Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 22 december 2022, nr.MinBuZa.2022.14729-27, houdende beperkende maatregelen ten aanzien van Haïti (Sanctieregeling Haïti 2022)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Financiën;

Gelet op hoofdstuk 7 van het Handvest van de Verenigde Naties, Besluit (GBVB) 2022/2319 van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2022 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Haïti (PbEU 2022, L 307), Verordening (EU) 2022/2309 van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2022 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Haïti (PbEU 2022, L 307) en de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder Verordening (EU) 2022/2309: Verordening (EU) 2022/2309 van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2022 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Haïti (PbEU 2022, L 307).

Artikel 2

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, 3, 10, eerste lid en 11, eerste en tweede lid, van Verordening (EU) 2022/2309.

  • 2. Een verbod als bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing in gevallen waarin artikel 5, 6, eerste en tweede lid, 7, eerste lid, 8, eerste lid, 9 of 11, vijfde lid, van Verordening (EU) 2022/2309 van toepassing is.

Artikel 3

Het is verboden om militaire goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012, dan wel onderdelen daarvan, direct of indirect te verkopen of te leveren aan, door of uit te voeren naar, dan wel over te dragen aan, daaronder begrepen over te brengen naar, natuurlijke personen of rechtspersonen die door het bij punt 19 van Resolutie 2653 (2022) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties ingestelde comité zijn aangewezen, ongeacht of de goederen afkomstig zijn uit de lidstaten van de Europese Unie.

Artikel 4

  • 1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 6, eerste en tweede lid, 7, eerste lid, 8, eerste lid, 9, eerste lid, 10, eerste lid en 11, tweede lid, van Verordening (EU) 2022/2309 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard.

  • 2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 6, eerste en tweede lid, 7, eerste lid, 8, eerste lid, 10, eerste lid en 11, tweede lid, van Verordening (EU) 2022/2309 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen of informatie anders dan van financiële aard.

Artikel 5

In de Sanctieregeling overbrugging tenuitvoerlegging sanctieresoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties 2019 wordt in de bijlage onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel r door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • s. Verordening (EU) 2022/2309 van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2022 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Haïti (PbEU 2022, L 307).

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Haïti 2022.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

TOELICHTING

In het licht van de situatie in Haïti heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 2653 (2022) aangenomen met daarin een kader voor beperkende maatregelen ten aanzien van Haïti. Voor het uitvoeren van een aantal van deze maatregelen zijn Besluit (GBVB) 2022/23191 (hierna: besluit) en Verordening (EU) 2022/23092 (hierna: verordening) vastgesteld. Deze regeling strekt tot uitvoering van het besluit en de verordening.

In het besluit is onder andere voorzien in reisbeperkingen, een gericht wapenembargo, de bevriezing van tegoeden en economische middelen en een verbod op het ter beschikking stellen van tegoeden en economische middelen aan personen, entiteiten of lichamen die zich inlaten met of steun verlenen aan bendes die betrokken zijn bij geweld, criminele activiteiten of schendingen van de mensenrechten die de vrede, de stabiliteit en de veiligheid van Haïti en de regio ondermijnen.

In de verordening zijn als beperkende maatregelen opgenomen een verbod op het verstrekken van technische en financiële bijstand in verband met militaire activiteiten en uitrusting en bevriezingsmaatregelen van tegoeden en economische middelen van een persoon die handelingen verricht of handelingen steunt die de vrede, de stabiliteit en de veiligheid van Haïti en de regio ondermijnen.

Van de bevriezingsmaatregel kan de Minister van Financiën of, voor zover het betreft economische middelen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, ontheffing verlenen teneinde te voorzien in de primaire levensbehoeften (artikel 6, eerste lid, van de verordening) of voor het doen van buitengewone uitgaven (artikel 6, tweede lid, van de verordening). Voorts voorziet artikel 7, eerste lid, van de verordening in de mogelijkheid om onder voorwaarden bevroren tegoeden of economische middelen vrij te geven voor uitgaven die verband houden met het voldoen aan een in dat artikel genoemd gerechtelijk, administratief of arbitraal besluit dat is vastgesteld voordat de bevriezingsmaatregel op de tegoeden en middelen van de betrokkene van toepassing werd. Tot slot voorziet artikel 8, eerste lid, van de verordening in de mogelijkheid om bevroren tegoeden of economische middelen vrij te geven voor een betaling die betrokkene verschuldigd is voordat de bevriezingsmaatregel op diens tegoeden en middelen van toepassing werd.

Omdat de oorsprong van de beperkende maatregelen is gelegen in een resolutie van de VN-Veiligheidsraad, is de verordening opgenomen in de bijlage bij de Sanctieregeling overbrugging tenuitvoerlegging sanctieresoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties 2019 (hierna: overbruggingsregeling). Daarmee wordt verzekerd dat wijzigingen van de VN-Veiligheidsraad in de kring van personen, organisaties en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van toepassing zijn, op grond van de overbruggingsregeling gelden met ingang van het tijdstip van bekendmaking van de desbetreffende wijziging door de VN-Veiligheidsraad. Wanneer de desbetreffende wijziging ingevolge een bindende Europese rechtshandeling in de verordening is geïmplementeerd, is de wijziging op grond van de bepalingen in de verordening van toepassing op de desbetreffende personen, organisaties en entiteiten.

Voor meer informatie over de beperkende maatregelen wordt verwezen naar de website www.rijksoverheid.nl/sancties.

Ten slotte kan worden gemeld dat deze regeling strekt tot naleving van een internationale verplichting. Hierdoor is een uitzondering op de vaste verandermomenten toegestaan conform het beleid inzake vaste verandermomenten.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Besluit (GBVB) 2022/2319 van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2022 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Haïti (PbEU 2022, L 307).

X Noot
2

Verordening (EU) 2022/2309 van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2022 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Haïti (PbEU 2022, L 307).

Naar boven