Bekendmaking aan de RijnscheepvaartMinste Waterdiepte Boven-Rijn, Bijlands Kanaal en Waal - RWS-2023/5716

Logo Rijkswaterstaat

De hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat in Oost-Nederland te Arnhem;

Gelet op artikel 1.06 en artikel 5.02 van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR), Staatsblad 1994, 770, nadien gewijzigd);

MAAKT BEKEND:

1. Minste waterdiepte

In de hierna genoemde riviervakken worden door de daartoe aangewezen ambtenaren van de Rijkswaterstaat systematisch peilingen verricht om te bepalen wat de minste waterdiepte in de vaargeul is. Het bekendmaken van de minst gepeilde waterdiepte (MGD) geschiedt dagelijks zodra en zolang deze op enig punt in de vaargeul van de Boven-Rijn en de Waal tussen Spijk en Woudrichem 450 cm of minder bedraagt. Tussen kmr. 857.700 – kmr. 865.500 is dit slechts van toepassing voor het gedeelte tussen de rechteroever en de as van de rivier.

Het bekendmaken gebeurt door middel van internet en teletekst.

De riviervakken waarvoor de minste waterdiepte wordt gepeild, zijn opgenomen in de volgende tabel:

 

Boven-Rijn & Waal

Vakindeling

Spijk – Woudrichem

kmr. 857.700 - 952.500

Bij Lobith ≤ 760 cm +NAP:

Spijk – Maas-Waalkanaal

kmr. 857.700 – 887.000

Maas-Waalkanaal - A’dam-Rijnkanaal

kmr. 887.000 – 913.300

A’dam-Rijnkanaal - Woudrichem

kmr. 913.300 – 952.500

2. Vaargeul en vaarwegmarkering

Met vaargeul wordt in deze Bekendmaking bedoeld het water met een breedte van 150 meter en als zodanig aangegeven in de officiële elektronische binnenvaartkaarten die op nauwkeurige wijze de contouren van de rivier en van de vaargeul weergeven.

Met vaarwater wordt in deze Bekendmaking het water bedoeld tussen de denkbeeldige lijnen op 30 meter uit de bakens of vervangende tonnen op de koppen van kribben, strekdammen en oevers.

Ondiepten in het vaarwater worden gemarkeerd op de actuele MGD-stand ≤ 350 cm. Ondiepten bij remmingwerken, meerpalen en kaden worden in beginsel niet gemarkeerd. Drijvende markering, niet zijnde vervangende tonnen op de koppen van kribben, strekdammen en oevers, dient op ten minste 5 meter afstand gepasseerd te worden.

3. Grootste diepgang

De schipper dient op grond van artikel 1.04, 1.06 en 1.07 RPR, met inachtneming van alle omstandigheden in eigen verantwoordelijkheid de diepgang te bepalen en rekening te houden met de minste waterdiepte die door de Rijkswaterstaat wordt afgegeven.

Daarnaast kan door middel van een verkeersaanwijzing door de daartoe aangewezen ambtenaren van de Rijkswaterstaat op grond van artikel 1.19 RPR, het verder varen belet worden, als schepen zo diep geladen zijn dat ze de veiligheid of de goede orde van de scheepvaart in gevaar kunnen brengen.

4. Afwaaiing

Als gevolg van afwaaiing en getij-invloed kan in het vak A’dam-Rijnkanaal – Woudrichem minder waterdiepte aanwezig zijn dan de bekendgemaakte MGD. Deze omstandigheden worden niet meegenomen in de bekendmaking en blijft derhalve een verantwoordelijkheid voor de schipper.

5. Verdere inlichtingen

Op www.vaarweginformatie.nl kunnen de actuele waterstanden en de MGD van de afzonderlijke riviervakken worden geraadpleegd. De gegevens worden dagelijks tussen 9.00 uur en 9.30 uur geactualiseerd.

6. Vervallen

De bekendmaking aan de Rijnscheepvaart nr. 5/2006 is hiermee vervallen.

Arnhem, 26 februari 2023

Naar boven