Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 22 februari 2023 tot wijziging van de doelmatigheidsvrijstelling bankenbelasting en vaststelling van de forfaitaire rendementspercentages voor 2022 in de Wet rechtsherstel box 3

22 februari 2023

Nr. 2023-0000004070

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken Directie Directe Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 12 van de Wet bankenbelasting en artikel 4 van de Wet rechtsherstel box 3;

Besluit:

ARTIKEL I

In de Wet bankenbelasting wordt in artikel 9, eerste en tweede lid, ‘€ 20.900.000.000’ vervangen door ‘€ 23.500.000.000’.

ARTIKEL II

In de Wet rechtsherstel box 3 wordt de in artikel 3, derde lid, opgenomen tabel als volgt gewijzigd:

1. In kolom I, laatste rij, wordt ‘0,01%’ vervangen door ‘0,00%’.

2. In kolom III, laatste rij, wordt ‘2,46%’ vervangen door ‘2,28%’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I terugwerkt tot en met 1 januari 2023 en artikel II terugwerkt tot en met 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

TOELICHTING

Bijstelling doelmatigheidsvrijstelling Wet bankenbelasting

Op grond van artikel 12 van de Wet bankenbelasting wordt het bedrag van de in artikel 9, eerste en tweede lid, van de Wet bankenbelasting opgenomen doelmatigheidsvrijstelling iedere vijf kalenderjaren startend per 1 januari 2018 geïndexeerd. Het bedrag van de doelmatigheidsvrijstelling is abusievelijk nog niet geïndexeerd per 1 januari 2023. De onderhavige regeling bewerkstelligt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 de vereiste indexatie van het bedrag van de in artikel 9, eerste en tweede lid, van de Wet bankenbelasting opgenomen doelmatigheidsvrijstelling. Daarbij wordt als correctiefactor het product van de tabelcorrectiefactoren, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van de laatste vijf kalenderjaren genomen. Bij de berekening wordt het bedrag van de doelmatigheidsvrijstelling naar boven afgerond op een veelvoud van € 100 miljoen. De tabelcorrectiefactoren van de laatste vijf kalenderjaren zijn als volgt:

Jaar

Tabelcorrectiefactor

2019

1,012

2020

1,016

2021

1,016

2022

1,013

2023

1,063

Het bedrag van de doelmatigheidsvrijstelling wordt op basis van het vorenstaande per 1 januari 2023 verhoogd naar € 23,5 miljard.

Forfaitaire rendementspercentages 2022 in de Wet rechtsherstel box 3

De Wet rechtsherstel box 3 stelt regels voor de bepaling van het voordeel uit sparen en beleggen (het box 3-inkomen) over de kalenderjaren 2017 tot en met 2022, om de heffing in box 3 in overeenstemming te brengen met het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021.1 In dat arrest oordeelde de Hoge Raad dat het op dat moment, sinds 1 januari 2017, geldende box 3-stelsel in bepaalde gevallen in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Voor die situaties vindt op grond van de Wet rechtsherstel box 3 rechtsherstel plaats.

Bij de bepaling van het voordeel uit sparen en beleggen op grond van de Wet rechtsherstel box 3 wordt het vermogen in box 3 onderverdeeld in drie categorieën: banktegoeden, schulden en overige bezittingen. Na de verdeling van het vermogen over de drie verschillende vermogenscategorieën wordt het rendement over het vermogen forfaitair bepaald. Voor elke vermogenscategorie geldt een eigen forfaitair rendementspercentage. Op grond van artikel 4, eerste en tweede lid, van de Wet rechtsherstel box 3 worden de forfaitaire rendementspercentages voor de categorieën banktegoeden en schulden voor het kalenderjaar 2022 na afloop van het kalenderjaar 2022 vastgesteld. Dit wordt door middel van deze regeling met terugwerkende kracht tot 1 januari 2022 bewerkstelligd.

Op grond van artikel 4, eerste lid, van de Wet rechtsherstel box 3 wordt het in artikel 3, derde lid, kolom I, laatste regel, van de Wet rechtsherstel box 3 vermelde forfaitaire rendementspercentage voor banktegoeden voor het kalenderjaar 2022 gesteld op het gemiddelde maandelijkse rentepercentage op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank, in de eerste elf kalendermaanden van het kalenderjaar 2022, waarbij het gemiddelde rentepercentage van de maand november dubbel wordt geteld. Het forfaitaire rendementspercentage voor banktegoeden voor het kalenderjaar 2022 bedraagt 0,00%.

Op grond van artikel 4, tweede lid, van de Wet rechtsherstel box 3 wordt het in artikel 3, derde lid, kolom III, laatste regel, van de Wet rechtsherstel box 3 vermelde forfaitaire rendementspercentage voor schulden voor het kalenderjaar 2022 gesteld op het gemiddelde maandelijkse rentepercentage over het totale uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank, uit een periode van elf maanden, beginnend op 1 januari en eindigend op 30 november van het kalenderjaar 2022, waarbij het gemiddelde rentepercentage van de maand november dubbel wordt geteld. Het forfaitaire rendementspercentage voor schulden voor het kalenderjaar 2022 bedraagt 2,28%.

Uitvoeringsgevolgen

De onderhavige regeling is door de Belastingdienst beoordeeld met de uitvoeringstoets. De uitvoeringsgevolgen zijn beschreven in bijgaande uitvoeringstoets. De voorgestelde aanpassingen zijn uitvoerbaar.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

Regeling bijstelling doelmatigheidsvrijstelling bankenbelasting en vaststelling forfaits Wet rechtsherstel box 3

Beschrijving voorstel/regeling

De regeling bevat twee maatregelen:

  • 1. De te hanteren forfaits van de Wet rechtsherstel box 3 voor het belastingjaar 2022 worden vastgelegd.

  • 2. In de Bijstellingsregeling directe belastingen 2023 is abusievelijk de doelmatigheidsvrijstelling in de Wet bankenbelasting niet geïndexeerd. Dit voorstel bewerkstelligt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 de vereiste indexatie.

Interactie burgers/bedrijven

Communicatie vindt plaats via de reguliere kanalen.

Maakbaarheid systemen

De noodzakelijke systeemaanpassingen voor 1) kunnen tijdig worden gerealiseerd. De systeemaanpassingen voor 2) zijn vooruitlopend op de regeling al gerealiseerd. Dit betreffen in beide gevallen parameterwijzigingen.

Handhaafbaarheid

Niet van toepassing.

Fraudebestendigheid

Niet van toepassing.

Complexiteitsgevolgen

Niet van toepassing.

Risico procesverstoringen

Het risico op procesverstoringen is klein.

Uitvoeringskosten

De incidentele kosten voor de systeemaanpassingen van maatregel 1) vallen binnen de jaaraanpassingen. Er zijn geen structurele kosten.

Personele gevolgen

Er zijn geen personele gevolgen.

Invoeringsmoment

Invoering is mogelijk voor de doelmatigheidsvrijstelling bankenbelasting met terugwerkende kracht tot: 1 januari 2023; voor de forfaits Wet rechtsherstel box 3 met terugwerkende kracht tot: 1 januari 2022.

Eindoordeel

De regeling is uitvoerbaar.


X Noot
1

HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1963.

Naar boven