Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 22 maart 2023, nr. WJZ/ 22462416, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 in verband met de vaststelling en openstelling van de subsidiemodule Overbrugging voor de visserij

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikelen 2, eerste lid, 4, 15, 16, 17, vierde lid, 19, tweede en derde lid, 25, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

Na titel 2.19 wordt een titel ingevoegd, luidende:

Titel 2.20 Overbrugging voor de visserij

Artikel 2.20.1 Begripsomschrijvingen

In deze titel wordt verstaan onder:

eigenaar van een vissersvaartuig:

de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het eigendom heeft van een vissersvaartuig en onder wiens naam het in het visserijregister is ingeschreven;

logboekgegevens:

de gegevens die overeenkomstig de artikelen 14, 15 en 28 van de controleverordening gelezen in samenhang met artikel 104 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij of overeenkomstig artikel 104a van de Uitvoeringsregeling zeevisserij met betrekking tot een vissersvaartuig zijn verstrekt;

verklaring visserij de-minimissteun:

verklaring van de subsidieaanvrager waarin deze bevestigt dat subsidieverlening niet zal leiden tot een overschrijding van het de-minimisplafond, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de visserij de-minimisverordening;

visserij de-minimisverordening:

verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector;

visserijactiviteit:

visserijactiviteit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, punt 28, van verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PbEU 2013, L 354);

visserijregister:

register als bedoeld in artikel 4 van het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998;

vissersvaartuig:

vissersvaartuig dat is geregistreerd in het register, bedoeld in artikel 4 van het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998.

Artikel 2.20.2 Subsidieverstrekking

De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan de eigenaar van een vissersvaartuig ter tegemoetkoming aan de gestegen bedrijfskosten.

Artikel 2.20.3 Hoogte subsidie
  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal € 30.000 per onderneming.

  • 2. De hoogte van de subsidie bedraagt € 30.000 per vissersvaartuig, tenzij uit de logboekgegevens blijkt dat tenminste 80 procent van de vangst in 2022, uitgedrukt in kilogrammen levend gewicht, van het vissersvaartuig uit garnalen bestaat, in welk geval de hoogte van de subsidie € 25.000 per vissersvaartuig bedraagt.

  • 3. De hoogte van de subsidie wordt naar beneden bijgesteld voor zover blijkens de door de houder ingevulde verklaring visserij de-minimissteun, als gevolg van de verlening van de subsidie het de-minimis plafond, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de visserij de-minimisverordening, overschreden zou worden.

  • 4. De artikelen 10 en 11 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies zijn niet van toepassing op deze titel.

Artikel 2.20.4 Verdeling subsidieplafond

De Minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 2.20.5 Afwijzingsgronden

De Minister besluit afwijzend op een aanvraag, indien:

  • a. het vissersvaartuig op het moment van indiening van de aanvraag niet is geregistreerd in het visserijregister, bedoeld in artikel 4 van het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998;

  • b. het vissersvaartuig op het moment van indiening van de aanvraag niet behoort tot segment MFL1 dan wel MFL2, bedoeld in de Uitvoeringsregeling zeevisserij;

  • c. uit de logboekgegevens niet blijkt dat het vissersvaartuig in het kalenderjaar voorafgaand aan de datum van indiening van de aanvraag gedurende ten minste 104 dagen visserijactiviteiten op zee heeft verricht;

  • d. er ten aanzien van het vissersvaartuig al een subsidie als bedoeld in artikel 2.20.2 is vastgesteld.

Artikel 2.20.6 Informatieverplichtingen
  • 1. Een aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend met gebruikmaking van een middel dat hiervoor door de Minister beschikbaar wordt gesteld en bevat in ieder geval:

    • a. de subsidieaanvrager, waaronder naam van de natuurlijke persoon, rechtspersoon of publieke instelling, het nummer waarmee de onderneming is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel, adres en rekeningnummer;

    • b. het CFR-nummer van het vissersvaartuig ten behoeve waarvan de subsidie wordt aangevraagd;

    • c. een verklaring visserij de-minimissteun;

    • d. het Burgerservicenummer waaronder het betreffende vissersvaartuig is geregistreerd in het visserijregister indien het betreffende vissersvaartuig niet geregistreerd is onder het nummer waarbij de subsidieaanvrager geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel.

  • 2. De artikelen 36a en 38 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies zijn niet van toepassing op deze titel.

Artikel 2.20.7 Subsidievaststelling

Op grond van de aanvraag voor subsidieverlening en de documenten waarmee deze vergezeld gaat, bedoeld in artikel 2.20.6, wordt de subsidie vastgesteld zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 2.20.8 Staatssteun

De subsidie, bedoeld in artikel 2.20.2 bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door de visserij de-minimisverordening.

Artikel 2.20.9 Vervaltermijn

Deze titel vervalt met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn verleend.

ARTIKEL II

In de tabel in artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2023 wordt na de rij betreffendetitel 2.19 Behoud graslandareaal een rij ingevoegd, luidende:

Titel 2.20: Overbrugging voor de visserij

2.20.2

   

27-03-2023 t/m 22-05-2023

€ 7.000.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 maart 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

TOELICHTING

1. Inleiding

Met deze regeling wordt een subsidiemodule overbrugging voor de visserij aan de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES) toegevoegd. Op grond van deze subsidiemodule kunnen eigenaren van een vissersvaartuig in aanmerking komen voor subsidie ter tegemoetkoming van de gestegen bedrijfskosten van de visserijsector.

2. Aanleiding en inhoud

De Nederlandse visserijsector zit in een transitiefase naar een robuuste en duurzame sector. De huidige vloot zal mee moeten bewegen met de huidige ontwikkelingen, zoals de Brexit en verduurzaming van de visserij vloot, om de veranderingen op zee het hoofd te kunnen bieden. Om mee te bewegen met de ontwikkelingen op het gebied van de Brexit zijn er al maatregelen genomen middels regelingen onder de Brexit Adjustment Reserve (hierna: BAR). De huidige crisis leidt er echter toe dat sommige visserijondernemers in de toekomst in financiële problemen kunnen komen in de periode waarin zij enerzijds wachten op de uitbetaling van de BAR-regelingen of anderzijds wachten op innovatiesteun. Het doel van de subsidiemodule Overbrugging voor de visserij (hierna: de subsidiemodule) is daarom de visserijsector steun te bieden waarmee ze deze moeilijke fase kunnen doorkomen.

De specifieke doelgroep voor deze regeling zijn de vlootsegmenten MFL1 en MFL2. Deze vlootsegmenten, waar onder andere de kottervissers en de garnalenvissers onderdeel van uit maken, ondervonden over 2022 een grote stijging in bedrijfskosten. Dit heeft te maken met de omvang van de vaartuigen maar ook met de wijze waarop er gevist wordt. Omdat de financiële problemen in deze segmenten acuut kunnen worden en de gestegen bedrijfskosten hoog zijn, is de subsidiemodule toegespitst op deze twee vlootsegmenten.

De onderhavige regeling is opgesteld op basis van de-minimisverordening voor de visserijsector. Op basis van de de-minimisverordening voor de visserijsector kan over een periode van drie belastingjaren tot maximaal € 30.000 aan de-minimissteun aan één onderneming in de sector worden verleend. Wanneer blijkt dat een ondernemer in de periode van de drie afgelopen belastingjaren eerder de-minimissteun heeft ontvangen, wordt de hoogte van het subsidiebedrag naar beneden bijgesteld zodat het de-minimis plafond niet overschreden wordt.

Voor alle vissers uit vlootsegmenten MFL1 en MFL2 met uitzondering van de garnalenvissers geldt een subsidiebedrag van € 30.000 per vissersvaartuig. Garnalenvissers komen in aanmerking voor een lager subsidiebedrag, € 25.000, indien uit de logboekgegevens blijkt dat tenminste 80 procent van de vangst in 2022, uitgedrukt in kilogrammen gewogen levend gewicht van het vissersvaartuig uit garnalen bestaat. Omdat er minder kosten gemoeid gaan bij het vissen op garnalen dan bij het vissen op bijvoorbeeld platvis, komen garnalenvissers in aanmerking voor dit lagere subsidiebedrag. Het begrip ‘kilogrammen gewogen levend gewicht’ betreft het gewogen dode gewicht, wat omgerekend wordt naar levend gewicht. Omdat het subsidiebedrag lager uitvalt voor garnalenvissers, betekent dit dat een ondernemer die bijvoorbeeld twee garnalenvaartuigen heeft, twee aanvragen kan indienen. Echter, zal in deze situatie de hoogte van de subsidie van het tweede vaartuig naar beneden worden bijgesteld zodat het de-minimisplafond zoals bedoeld in de visserij de-minimisverordening niet overschreden wordt. Voor alle andere vissers uit de eerdergenoemde vlootsegmenten kan er slechts één aanvraag worden ingediend, omdat één aanvraag het de-minimisbudget voor één ondernemer al uitput.

Om in aanmerking te komen voor de subsidiemodule moet uit de logboekgegevens blijken dat het vissersvaartuig in 2022 gedurende ten minste 104 dagen visserijactiviteiten op zee heeft verricht. Hiertoe is besloten om zeker te zijn dat de tegemoetkoming enkel ten goede komt aan vissers die een aanzienlijk gedeelte van 2022 gevist hebben en gestegen bedrijfskosten ervoeren door het uitoefenen van deze visserijactiviteiten. De 104 dagen zijn berekend op basis van gemiddeld 2 visdagen per week (104/52 weken = 2).

Het totaal beschikbare subsidiebedrag voor de subsidiemodule is € 7 miljoen.

3. Staatssteun

De subsidiemodule bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (hierna: visserij de-minimisverordening). De subsidiemodule is in overeenstemming met de voorwaarden van deze verordening en het gehanteerde de-minimisplafond.

4. Regeldruk

De openstelling van de subsidiemodule heeft minimale regeldrukeffecten. Er hoeft voor deze subsidiemodule enkel een aanvraagformulier ingevuld te worden, zonder bijlagen. Er is geen vraag naar rapportages achteraf, want vaststelling vindt direct plaats. Het zal de aanvrager een half uur tot een uur kosten (gemiddeld driekwartier), als de (vrij basale) gegevens niet bij de hand zijn. De regeldruk kosten worden geschat op € 7.970, -. Dit is 0.11% van het subsidiebudget. Het uurtarief wordt geschat op € 60,– voor een externe penvoerder indien de aanvraag moet worden uitbesteed. In het geval de ondernemer zelf de aanvraag invult is uitgegaan van een uurtarief van € 47,–. Verwacht wordt dat het overgrote deel van de aanvragen zal worden gedaan door de ondernemer zelf en slechts 10% van de ondernemers dit laat doen door een gemachtigde penvoerder.

De hoeveelheid aanvragen is geschat op 220. Verwacht wordt dat een ondernemer of penvoerder gemiddeld driekwartier bezig is met een aanvraag. Voor een ondernemer geldt dan: € 47,– * 0.75 * 198 = € 6.980,- en voor de gemachtigde penvoerder: € 60 * 0.75 * 22 = € 990,–

Concluderend resulteert de som € 47,–* 0.75 * 198 + € 60 * 0.75 * 22= € 7.970, -. Een concept van deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

5. Inwerkingtreding

De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van de regeling gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven