Voorbereidingsbesluit windenergiegebied IJmuiden Ver (kavels V en VI), Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

De Minister voor Klimaat en Energie,

In overeenstemming met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Overwegende dat:

  • het wenselijk is te voorkomen dat de beoogde kavels V en VI in het windenergiegebied IJmuiden Ver, waarvoor kavelbesluiten worden voorbereid, minder geschikt worden voor de verwezenlijking van windparken;

  • hiertoe in artikel 9 van de Wet windenergie op zee de mogelijkheid wordt geboden een voorbereidingsbesluit te nemen;

Besluit:

Artikel 1

Te verklaren dat voor de beoogde kavels V en VI, die zijn weergegeven op de kaart opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit, kavelbesluiten als bedoeld in artikel 3 van de Wet windenergie op zee worden voorbereid. De coördinaten van de hoekpunten van de voorgenomen kavels zijn weergegeven in bijlage 2 bij dit besluit.

Artikel 2

  • 1. Het is verboden om op de locaties, bedoeld in artikel 1, alsmede binnen een zone van 500 meter daaromheen, werken te maken of te wijzigen of het gebruik van werken te wijzigen, dan wel vaste substanties of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen, of deze te laten staan of liggen.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op handelingen:

    • a. die worden verricht in het kader van normaal onderhoud en beheer ten dienste van reeds vergunde activiteiten;

    • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit en in overeenstemming zijn met de op dat tijdstip geldende toepasselijke regelgeving;

    • c. die worden verricht ter voorbereiding op het kavelbesluit, de tender en ter uitvoering van de vergunning als bedoeld in artikel 12 van de Wet windenergie op zee, door of in opdracht van de overheid of de houder van die vergunning.

Artikel 3

Behoudens artikel 9, derde lid, van de Wet windenergie op zee, vervalt dit besluit op het tijdstip dat met betrekking tot de locaties, bedoeld in artikel 1, een besluit tot instelling van een veiligheidszone op grond van artikel 6.10 van de Waterwet vastgesteld wordt.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s Gravenhage, 3 februari 2023

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Tegen dit besluit staat op grond van artikel 1 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht geen bezwaar en beroep open.

BIJLAGE 1 , BEHOREND BIJ HET VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR DE BEOOGDE KAVELS V EN VI IN WINDENERGIEGEBIED IJMUIDEN VER1

BIJLAGE 2 , BEHOREND BIJ HET VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR DE BEOOGDE KAVELS V EN VI IN WINDENERGIEGEBIED IJMUIDEN VER

TOELICHTING

I Algemeen

De Wet windenergie op zee voorziet in een integraal wettelijk kader voor het realiseren van windenergie op zee. Onderdeel daarvan is dat de overheid binnen de aangewezen windenergiegebieden de zogeheten ‘kavelbesluiten’ neemt. In het kavelbesluit staat waar en onder welke voorwaarden een windpark binnen het aangewezen windenergiegebied gebouwd en geëxploiteerd mag worden. Bij de vaststelling van het Nationaal Waterplan 2009–2015 is het windenergiegebied IJmuiden Ver aangewezen. Deze aanwijzing is in het Nationaal Waterplan 2016–2021 en in het Programma Noordzee 2022–2027 (deels) gehandhaafd. Het aangewezen windenergiegebied IJmuiden Ver ligt op ongeveer 62 kilometer van de kust, ter hoogte van Den Helder.

Het toenmalige kabinet heeft in 2018 de routekaart windenergie op zee voor de periode 2024–2030 aangeboden aan de Tweede Kamer2. Deze routekaart bevat de hoofdlijnen voor de ontwikkeling van windenergie op zee tot en met 2030. De toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft in december 2021 in een brief aan de Tweede Kamer een update gegeven over de verdere uitrol van windenergie op zee3. Hierin is aangegeven dat windenergie op zee na de Routekaart 2030 nog significant zal moeten doorgroeien om de energievoorziening efficiënt en tijdig te kunnen verduurzamen richting 2050. Het kabinet Rutte-IV heeft daarom de doelstelling voor windenergie op zee verder verhoogd. In juni 2022 heeft het kabinet in een aanvullende routekaart windenergie op zee 2030 de plannen in nader detail gepresenteerd. De beoogde kavels V en VI van windenergiegebied IJmuiden Ver (samen ca. 2 GW) vormen de eerste stappen in de verwezenlijking van de aangescherpte doelstelling.

In de kavels kunnen twee windparken gerealiseerd worden, met (elk) een opgesteld vermogen van ca. 1 GW. De beoogde twee windparken worden door TenneT voorzien van een platform op zee met een capaciteit van ca. 2 GW en aansluitverbindingen met het hoogspanningsnet op het land. Het beoogde gebied voor de kavels V en VI heeft een oppervlakte van ca. 227 km2.

Het onderhavige voorbereidingsbesluit, als bedoeld in artikel 9 van de Wet windenergie op zee, wordt genomen om te voorkomen dat de ruimte voor de windparken binnen de beoogde kavels V en VI in het windenergiegebied IJmuiden Ver, waarvoor kavelbesluiten in voorbereiding zijn, minder geschikt worden voor de verwezenlijking van windparken.

In artikel 9, vierde lid, van de wet is bepaald dat het verboden is te handelen in strijd met een voorbereidingsbesluit. Overtreding van dit artikel is strafbaar gesteld in artikel 1a, onder 1°, van de Wet op de economische delicten. Er is geen mogelijkheid van bezwaar en beroep tegen dit voorbereidingsbesluit (artikel 1 van hoofdstuk 1 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht).

II Artikelsgewijs

Artikel 1

Om te voorkomen dat de locaties binnen het windenergiegebied IJmuiden Ver waarvoor kavelbesluiten in voorbereiding zijn (de voorgenomen kavels V en VI), minder geschikt worden voor de verwezenlijking van windparken, is in artikel 9 van de wet de mogelijkheid opgenomen voor die locaties een voorbereidingsbesluit te nemen. De figuur van het voorbereidingsbesluit is een bekende in het ruimtelijke ordeningsrecht bij de voorbereiding van inpassings- of bestemmingsplannen. Een kavelbesluit is geen van beide, doch vertoont daarmee wel gelijkenis in die zin dat sprake is van een bestemmingsregeling op basis van een integrale afweging van alle (ruimtelijke) belangen. Voor het belang dat een voorbereidingsbesluit beoogt te beschermen geldt dat evenzeer.

Artikel 2

In artikel 2 is bepaald, dat het in bepaalde gevallen verboden is op de locaties waarvoor de kavelbesluiten worden voorbereid en de veiligheidszone van 500 meter daaromheen werken te maken of het gebruik van werken te wijzigen, dan wel vaste substanties of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen, of deze te laten staan of liggen. Artikel 2, eerste lid, bevat een verbodsbepaling voor handelingen die niet onder een bestaande verbodsbepaling vallen, daarmee niet vergunningplichtig zijn en waarvoor derhalve geen (belangen)afweging in het kader van een vergunningaanvraag plaatsvindt.

Verbodsbepalingen die reeds bij of krachtens de wet gelden blijven onverminderd van kracht. In een beoordeling van een aanvraag om een vergunning, als bedoeld in artikel 6.13 van het Waterbesluit, danwel een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 94 van het Mijnbouwbesluit, dient wel rekening te worden gehouden met het voorbereidingsbesluit4. Het voorbereidingsbesluit biedt een afwijzingsgrond indien een voorgestelde (reeds vergunningplichtige) activiteit in de weg kan staan aan de verwezenlijking van het voorgenomen windpark.

Ten aanzien van het doen van seismisch onderzoek en verkenningsonderzoek als bedoeld in het Mijnbouwbesluit, wordt opgemerkt, dat de kans dat werkzaamheden die in dit kader plaatsvinden, de werkzaamheden in voorbereiding op de aanleg van een windpark verstoren zeer klein is. Dit is slechts anders in de fase na de start van de eerste bouwwerkzaamheden en het instellen van de veiligheidszone op grond van artikel 6.10 van de Waterwet om de desbetreffende kavel. Zoals evenwel is bepaald in artikel 3 van het onderhavige voorbereidingsbesluit, is dit besluit dan vervallen en vervangen door het besluit tot instelling van die veiligheidszone. Zie hierover verder de toelichting bij artikel 3.

In het tweede lid is een aantal categorieën van werken of handelingen uitgezonderd van het verbod. Onderdeel a ziet bijvoorbeeld onder meer op het beheer van en onderhoud aan de in het windenergiegebied aanwezige vergunde infrastructuur zoals kabels en leidingen. Overigens is in hoofdstuk 9.2 van het Programma Noordzee 2022–2027 aangegeven dat bij de verkaveling van windenergiegebieden en vergunning van windparken in principe een onderhoudszone moet worden aangehouden ten opzichte van leidingen, elektriciteitskabels en telecomkabels. Volgens hetzelfde document moet er ook afstand tussen mijnbouwplatforms en windparken worden aangehouden vanwege de helikopterbereikbaarheid. Onderdeel b ziet op handelingen die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit en in overeenstemming zijn met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving. Met betrekking tot de onderdelen a en b zullen de gevolgen van een aanwijzing van een kavel voor derden worden betrokken bij de afweging tot het nemen van een kavelbesluit. Onderdeel c ziet op handelingen die worden verricht ter voorbereiding op het kavelbesluit, de tender (vergunningverlening) en ter uitvoering van de vergunning als bedoeld in artikel 12 van de wet, door of in opdracht van de overheid of de vergunninghouder.

Artikel 3

In artikel 9, derde lid, van de wet is bepaald, dat het voorbereidingsbesluit voor de locaties vervalt indien niet binnen een jaar na de inwerkingtreding daarvan ontwerpkavelbesluiten ter inzage zijn gelegd. Het voornemen tot het nemen van een kavelbesluit moet zodanig concreet zijn dat het beschermen van het belang van de realisering van een windpark kan prevaleren boven andere belangen.

Daarnaast is in artikel 3 van dit voorbereidingsbesluit bepaald dat dit besluit vervalt op het moment van instelling van een veiligheidszone op grond van artikel 6.10 van de Waterwet met betrekking tot de kavels. Dit besluit wordt genomen zodra met de bouw van de windparken wordt aangevangen. In de kavelbesluiten worden andere activiteiten dan aanleg en exploitatie van een windpark niet geregeld of verboden. Het gebruiksverbod van die locatie voor andere activiteiten, volgt namelijk uit het besluit tot instelling van een veiligheidszone rondom een windpark. Het ligt dan ook voor de hand het voorbereidingsbesluit in werking te laten zijn tot het moment dat het besluit tot instelling van een veiligheidszone de bescherming van het gebied kan ‘overnemen’.


X Noot
1

Het voorbereidingsbesluit ziet enkel op de beoogde kavels V en VI en niet op de locaties I, II, III en IV.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2017/18, 33 561 nr. 42.

X Noot
3

Kamerstukken II 2021/22, 33 561, nr. 52.

X Noot
4

Voor mijnbouwinstallaties geldt reeds op grond van artikel 45a van het Mijnbouwbesluit een verbod om deze te plaatsen in een gebied dat is aangewezen in een voorbereidingsbesluit als bedoeld artikel 9, eerste lid, van de Wet windenergie op zee.

Naar boven