbij de gezondheid, direct of op de lange termijn, ernstig benadeeld kan worden en/of de dood ten gevolge kan hebben.

  • bij het niet naleven van een exploitatieverbod in de zin van art. 5, derde lid, Brzo. Ingevolge genoemd artikel is het verboden de inrichting of een gedeelte daarvan in werking te hebben wanneer niet alle maatregelen zijn getroffen of in het geval dat deze duidelijk onvoldoende zijn uitgevoerd. Alsdan zal de toezichthouder bestuursdwang toepassen. In een dergelijk geval zal na afstemming tevens een proces-verbaal worden opgemaakt.

  • ingeval dat een zwaar ongeval in de zin van het Brzo zich heeft verwezenlijkt en daarbij de interne veiligheid in gevaar is gebracht al dan niet met als gevolg gewonde en/of dode werknemers.

De inzet van strafrechtelijke middelen zal in het kader van artt. 6 en 32 Arbowet tevens aan de orde kunnen zijn, indien de inspecteur aanwijzingen heeft dat sprake is van een opportunistische en calculerende overtreder die bewust en structureel de regels overtreedt en/of als sprake is van een crimineel opererende overtreder. Dit is bijvoorbeeld het geval indien uit feiten en omstandigheden blijkt, dat het (beoogde) verdienmodel of de bedrijfsvoering van de werkgever draait op bewuste niet-naleving van de wet- en regelgeving of werknemers bewust in risicovolle omstandigheden worden gebracht.2

Verdere indicaties kunnen zijn het intimideren van werknemers of toezichthouders, het toedekken van oorzaken van een ongeval door het doen van valse verklaringen of wegnemen van bewijsmateriaal.

3.2. Kwalificatie als verdachte

In geval van overtreding van de bepalingen van de Arbowet en de Atw zoals genoemd in art. 1, onder 1°, Wed leidt de officier van justitie het onderzoek en bepaalt vervolgens wie in dat onderzoek als verdachte wordt aangemerkt. In beginsel wordt de rechtspersoon als verdachte ingeschreven, maar in plaats daarvan of daarnaast kan de feitelijk leidinggevende of de opdrachtgever verdachte worden aangemerkt.

3.3. Niet (verder) vervolgen

Als het lopende strafrechtelijk onderzoek aanleiding geeft om niet (verder) te vervolgen, dan stelt de officier van justitie de inspecteur van de Arbeidsinspectie hiervan onverwijld op de hoogte zodat de inspecteur kan bezien of de zaak in bestuursrechtelijk opzicht een vervolg dient te krijgen. In dat geval verleent de officier, in overeenstemming met de geldende privacyregelgeving (de Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) en de Aanwijzing Wjsg), de inspecteur schriftelijk toestemming de in het strafrechtelijk onderzoek vergaarde gegevens (het opgemaakte proces-verbaal) in te zetten voor een bestuursrechtelijke afdoening.

3.4. Ontneming van wederrechtelijk verkregen vermogen

Bij overtredingen van de Arbowet kunnen bedrijfseconomische gronden een rol spelen in die zin dat een besparing op noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen heeft geleid tot een gevaarlijke situatie waarin het ongeval heeft plaatsgevonden. Wanneer de verdachte rechtspersoon voordeel heeft behaald met het niet nakomen van zijn verplichtingen met betrekking tot de veilige arbeidsomstandigheden van de werknemers, vordert de officier van justitie in beginsel ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Dat is ook aan de orde wanneer de omstandigheden die hebben geleid tot het arbeidsongeval of hebben bijgedragen aan de ernst van het arbeidsongeval terug te voeren zijn op of verband houden met kostenbesparingen.

OVERGANGSRECHT

De beleidsregels in deze aanwijzing hebben gelding vanaf de datum van inwerkingtreding.


X Noot
1

Stb. 2012, 462.

X Noot
2

Tevens is van belang dat de inspecteur in overleg treedt met de officier van justitie, indien geconstateerd wordt dat sprake is van een uit het oogpunt van veiligheid voor mens en milieu ondermaatse bedrijfscultuur (samenloop van de Arbowet met bijvoorbeeld de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Brzo, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of de Wet milieubeheer).

Naar boven