Subsidieregeling van de Raad voor Rechtsbijstand van 20 februari 2023 tot vaststelling van een subsidie aan niet-toegevoegde partijen die door de rechtspraak verwezen zijn naar een mediator (Subsidieregeling startbijdrage mediation)

De Raad voor Rechtsbijstand,

Gelet op artikel 42c van de Wet op de rechtsbijstand;

Besluit:

HOOFDSTUK I. ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. mediation:

het bemiddelen in een geschil waarbij een neutrale bemiddelingsdeskundige de onderhandelingen tussen de rechtzoekende en zijn wederpartij begeleidt teneinde vanuit hun werkelijke belangen tot gezamenlijk gedragen en voor ieder van hen optimale resultaten te komen;

b. mediator:

de mediator als bedoeld in artikel 33a Wet op de rechtsbijstand en die voldoet aan de voorwaarden van artikel 5 van deze regeling, zijnde subsidieontvanger;

c. startbijdrage:

de door de Raad voor Rechtsbijstand te verstrekken subsidie in de kosten van de werkzaamheden met betrekking tot de uitvoering van mediation na verwijzing door de rechtspraak van een bij het gerecht aanhangige zaak en waarbij de rechtzoekende niet in aanmerking komt voor gesubsidieerde mediation als bedoeld in Afdeling 1 van Hoofdstuk V van de Wet op de rechtsbijstand;

d. mediationbureau:

het bureau van het desbetreffende gerecht dat belast is met de uitvoering van de verwijzing;

e. mediationovereenkomst:

de overeenkomst waarin partijen zich jegens elkaar verplichten ernaar te streven het in die overeenkomst omschreven geschil door mediation op te lossen en zich te houden aan de gemaakte procedureafspraken;

f. Raad:

(het bestuur van de) Raad voor Rechtsbijstand

g. Regeling:

Subsidieregeling startbijdrage mediation;

h. verwijzing:

de verwijzing naar een mediator door de rechtspraak die door alle procespartijen is geaccepteerd.

Artikel 2 Doel

De Regeling heeft tot doel om het gebruik van mediation, na verwijzing naar een mediator vanuit de rechtspraak met uitzondering van verwijzingen voor mediation in strafzaken, te bevorderen door partijen die niet voor een toevoeging in aanmerking komen te stimuleren deel te nemen aan een mediationtraject voorafgaand of na de zitting.

Artikel 3 Activiteiten waarvoor de startbijdrage kan worden vastgesteld

  • 1. De Raad kan de startbijdrage vaststellen voor de werkzaamheden van de mediator zoals omschreven in artikel 6 van de inschrijvingsvoorwaarden voor mediators van de Raad.

  • 2. De startbijdrage heeft betrekking op de eerste twee en een half uur van de in lid 1 van dit artikel genoemde mediationwerkzaamheden.

Artikel 4 Hoogte van de startbijdrage

De hoogte van de startbijdrage bedraagt 150 Euro (excl. btw) per procespartij in de verwezen zaak met een maximum van 300 Euro (excl. btw) voor alle in het conflict betrokken procespartijen gezamenlijk.

HOOFDSTUK II. VOORWAARDEN

Artikel 5 Criteria

De mediator komt na aanvraag in aanmerking voor een startbijdrage, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de mediator staat ingeschreven bij de Raad en heeft aangegeven zaken verwezen te willen krijgen vanuit de gerechten;

  • b. de mediator heeft via het door de Raad voorgeschreven formulier aangegeven deel te willen nemen aan de Regeling;

  • c. de mediator heeft werkzaamheden verricht in een zaak die vanuit de gerechten is verwezen met als doel om partijen door middel van mediation tot een oplossing van het geschil te laten komen;

  • d. De startbijdrage richt zich op procespartijen aan wie geen toevoeging voor mediation is verstrekt voor een zaak als bedoeld onder sub c op basis van de Wet op de rechtsbijstand;

  • e. de mediator heeft bij de aanvraag gevoegd:

    • 1. een schriftelijke verwijzing van het gerecht naar procespartijen;

    • 2. een afschrift van de door beide procespartijen getekende mediationovereenkomst.

  • f. De mediator verplicht zich ertoe geen kosten in rekening te brengen voor de in artikel 3, tweede lid van de regeling genoemde werkzaamheden.

  • g. Onverminderd artikel 4:49 Algemene wet bestuursrecht kan de Raad de mediator uitsluiten van deelname aan deze regeling indien na vaststelling van de startbijdrage blijkt dat de voorwaarde onder f niet in acht is genomen. Alvorens de mediator uit te sluiten, stelt de Raad de mediator in staat zijn zienswijze kenbaar te maken.

HOOFDSTUK III. AANVRAAG STARTBIJDRAGE

Artikel 6 Aanvraag tot vaststelling van de startbijdrage en besluit

  • 1. De mediator dient de aanvraag tot vaststelling van de startbijdrage in bij het mediationbureau van de rechtbank of het gerechtshof waar de zaak dient, op een door de rechtspraak voorgeschreven formulier. Op de aanvraag tot vaststelling is artikel 4:45 Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De mediator dient de aanvraag tot vaststelling zo spoedig mogelijk in, maar niet later dan na twee jaar nadat de mediation is beëindigd.

  • 3. De Raad neemt binnen dertig dagen na ontvangst van het formulier een beslissing op de aanvraag tot vaststelling en draagt zorg voor de betaling overeenkomstig artikel 4:52 Algemene wet bestuursrecht.

  • 4. Indien ten behoeve van een procespartij een toevoeging is verleend en deze op grond van artikel 34g Wet op de rechtsbijstand is ingetrokken, kan ten behoeve van de procespartij wiens toevoeging is ingetrokken binnen de in lid 2 genoemde termijn alsnog een verzoek worden ingediend tot vaststelling van de startbijdrage.

  • 5. De Raad kan de aanvraag tot vaststelling weigeren indien niet aan de voorwaarden genoemd in artikel 5 en/of de leden 1, 2 en 4 van artikel 6 wordt voldaan.

HOOFDSTUK IV. TOEPASSINGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Toepassingsbepaling

De Regeling is van toepassing op mediation waarvan de verwijzing door het gerecht naar een mediator heeft plaatsgevonden op of na 1 maart 2023.

Artikel 8 Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. De Regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2023. Indien de Staatscourant waarin de Regeling wordt geplaatst, is gedagtekend na 28 februari 2023, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 maart 2023.

  • 2. De Regeling vervalt met ingang van 1 januari 2025.

Artikel 9 Aanhalen Subsidieregeling

De Regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling startbijdrage mediation. De Regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Utrecht, 20 februari 2023

Bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, I.D. Nijboer Algemeen directeur/Bestuurder

Algemeen

Bij brief aan de Tweede Kamer van 25 juni 20211 heeft de toenmalige Minister voor Rechtsbescherming aangekondigd dat hij wil inventariseren of er aanvullende maatregelen kunnen worden genomen om mediation en andere vormen van laagdrempelige geschiloplossing verder te stimuleren en de kwaliteit van mediation te bevorderen. In reactie daarop heeft de Expertgroep Maatwerk en Mediation vanuit de rechtspraak voorgesteld om bij een verwijzing vanuit de rechtspraak naar mediation een startbijdrage aan te bieden, die inhoudt dat partijen de eerste uren van een mediation niet behoeven te betalen. De huidige Minister voor Rechtsbescherming heeft tijdens het commissiedebat Arbitrage, mediation en herstelrecht van 22 juni 2022 de Kamer medegedeeld dat hij dit initiatief ondersteunt, dat budget voor de startbijdrage beschikbaar is voor de komende twee jaar en dat de regeling naar verwachting per 1 januari 2023 kan ingaan. De ingangsdatum is later gewijzigd naar 1 maart 2023 om alle betrokken organisaties voldoende tijd te bieden om de benodigde voorbereidingen zorgvuldig af te ronden.

Het doel van de startbijdrage is om partijen die niet voor een toevoeging in aanmerking komen, te stimuleren om deel te nemen aan een mediationtraject voorafgaand of na de zitting. Dit draagt bij aan een efficiënte, effectieve en duurzame oplossing van hun geschil en sluit aan bij het coalitieakkoord, waarin onder meer wordt ingezet op maatschappelijk effectieve rechtspraak en laagdrempelige alternatieve geschilbeslechting.

(Het bestuur van) de Raad voor Rechtsbijstand heeft op grond van artikel 42c van de Wet op de rechtsbijstand met het oog op de uitvoering van zijn taak de Regeling vastgesteld om subsidie verstrekken voor bijzondere doeleinden en projecten. Gelet op artikel 7, eerste lid, Wet op de rechtsbijstand heeft de Raad voor Rechtsbijstand immers de taak om zorg te dragen voor de organisatie van alsmede de uitvoering van mediation alsmede het gebruik van mediation te bevorderen.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Hierin zijn de begripsbepalingen van de Regeling opgenomen.

Artikel 2

Dit artikel omschrijft het doel van de Regeling. In het algemene deel van de toelichting is al nader op dit doel ingegaan. Aangezien mediation in strafzaken binnen het herstelrecht een geheel eigen traject en financieringsstroom kent, vallen verwijzingen naar mediation in strafzaken niet onder het doel van de Regeling. De startbijdrage is dus alleen bedoeld voor verwijzingen in civiel- of bestuursrechtelijke zaken.

Artikel 3

Artikel 3 omschrijft de activiteiten waarvoor de startbijdrage geldt. In artikel 6 van de inschrijvingsvoorwaarden voor mediators van de Raad voor Rechtsbijstand waar naar verwezen wordt in dit artikel is bepaald dat:

  • a. In zaken die zijn verwezen door een van de verwijzingsvoorzieningen binnen het rechtsbestel geldt, als geen enkele partij voor een toevoeging in aanmerking komt, de volgende regeling:

    de mediator verplicht zich om zijn uurtarief alleen in rekening te brengen voor:

    • de contacturen2 en

    • overige werkzaamheden3 tot een maximum dat niet hoger is dan het aantal contacturen.

    Na afloop van de mediation krijgen cliënten een urenverantwoording van de mediator, waarin hij of zij zijn tijdsbesteding gespecificeerd heeft vermeld op de wijze zoals is bepaald in artikel 3 van deze voorwaarden, alsmede een specificatie van de (eventuele) vooraf overeengekomen bijzondere kosten. Bijzondere kosten kunnen aan partijen alleen in rekening worden gebracht indien zij daarmee vooraf hebben ingestemd.

  • b. Als in een zaak met twee partijen een van de partijen voor een toevoeging in aanmerking komt dan is ten aanzien van de betalende partij zowel in het geval van een verwijzing vanuit een van de verwijzingsvoorzieningen als in het geval waarin de mediator partijen zonder zo’n verwijzing bijstaat lid a van dit artikel van toepassing. Voorts behoort de mediator het aantal uren dat in lid a wordt bedoeld door twee te delen. Aan de betalende partij mag niet meer dan de helft van het in lid a bedoelde aantal uren in rekening worden gebracht. Aan de toegevoegde partij worden geen uren in rekening gebracht indien voor deze partij een toevoegingsvergoeding kan worden verkregen.

Deze verwijzing is hier opgenomen om duidelijk te maken welke werkzaamheden declarabel zijn bij niet toegevoegde cliënten en gedekt worden door de startbijdrage voor de eerste twee en een half uur.

Artikel 4

Per procespartij kan de mediator een startbijdrage aanvragen, met een maximum van twee startbijdragen per zaak.

Artikel 5

In dit artikel zijn de voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen voor de startbijdrage. Zo moet de mediator staan ingeschreven bij de Raad en hebben aangegeven zaken verwezen te willen krijgen vanuit de gerechten. Ook moet de mediator expliciet bij de Raad hebben aangegeven deel te willen nemen aan de Regeling De Raad heeft mediators die reeds deelnamen aan het instaptarief automatisch aangemeld voor de subsidieregeling en hen hierover bericht. De Raad heeft verder mediators die niet deelnamen aan het instaptarief een e-mail gestuurd waarin hen werd uitgenodigd om zich door middel van het mutatieformulier mediator aan te melden.

Ook is in dit artikel uitdrukkelijk bepaald dat ten behoeve van de procespartij, waarvoor de mediator de startbijdrage vraagt, geen toevoeging op grond van de Wet op de rechtsbijstand is verleend.

In sub f is uitdrukkelijk opgenomen dat de mediator die deel wenst te nemen aan de regeling en een startbijdrage aanvraagt, zich ertoe verplicht om voor de eerste twee en een half uur geen kosten in rekening te brengen aan de procespartij. Dit zou immers niet stroken met de bedoeling van de Regeling om mediation te stimuleren. In sub g is tot slot bepaald dat indien blijkt dat de mediator niet voldaan heeft aan sub f, dit tot uitsluiting van de Regeling kan leiden. Alvorens hiertoe over te gaan, zal de Raad de mediator in de gelegenheid stellen, schriftelijk dan wel mondeling, een zienswijze in te dienen.

Artikel 6

Dit artikel regelt het proces rondom de aanvraag tot vaststelling en de betaling van de startbijdrage. De Raad voor de Rechtspraak zal ten behoeve van de aanvraagprocedure een speciaal formulier opstellen. Omwille van tussentijdse evaluatie is de termijn van indiening van de aanvraag gesteld op maximaal twee jaar na beëindiging van de mediation. De Raad betaalt de startbijdrage uit op het bankrekeningnummer dat de mediator bij inschrijving bij de Raad heeft opgegeven. Aangezien de startbijdrage bedoeld is voor mediation aan procespartijen aan wie geen toevoeging is verleend en na de resultaatsbeoordeling van artikel 34g Wet op de rechtsbijstand het recht op gesubsidieerde mediation door de Raad kan worden ingetrokken, wordt de mediator ook in de gelegenheid gesteld om voor de procespartij wiens toevoeging op die grond wordt ingetrokken binnen twee jaar na beëindiging van de mediation een startbijdrage aan te vragen. Het bepaalde in artikel 5 sub f van de Regeling is daarbij onverminderd van toepassing.

De Raad kan de startbijdrage weigeren indien aan één van de voorwaarden van artikel 5 dan wel de leden 1, 2 of 4 van artikel 6 niet wordt voldaan.


X Noot
1

Kamerstukken 2020-2021, 29 528 nr. 13

X Noot
2

Contacturen zijn de uren waarbij de mediator daadwerkelijk met partijen rond de tafel zit tijdens gezamenlijke en/of afzonderlijke gesprekken, dan wel bij online mediation daadwerkelijk ten behoeve van partijen online activiteiten heeft verricht. Contacturen zijn ook uren waarin de mediator om de tafel zit met anderen (zoals advocaten, deskundigen, de sociale dienst, de Raad voor de Kinderbescherming) in aanwezigheid dan wel in uitdrukkelijke opdracht van partijen.

X Noot
3

Overige werkzaamheden zijn: het op verzoek van partijen lezen van stukken, het opstellen van de (concept)vaststellingsovereenkomst en verslaglegging, waarbij voor verslaglegging in principe maximaal een uur per bijeenkomst mag worden gerekend. De mediator stemt deze werkzaamheden vooraf af met cliënten.

Naar boven