Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 februari 2023, nr. 35666392, houdende wijziging van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid in verband met het verlengen van de termijn voor het indienen van de periodieke verslaglegging door subsidieontvangers

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid en artikel 4 van het Besluit op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING OP HET SPECIFIEK CULTUURBELEID

De Regeling op het specifiek cultuurbeleid wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.15, eerste lid, wordt ‘binnen 13 weken’ vervangen door ‘uiterlijk op 30 april van het daaropvolgende jaar’.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu

TOELICHTING

1. Algemeen

Met deze wijzigingsregeling wordt de termijn waarbinnen subsidieontvangers hun tussentijdse verantwoording moeten indienen verlengd van uiterlijk 31 maart naar uiterlijk 30 april. De reden hiervoor is het toenemend aantal signalen uit de sector dat de deadline van 31 maart lastig te halen is voor zowel instellingen als accountants. Instellingen leveren daardoor vaak incomplete jaarverantwoordingen in. Dat zorgt voor vertraging in het verwerkingsproces, omdat deze jaarverantwoordingen dienen te worden aangevuld. Met de verlenging wordt beoogd dergelijke vertraging te voorkomen. De verlenging is een pilot die tot en met de verantwoording van het laatste jaar van de huidige BIS-periode duurt (1 mei 2025). Daarna zal worden geëvalueerd of de verlengde termijn in de volgende BIS-periode gehandhaafd zal blijven. Hierbij wordt in ieder geval als voorwaarde gesteld dat de jaarverantwoordingen tijdig en compleet worden ingediend.

2. Gevolgen voor de regeldruk

Er worden geen gevolgen voor de regeldruk voorzien, noch voor de uitvoering en de handhaafbaarheid van de regeling. De wijziging sluit aan bij de reeds bestaande systematiek van de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2021-2024 zonder dat er nieuwe verplichtingen worden gecreëerd.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarbij wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn. Dit is evenwel niet bezwaarlijk, omdat de regeling louter begunstigend is voor de subsidieontvangers.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu

Naar boven