Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 maart 2023, nr. 4514389, houdende instelling van een adviescommissie rechtsbescherming en rechtsstatelijkheid in het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming (Regeling instelling adviescommissie rechtsbescherming en rechtsstatelijkheid in het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming)

De Minister voor Rechtsbescherming en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

BESLUITEN:

Artikel 1

Er is een adviescommissie rechtsbescherming en rechtsstatelijkheid in het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming.

Artikel 2

De adviescommissie heeft tot taak een advies uit te brengen over de wijze waarop bij de realisatie van het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming de rechtsbescherming van kinderen en ouders moet worden geborgd, en daarbij in het bijzonder te betrekken:

  • a. aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om rechtsbescherming in het Toekomstscenario voldoende te borgen gedurende het gehele traject dat ouders en kinderen kunnen doorlopen;

  • b. welke manier van organiseren van een onafhankelijke toets en advies aan de rechter de beste waarborg biedt voor de rechtsbescherming van ouders en kinderen, namelijk onder rijksverantwoordelijkheid met een rol voor de Raad voor de Kinderbescherming dan wel decentraal op een andere wijze;

  • c. wat het onderzoek naar het gestelde onder a. en b. zou kunnen betekenen voor de rol, de positie en de ruimte van de kinderrechter.

Artikel 3

De commissie bestaat uit drie leden, inclusief de voorzitter.

Artikel 4

  • 1. De adviescommissie brengt haar advies uit voor 1 november 2023 aan de Minister voor Rechtsbescherming, onder gelijktijdige verzending aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • 2. De Minister voor Rechtsbescherming draagt zorg voor zo spoedig mogelijke doorzending van het advies aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

  • 3. De dag na het uitbrengen van het advies wordt de adviescommissie opgeheven.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2024.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling instelling adviescommissie rechtsbescherming en rechtsstatelijkheid.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H. Bruins Slot

TOELICHTING

Uit een lange reeks onderzoeken in de afgelopen jaren is gebleken dat het huidige stelsel van jeugdbescherming niet robuust, doeltreffend, doelmatig en toekomstbestendig is. Voor een belangrijk deel is dit terug te voeren tot de wijze waarop het stelsel is ingericht, m.a.w. hoe de taken, rollen en verantwoordelijkheden tussen organisaties in de keten zijn verdeeld.

In 2020-2021 is een zorgvuldig en inclusief proces doorlopen waarin een groot aantal oplossingsrichtingen (scenario’s) is verkend. De uitkomst hiervan was een programma voor de uitwerking en realisatie van één scenario, het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming (TS). Dit TS is gericht op een meer eenvoudige, systeemgerichte aanpak, waarbij gezinnen centraal staan. Het betreft niet alleen de jeugdbescherming, maar het gehele traject van zorg en ondersteuning aan kinderen en gezinnen, waar verschillende organisaties bij betrokken zijn. De doelgroep is van 0 tot 100. Gegeven de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het stelsel van jeugdzorg zijn het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV), het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hiervoor opdrachtgevers.

De wijzigingen in rol- en taakverdeling in de jeugdketen, zoals opgenomen in het TS, zijn ingrijpend voor de diverse organisaties in de keten. Omdat de wijzigingen zo ingrijpend zijn en om een zo breed mogelijk spectrum aan partijen hierin te kennen, is er na publicatie van het TS een internet-consultatie uitgevoerd. Hieruit kwamen vragen naar voren over de rechtsstatelijkheid en rechtsbescherming. In de huidige situatie is er sprake van een onafhankelijk toets en advies aan de rechter (door de Raad voor de Kinderbescherming) over de veelal zeer ingrijpende maatregelen die in beeld zijn om de veiligheid te waarborgen. Bij volledige doorvoering van de werkwijze volgens het TS zullen de werkzaamheden van de Raad voor de Kinderbescherming meer samengaan met die van andere organisaties in de keten.

Hoewel de doelstellingen op het hoogste niveau gelijk zijn, hebben betrokken partijen in het TS verschillende posities. De wijkteams zijn een gemeentelijke verantwoordelijkheid. De betrokken Veilig Thuis-organisaties en de Gecertificeerde Instellingen, die de kinderbeschermingsmaatregelen uitvoeren, vallen onder samenwerkende gemeenten, en onder de gezamenlijke stelselverantwoordelijkheid van de Ministeries van VWS en JenV. De Raad voor de Kinderbescherming is een uitvoeringsorganisatie van JenV.

Ingrijpen in het gezinsleven is een zware ingreep. Zowel de rechtsstatelijke beginselen, de rechtswaarborgen en de rechtsbescherming dienen daarom goed geborgd te zijn binnen het TS. De Minister voor Rechtsbescherming, in overeenstemming met de Staatssecretaris van VWS en gesteund door de VNG, stellen daarom een Kaderwet adviescommissie in.

De adviescommissie gaat adviseren over algemeen verbindende voorschriften en/of te voeren beleid van het Rijk. Hiermee valt de commissie binnen het bereik van de Kaderwet Adviescolleges en geldt een instellingstoets. Bij de toets is allereerst gekeken of het instellende ministerie of de andere stelselpartijen (VWS en gemeenten) zelf de specialistische kennis en kunde op het gebied van rechtsbescherming in de kind- en gezinsbescherming in huis hebben om te adviseren over dit brede onderwerp, dat zowel hulp in vrijwillig als gedwongen kader omvat. Dit is niet het geval. Vervolgens is onderzocht of de adviestaak belegd kan worden bij een bestaand adviescollege. Er is actief gezocht naar een alternatieve organisatie die over de beoogde expertise beschikt. Er is overwogen om de taak te beleggen bij de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). De RSJ beschikt over de benodigde expertise over rechtsbescherming in het gedwongen kader. De RSJ beschikt derhalve niet over de benodigde expertise over rechtsbescherming in het gehele traject dat ouders en kinderen kunnen doorlopen. Daarnaast heeft de RSJ in een algemene reactie op de eerdergenoemde internetconsultatie over het TS het standpunt ingenomen dat de verantwoordelijkheid voor de onafhankelijke toets en advies aan de rechter (in het gedwongen kader) bij de rijksoverheid moet worden belegd. Dit standpunt maakt dat zij niet meer onafhankelijk over het gehele vraagstuk kunnen adviseren. Andere adviescolleges, zoals de Raad voor Volksgezondheid, bleken niet de benodigde expertise te kunnen bieden. Uiteindelijk zijn alleen enkele individuele deskundigen op dit specifieke deelgebied van rechtsbescherming gevonden, die bereid zijn om gezamenlijk deze adviesopdracht te aanvaarden en tezamen een externe onafhankelijke adviescommissie te vormen.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H. Bruins Slot

Naar boven