Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 17 februari 2023, nr. IENW/BSK-2023/14107, houdende vaststelling van regels met betrekking tot de erkenning van opleidingsinstellingen en het afnemen van assessments inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht en enkele overige bepalingen (Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 6.55, zesde lid, en 6.56, derde lid, van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

assessment:

beoordeling van de geschiktheid van een persoon voor de uitvoering van zijn taken en verantwoordelijkheden horende bij zijn functie;

erkende opleidingsinstelling:

door de minister erkende opleidingsinstelling voor het geven van opleidingen en het afnemen van assessments ter verkrijging van een certificaat inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht;

erkenning:

erkenning als bedoeld in artikel 6.56, eerste lid, van de Wet luchtvaart;

minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

HOOFDSTUK 2. PROCEDUREREGELS

§ 2.1. Aanvraag van een erkenning

Artikel 2

Een erkenning wordt aangevraagd door elektronische of schriftelijke indiening bij de minister van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier.

Artikel 3

De aanvraag voor een erkenning gaat vergezeld van:

  • a. een verklaring waarin de aanvrager aangeeft dat de aangeleverde informatie juist is en dat de opleiding zal worden uitgevoerd in overeenstemming met deze regeling;

  • b. een overzicht en de curricula vitae van de bij de opleiding betrokken instructeurs;

  • c. een beschrijving van de accommodatie, theorie-instructievoorzieningen en theorie-assessmentorganisatie;

  • d. een bewijs van beschikbaarheid van de vereiste opleidingsuitrusting, voorzieningen en instructeurs;

  • e. een organogram van de aanvrager, inclusief een korte toelichting daarop, en

  • f. een opleidingsprogramma bestaande uit minimaal een opleidingsplan, een opleidingssyllabus en een assessmentoverzicht, als bedoeld in bijlage A.

§ 2.2. Verlening van een erkenning

Artikel 4

De minister verleent een erkenning indien de aanvrager:

  • a. de aanvraag volledig en op de juiste wijze heeft ingediend;

  • b. voldoet aan het gestelde in bijlage A;

  • c. wat betreft de inhoud van de opleidingen voldoet aan de eisen bedoeld in bijlage B; en

  • d. wat betreft de assessments voldoet aan de eisen bedoeld in hoofdstuk 3 van deze regeling.

Artikel 5

Van een erkenning geeft de minister een bewijs af waarop is aangegeven voor welke opleiding de erkenning is afgegeven.

Artikel 6

Op de website van de Inspectie Leefomgeving en Transport wordt een overzicht van de afgegeven erkenningen gepubliceerd, met daarbij de volgende gegevens:

  • a. de naam van de opleidingsinstelling; en

  • b. een overzicht en omschrijving van de opleidingen die door de erkende opleidingsinstelling worden gegeven.

§ 2.3. Wijziging van een erkenning

Artikel 7
  • 1. De artikelen 3 en 4 zijn van toepassing op een wijziging van een erkenning, met dien verstande dat kan worden volstaan met de gegevens die voor de aangevraagde wijziging relevant zijn.

  • 2. De artikelen 5 en 6 zijn van overeenkomstige toepassing op een wijziging van een erkenning.

HOOFDSTUK 3. ASSESSMENTS

§ 3.1. Algemeen

Artikel 8
  • 1. De assessments ter verkrijging van een certificaat als bedoeld in artikel 9, eerste lid, worden uitgevoerd conform de toetsmatrijs in bijlage B.

  • 2. De assessments worden uitgevoerd door een erkende opleidingsinstelling en kunnen worden bijgewoond door een door de minister aangewezen gecommitteerde.

  • 3. De minister kan een assessmentreglement vaststellen, met onder meer aanvullende voorwaarden omtrent de uitvoering van assessments.

  • 4. Een assessment is met goed gevolg afgelegd als ten minste tachtig procent van de vragen en opdrachten juist is beantwoord of uitgevoerd.

§ 3.2. Certificaat

Artikel 9
  • 1. Wanneer de kandidaat een assessment met goed gevolg heeft afgelegd, verstrekt de erkende opleidingsinstelling de kandidaat een certificaat inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht.

  • 2. Op het certificaat worden in ieder geval vermeld voor welke erkenning als bedoeld in artikel 9 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht, en voor welke taken en verantwoordelijkheden het certificaat is afgegeven, de behaalde score bij de assessments en de geldigheidsduur van het certificaat.

Artikel 10

Een certificaat als bedoeld in artikel 9 wordt afgegeven voor een periode van 24 maanden.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 11

  • 1. Een erkenning als bedoeld in artikel 2 afgegeven vóór de inwerkingtreding van onderhavige regelingingevolge de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examinering vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht, wordt geacht te zijn afgegeven conform deze regeling met dien verstande dat:

    • a. het opleidingsprogramma per 1 juli 2023 voldoet aan de opleidingseisen uit bijlage B;

    • b. de vóór de inwerkingtreding van onderhavige regeling erkende opleidingsinstelling tot 1 juli 2023 op verzoek van de minister een assessmentoverzicht als bedoeld in Bijlage A, kan overleggen.

  • 2. De Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examinering vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht zoals deze luidde tot aan de inwerkingtreding van deze regeling blijft tot 1 juli 2023 van toepassing op de opleiding van personen bedoeld in bijlage B door reeds vóór de inwerkingtreding van onderhavige regeling erkende opleidingsinstellingen.

  • 3. Een certificaat als bedoeld in artikel 9 dat zijn geldigheid niet heeft verloren, behoudt vanaf de inwerkingtreding van deze regeling zijn geldigheid voor zover gedurende die periode de geldigheidsduur overeenkomstig de voorwaarden waaronder het certificaat is afgegeven niet is verlopen, en voor zover aan hetgeen ingevolge de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examinering vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht, zoals deze gold voor de inwerkingtreding van deze regeling, is voldaan.

ARTIKEL 12 WIJZIGING VAN DE REGELING ERKENNINGEN VERVOER GEVAARLIJKE STOFFEN DOOR DE LUCHT

De Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

certificaat:

een door een erkende opleidingsinstelling als bedoeld in artikel 1 van de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht afgegeven certificaat inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht als bedoeld in artikel 9 van die regeling;

DGOM:

een door de aanvrager van een erkenning opgesteld bedrijfshandboek, Dangerous Goods Operations Manual;

erkenning:

een erkenning als bedoeld in artikel 6.55 van de Wet luchtvaart;

minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Een erkenning wordt aangevraagd door elektronische of schriftelijke indiening bij de minister van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel c vervalt de zinsnede ‘van de categorieën,’.

b. Het onderdeel d vervalt, onder verlettering van de onderdelen e tot en met h tot d tot en met g.

c. Het onderdeel i vervalt.

2. In het derde lid, onderdeel b, wordt ‘procedures’ vervangen door ‘bedrijfsprocessen, taken en verantwoordelijkheden’.

3. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel c wordt ‘functionarissen’ vervangen door ‘medewerkers betrokken bij de behandeling van gevaarlijke stoffen’.

b. In onderdeel d wordt na ‘bedrijfsprocessen’ ingevoegd ‘, procedures of werkinstructies met betrekking tot de afhandeling van gevaarlijke stoffen’.

c. In onderdeel e wordt ‘verbeteracties’ vervangen door ‘beheersmaatregelen’.

d. In onderdeel g wordt na ‘ongevallen en’ ingevoegd ‘interne- en externe’.

D

In artikel 4, eerste lid, onderdeel c, vervalt de zinsnede ‘van de categorieën,’.

E

In artikel 5 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid.

F

De bijlage vervalt.

Artikel 13

De Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examinering vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht wordt ingetrokken.

Artikel 14

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2023.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt onderdeel IV van Bijlage B bij de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht in werking op het tijdstip waarop het Besluit tot wijziging van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht in verband met de introductie van de D-erkenning inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht en enkele andere aanpassingen in werking treedt.

Artikel 15

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

BIJLAGE A. BEHOREND BIJ DE ARTIKELEN 3, AANHEF EN ONDERDEEL F, 4, EERSTE LID, AANHEF EN ONDERDEEL B, EN 11, EERSTE LID, AANHEF EN ONDERDEEL B, VAN DE REGELING ERKENNING OPLEIDINGSINSTELLINGEN EN ASSESSMENTS VERVOER GEVAARLIJKE STOFFEN DOOR DE LUCHT

Opleidingsprogramma

Er is een opleidingsprogramma voor iedere aangeboden opleiding. Hierin staan de structuur en inhoud van de opleiding beschreven. Het opleidingsprogramma bestaat ten minste uit een opleidingsplan, een opleidingssyllabus en een assessmentoverzicht. Tevens bestaat dit opleidingsprogramma uit procedures waarmee vastgesteld wordt op welke wijze de opleiding – conform de eisen uit bijlage B – wordt uitgevoerd.

Opleidingsplan

Er is een opleidingsplan voor iedere aangeboden opleiding gerelateerd aan het type erkenning. De inhoud en volgorde van het opleidingsplan zijn geschikt voor de desbetreffende opleiding.

In het opleidingsplan wordt omschreven welke onderwerpen worden behandeld tijdens de betreffende opleiding en hoeveel tijd wordt besteed aan de diverse onderwerpen (lesprogramma).

Opleidingssyllabus

Er is een syllabus voor iedere aangeboden opleiding. De syllabus bevat een uiteenzetting van de inhoud van de te doceren theorie en oefeningen, geordend in de uit te voeren volgorde. De syllabus dient ter ondersteuning van studenten en geeft een overzicht van de benodigde materialen en oefeningen. De syllabus correspondeert met de taken en verantwoordelijkheden horende bij de functies van de studenten.

Assessmentoverzicht

Er is een assessmentoverzicht voor iedere aangeboden opleiding. In het assessmentoverzicht wordt informatie gegeven over de wijze van uitvoering van de assessments door de opleidingsinstelling en op welke wijze de opleidingsinstelling hieraan voldoet.

Instructeurshandleiding

Er is een instructeurshandleiding, waarin informatie is opgenomen voor de instructeurs over de opleidingseisen waaraan cursisten moeten voldoen. Tevens zijn hierin instructies opgenomen voor de instructeurs over de wijze waarop zij cursisten kunnen laten voldoen aan de opleidingseisen.

De handleiding bevat voorts informatie ten aanzien van de structurering van de opleiding en een opleidingsplan.

Archieven

De opleidingsinstelling archiveert de afgenomen assessments en bijbehorende bescheiden en bewaart deze gedurende een periode van ten minste 5 jaar.

Instructeur

De opleidingsinstelling heeft aantoonbaar de beschikking over tenminste één instructeur.

De instructeur

  • a. heeft ten overstaan van de opleidingsinstelling of ten overstaan van de Inspectie Leefomgeving en Transport door middel van het geven van een proefles aangetoond over voldoende didactische en inhoudelijke kennis te beschikken vereist voor de door hem te geven opleiding;

  • b. beschikt over aantoonbare kennis betreffende de vigerende internationale regelgeving inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht;

  • c. beschikt over aantoonbare kennis betreffende de vigerende regelgeving inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen voor de aansluitende vervoersmodaliteiten, zoals bijvoorbeeld het certificaat voor veiligheidsadviseur module wegvervoer.

BIJLAGE B. BEHOREND BIJ DE ARTIKELEN 4, EERSTE LID, AANHEF EN ONDERDEEL C, EN 8, EERSTE LID, VAN DE REGELING ERKENNING OPLEIDINGSINSTELLINGEN EN ASSESSMENTS VERVOER GEVAARLIJKE STOFFEN DOOR DE LUCHT

Opleidingen

Inhoud van de opleidingen

Eén van de wettelijke eisen om in aanmerking te komen voor een erkenning op grond van de Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht is de voorwaarde dat op elke vestiging van een organisatie voortdurend ten minste één medewerker aanwezig is die in het bezit is van een geldig certificaat. Een certificaat wordt verstrekt wanneer:

  • de medewerker is opgeleid door een erkende opleidingsinstelling conform de eisen in de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht. Deze opleidingseisen zijn functiegericht en daarmee in lijn met de internationale trainingsmethodiek voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht zoals vastgesteld in de Technische Voorschriften (TI, Technical Instructions) behorende bij Annex 18 bij het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109), het ICAO-Verdrag,

  • en op grond van een assessment is vastgesteld dat deze medewerker bekwaam is om alle relevante taken binnen het bedrijf uit te voeren.

Basiskennis en multimodale kennis maken een integraal onderdeel uit van de opleidingseisen en van de assessments voor alle erkenningen.

In deze bijlage zijn per erkenningstype de taken en subtaken beschreven. Deze worden aangeduid als minimumtaken omdat per organisatie diverse aanvullende taken en verantwoordelijkheden aanwezig kunnen zijn op het terrein van het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever die medewerkers wil laten opleiden om de opleidingsinstelling een overzicht te verschaffen van alle taken en verantwoordelijkheden binnen zijn organisatie op het gebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht. Dit overzicht kan worden afgeleid uit de documenten die de werkgever verplicht is te overleggen bij een aanvraag voor een erkenning ingevolge artikel 3 van de Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht.

Minimumtaken en Toetsmatrijs

De toetsmatrijs in deze bijlage wordt gebruikt om aan te geven op welke wijze een assessment moet worden uitgevoerd (kolom X) per individuele taak of subtaak (overige kolommen). Hiermee wordt bewerkstelligd dat de assessments voor de taken in bijlage B op een eenduidige wijze worden uitgevoerd. Bij uitzondering en met instemming van de Inspectie Leefomgeving en Transport kan hier schriftelijk en onderbouwd van worden afgeweken.

  • F. Feitenkennis (toetsmethode: bijvoorbeeld multiple choice vragen)

  • B. Begripskennis (toetsmethode: bijvoorbeeld open vragen)

  • R. Reproductieve vaardigheden (toetsmethode: bijvoorbeeld concrete oefeningen)

I. Minimumtaken en toetsmatrijs behorende bij de A-erkenning als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder 1°, van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht

 

X

1.

Classificatie van gevaarlijke stoffen

1.1

Stof of voorwerp beoordelen aan de hand van indelingscriteria

1.1.1

Kan beoordelen of producten ingedeeld moeten worden als gevaarlijke stoffen

B

1.1.2

Kan beoordelen of een product onder alle omstandigheden niet door de lucht vervoerd mag worden

B

1.2

Omschrijving van gevaarlijke stoffen bepalen

1.2.1

Kan de klasse of divisie van een gevaarlijk goed vaststellen

R

1.2.2

Kan de verpakkingsgroep van een gevaarlijk goed vaststellen

R

1.2.3

Kan de vervoersnaam en het UN-nummer van een gevaarlijk goed vaststellen

R

1.2.4

Kan vaststellen of vervoer door de lucht verboden is, tenzij goedkeuring of ontheffing wordt verleend

R

1.3

Bijzondere bepalingen bekijken

1.3.1

Kan uiteenzetten of bijzondere bepaling(en) van toepassing zijn

B

1.3.2

Kan de voorschriften uit bijzondere bepaling(en) interpreteren en toepassen

B

2.

Verzending van gevaarlijke stoffen voorbereiden

2.1

Beoordeel verpakkingsopties, inclusief beperkingen met betrekking tot de hoeveelheden

2.1.1

Kan beoordelen welke beperkingen voor het vervoer van toepassing zijn (‘de minimis’ hoeveelheden, vrijgestelde hoeveelheden, gelimiteerde hoeveelheden, passagiersvliegtuig, enkel vrachtvliegtuig, bijzondere bepalingen, gevaarlijke stoffen per post)

B

2.1.2

Kan de door verdragstaten en vervoerders opgelegde beperkingen interpreteren en toepassen

B

2.1.3

Kan uiteenzetten of ‘all-packed-in-one’ kan worden gebruikt

B

2.1.4

Kan op basis van de geldende beperkingen en variaties door verdragstaten en vervoerders (State and Operator variations) vaststellen hoe gevaarlijke stoffen verzonden kunnen worden

R

 

2.2

Verpakkingsvereisten toepassen

 

2.2.1

Kan de beperkingen van de voorgeschreven verpakkingsinstructie identificeren

F

 

2.2.2

Kan uiteenzetten welke verpakkingsmaterialen gebruikt moeten worden (vloeistofabsorberend, schokabsorberend, etc.)

B

 

2.2.3

Kan een collo met gevarengoed gereed maken voor vervoer door de lucht

R

 

2.2.4

Kan de voorwaarden uit het testrapport van de gebruikte UN geteste verpakking interpreteren en toepassen

R

 

2.3

Kenmerken en etiketten aanbrengen

 

2.3.1

Kan bepalen welke kenmerken op een verpakking met gevarengoed moeten worden aangebracht

R

 

2.3.2

Kan de vereiste kenmerken op een verpakking met gevarengoed aanbrengen

R

 

2.3.3

Kan bepalen welke etiketten op een verpakking met gevarengoed moeten worden aangebracht

R

 

2.3.4

Kan de vereiste etiketten op een verpakking met gevarengoed aanbrengen

R

 

2.4

Gebruik van een oververpakking beoordelen

 

2.4.1

Kan vaststellen of gebruik gemaakt kan worden van een oververpakking

R

 

2.4.2

Kan de juiste kenmerken aanbrengen op een oververpakking met gevarengoed

R

 

2.4.3

Kan de juiste etiketten aanbrengen op een oververpakking met gevarengoed

R

 

2.5

Documentatie voorbereiden

 

2.5.1

Kan het vervoersdocument (Shipper’s Declaration) gevaarlijke stoffen invullen voor een zending gevarengoed

R

 

2.5.2

Kan de informatie met betrekking tot gevaarlijke stoffen invullen op de Luchtvrachtbrief (Air Waybill)

R

 

2.5.3

Kan eventueel vereiste andere documenten toevoegen (goedkeuringen/ontheffingen, enz.)

B

 

2.5.4

Heeft kennis van de voorwaarden voor het bewaren van documenten

F

7.

Melden van veiligheidsgerelateerde voorvallen

7.1

Kent de procedures om een ongeval met gevaarlijke stoffen te melden

F

7.2

Kent de procedures om een incident met gevaarlijke stoffen te melden

F

7.3

Kent de procedures om niet-aangegeven/verkeerd aangegeven gevaarlijke stoffen te melden

F

7.4

Kent de procedures om een voorval met gevaarlijke stoffen te melden

F

II. Minimumtaken en toetsmatrijs behorende bij de B-erkenning als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder 2°, van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht

 

X

3

Vracht verwerken/accepteren

3.1

Documentatie verifiëren

3.1.1

Kan een ingevuld vervoersdocument (Shipper’s Declaration) gevaarlijke stoffen controleren op juistheid

R

3.1.2

Kan de informatie met betrekking tot gevarengoed op een Luchtvrachtbrief (Air Waybill) invullen en controleren op juistheid

R

3.1.3

Kan controleren of aan de voorwaarden uit eventuele andere documenten wordt voldaan (ontheffingen, goedkeuringen, enz.)

R

3.1.4

Kan controleren of voldaan wordt aan van toepassing zijnde variaties door verdragstaten en vervoerders (State and Operator variations)

R

3.2

Colli verifiëren

3.2.1

Kan controleren of een verpakking met gevarengoed is voorzien van de juiste kenmerken

R

3.2.2

Kan controleren of een verpakking met gevarengoed is voorzien van de juiste etiketten

R

3.2.3

Kan controleren of het juiste type collo is gebruikt voor het gevarengoed

R

3.2.4

Kan controleren of een collo gevarengoed aan de relevante verpakkingsvoorwaarden voldoet

R

 

3.2.5

Kan controleren of voldaan wordt aan van toepassing zijnde beperkingen van landen en/of vervoerders

R

3.4

Vracht anders dan gevaarlijke stoffen verwerken/accepteren

3.4.1

Kan aangeleverde documenten controleren op aanwijzingen over de aanwezigheid van ongedeclareerde gevaarlijke stoffen of niet-aangegeven gevaarlijke stoffen (hidden dangerous goods)

R

3.4.2

Kan aangeboden colli controleren op aanwijzingen over de aanwezigheid van niet-aangegeven gevaarlijke stoffen

R

III. Minimumtaken en toetsmatrijs behorende bij de C-erkenning als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder 3°, van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht

C1 Personeel verantwoordelijk voor het verwerken en aannemen van zendingen gevaarlijke stoffen
 

X

3

Vracht verwerken/accepteren

3.1

Documentatie verifiëren

3.1.1

Kan een ingevuld vervoersdocument (Dangerous Goods Declaration) gevaarlijke stoffen controleren op juistheid

R

3.1.2

Kan de informatie met betrekking tot gevarengoed op een Luchtvrachtbrief (Air Waybill) controleren op juistheid

R

3.1.3

Kan controleren of aan de voorwaarden uit eventuele andere documenten wordt voldaan (ontheffingen, goedkeuringen, enz.)

R

3.1.4

Kan controleren of voldaan wordt aan van toepassing zijnde beperkingen van landen en/of vervoerders

R

 

3.2

Colli verifiëren

 

3.2.1

Kan controleren of een verpakking met gevarengoed is voorzien van de juiste kenmerken

R

 

3.2.2

Kan controleren of een verpakking met gevarengoed is voorzien van de juiste etiketten

R

 

3.2.3

Kan controleren of het juiste type collo is gebruikt voor het gevarengoed

R

 

3.2.4

Kan controleren of een collo gevarengoed aan de relevante verpakkingsvoorwaarden voldoet

R

   

3.2.5

Kan controleren of voldaan wordt aan van toepassing zijnde variaties door verdragstaten en vervoerders (State and Operator variations)

R

 

3.3

Acceptatieprocedure uitvoeren

 

3.3.1

Kan de acceptatiecheck uitvoeren aan de hand van de relevante acceptatie controlelijst (acceptance checklist)

R

 

3.3.2

Kan beschrijven welke informatie benodigd is voor het opstellen van het beladingsplan

B

 

3.3.3

Heeft kennis van de voorwaarden voor het bewaren van documenten

F

 

3.4

Vracht anders dan gevaarlijke stoffen verwerken/accepteren

 

3.4.1

Kan aangeleverde documenten controleren op aanwijzingen over de aanwezigheid van niet-aangegeven gevaarlijke stoffen

R

 

3.4.2

Kan aangeboden colli controleren op aanwijzingen over de aanwezigheid van niet-aangegeven gevaarlijke stoffen

R

7.

Melden van veiligheidsgerelateerde voorvallen

7.1

Kent de procedures om een ongeval met gevaarlijke stoffen te melden

F

7.2

Kent de procedures om een incident met gevaarlijke stoffen te melden

F

7.3

Kent de procedures om niet-aangegeven/verkeerd aangegeven gevaarlijke stoffen te melden

F

7.4

Kent de procedures om een voorval met gevaarlijke stoffen te melden

F

C2 Personeel verantwoordelijk voor het verwerken en aannemen van zendingen anders dan gevaarlijke stoffen
 

X

3

Vracht verwerken/accepteren

3.4

Vracht anders dan gevaarlijke stoffen verwerken/accepteren

3.4.1

Kan aangeleverde documenten controleren op aanwijzingen over de aanwezigheid van niet-aangegeven gevaarlijke stoffen

R

3.4.2

Kan aangeboden colli controleren op aanwijzingen over de aanwezigheid van niet-aangegeven gevaarlijke stoffen

R

7.

Melden van veiligheidsgerelateerde voorvallen

7.1

Kent de procedures om een ongeval met gevaarlijke stoffen te melden

F

7.2

Kent de procedures om een incident met gevaarlijke stoffen te melden

F

7.3

Kent de procedures om niet-aangegeven/verkeerd aangegeven gevaarlijke stoffen te melden

F

7.4

Kent de procedures om een voorval met gevaarlijke stoffen te melden

F

C3 Personeel verantwoordelijk voor de behandeling van vracht in een magazijn, voor het laden en lossen van laadeenheden (Unit Load Devices – ULD) en het laden en lossen van vliegtuigen
 

X

4.

Het beheren van de vracht voor het laden

4.2

Voorbereiden van lading voor vliegtuigen

4.2.1

Kan aangeboden colli controleren op aanwijzingen over de aanwezigheid van niet-aangegeven gevaarlijke stoffen

R

4.2.2

Kan vaststellen welke colli niet geladen mogen worden in verband met schade en/of lekkage

R

4.2.3

Kan de stuwage-eisen toepassen (o.a. segregatie, scheiding en oriëntatie)

R

4.2.4

Kan benoemen in welke gevallen gevaarlijke stoffen labels (ULD-tags) aangebracht worden

B

4.2.5

Heeft kennis over de voorwaarden voor het vervoeren van vracht naar vliegtuigen over platforms

F

6

Vervoer van vracht/bagage

6.1

Vliegtuig laden

6.1.1

Heeft kennis over het vervoeren van vracht/bagage naar het vliegtuig over platforms

F

6.1.2

Kan aangeboden colli controleren op aanwijzingen voor de aanwezigheid van niet-aangegeven gevaarlijke stoffen

R

6.1.3

Kan vaststellen welke colli niet geladen mogen worden in verband met schade en/of lekkage

B

 

6.1.4

Kan de stuwage-eisen toepassen (o.a. segregatie, scheiding, oriëntatie, beveiligen en beschermen tegen schade)

R

 

6.1.5

Kan vergelijken of de Mededeling aan Gezagvoerder (Notification to Captain, NOTOC) overeenstemt met de daadwerkelijke belading van het vliegtuig

R

 

6.1.6

Kan controleren of de vereisten voor de lading van bagage worden nageleefd

R

 

6.1.7

Kan de gezagvoerder (pilot-in-command) en luchtverkeersleiding voorzien van de juiste informatie

B

 

6.3

Vliegtuigen lossen

 

6.3.1

Kan de specifieke voorwaarden voor het lossen van vliegtuigen toepassen

R

 

6.3.2

Kan geloste colli controleren op aanwijzingen voor de aanwezigheid van niet-aangegeven gevaarlijke stoffen

R

 

6.3.3

Kan vaststellen welke colli niet geladen mogen worden in verband met schade en/of lekkage

B

 

6.3.4

Heeft kennis over de voorwaarden voor het vervoeren van vracht/bagage over platforms naar de vrachtfaciliteiten/bagage terminals

F

7.

Melden van veiligheidsgerelateerde voorvallen

7.1

Kent de procedures om een ongeval met gevaarlijke stoffen te melden

F

7.2

Kent de procedures om een incident met gevaarlijke stoffen te melden

F

7.3

Kent de procedures om niet-aangegeven/verkeerd aangegeven gevaarlijke stoffen te melden

F

7.4

Kent de procedures om een voorval met gevaarlijke stoffen te melden

F

C4 Personeel verantwoordelijk voor de laadplanning van vliegtuigen
 

X

4.

Beheren van de vracht voor de lading

4.1

Laadplan

4.1.1

Kan de relevante stuwagevereisten vaststellen

R

4.1.2

Kan vaststellen wat de voorwaarden zijn voor segregatie, scheiding, beperkingen per vliegtuig en/of compartiment

R

4.3

Opmaken Mededeling aan Gezagvoerder (Notification to Captain, NOTOC)

4.3.1

Kan de voor gevaarlijke stoffen vereiste informatie op de NOTOC invullen

R

4.3.2

Kan controleren of de informatie op de NOTOC overeenkomt met het beladingsplan

R

4.3.3

Heeft kennis van het overhandigen van de NOTOC aan personeel belast met de lading

F

IV. Minimumtaken en toetsmatrijs behorende bij de D-erkenning als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder 4°, van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht

 

X

2.

Verzending van gevaarlijke stoffen voorbereiden

2.1

Beoordeel verpakkingsopties, inclusief beperkingen met betrekking tot de hoeveelheden

2.1.1

Kan de beperkingen voor het vervoer vaststellen (‘de minimis’ hoeveelheden, vrijgestelde hoeveelheden, gelimiteerde hoeveelheden, passagiersvliegtuig, enkel vrachtvliegtuig, bijzondere bepalingen, gevaarlijke stoffen per post)

B

2.1.2

Kan de door verdragsstaten en vervoerders opgelegde beperkingen (State and Operator variations) interpreteren en toepassen

B

2.1.3

Kan uiteenzetten of gezamenlijke verpakking (all-packed-in-one) kan worden gebruikt

B

2.1.4

Kan op basis van de geldende beperkingen en variaties vaststellen hoe gevaarlijke stoffen verzonden kunnen worden

R

 

2.2

Verpakkingsvereisten toepassen

 

2.2.1

Kan de beperkingen van de voorgeschreven verpakkingsinstructie identificeren

F

 

2.2.2

Kan uiteenzetten welke verpakkingsmaterialen gebruikt moeten worden (absorberend, schokbrekend, etc.)

B

 

2.2.3

Kan een collo met gevarengoed gereed maken voor vervoer door de lucht

R

 

2.2.4

Kan de voorwaarden uit het testrapport van de gebruikte UN geteste verpakking interpreteren en toepassen

R

 

2.3

Kenmerken en etiketten aanbrengen

 

2.3.1

Kan bepalen welke kenmerken op een verpakking met gevarengoed moeten worden aangebracht

R

 

2.3.2

Kan de vereiste kenmerken op een verpakking met gevarengoed aanbrengen

R

 

2.3.3

Kan bepalen welke etiketten op een verpakking met gevarengoed moeten worden aangebracht

R

 

2.3.4

Kan de vereiste etiketten op een verpakking met gevarengoed aanbrengen

R

 

2.4

Gebruik van een oververpakking beoordelen

 

2.4.1

Kan vaststellen of gebruik gemaakt kan worden van een oververpakking

R

 

2.4.2

Kan de juiste kenmerken aanbrengen op een oververpakking met gevarengoed

R

 

2.4.3

Kan de juiste etiketten aanbrengen op een oververpakking met gevarengoed

R

 

2.5

Documentatie voorbereiden

 

2.5.1

Kan het vervoersdocument (Shipper’s Declaration) gevaarlijke stoffen invullen voor een zending gevarengoed

R

 

2.5.2

Kan de informatie met betrekking tot gevaarlijke stoffen invullen en controleren op de Luchtvrachtbrief (Air Waybill)

R

 

2.5.3

Kan eventueel vereiste andere documenten toevoegen (goedkeuringen/ontheffingen enz.)

B

 

2.5.4

Heeft kennis van de voorwaarden voor het bewaren van documenten

F

7.

Melden van veiligheidsgerelateerde voorvallen

7.1

Kent de procedures om een ongeval met gevaarlijke stoffen te melden

F

7.2

Kent de procedures om een incident met gevaarlijke stoffen te melden

F

7.3

Kent de procedures om niet-aangegeven/verkeerd aangegeven gevaarlijke stoffen te melden

F

7.4

Kent de procedures om een voorval met gevaarlijke stoffen te melden

F

V. Minimumtaken en toetsmatrijs behorende bij de E-erkenning als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder 5°, van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht

 

X

1.

Classificatie van gevaarlijke stoffen

1.1

Stof of voorwerp beoordelen aan de hand van indelingscriteria

1.1.1

Kan beoordelen of producten ingedeeld moeten worden als gevaarlijke stoffen

B

1.1.2

Kan beoordelen of een product onder alle omstandigheden niet door de lucht vervoerd mag worden

B

1.2

Omschrijving van gevaarlijke stoffen bepalen

1.2.1

Kan de klasse of divisie van een gevaarlijke stof vaststellen

R

1.2.2

Kan de verpakkingsgroep van een gevaarlijke stof vaststellen

R

1.2.3

Kan de vervoersnaam en het UN-nummer van een gevaarlijke stof vaststellen

R

1.2.4

Kan vaststellen of vervoer door de lucht verboden is, tenzij goedkeuring of ontheffing wordt verleend

R

1.3

Bijzondere bepalingen bekijken

1.3.1

Kan uiteenzetten of bijzondere bepaling(en) van toepassing zijn

B

1.3.2

Kan de voorschriften uit bijzondere bepaling(en) interpreteren

B

2.

Verzending van gevaarlijke stoffen voorbereiden

2.1

Beoordeel verpakkingsopties, inclusief beperkingen met betrekking tot de hoeveelheden

2.1.1

Kan beoordelen welke beperkingen voor het vervoer van toepassing zijn (‘de minimis’ hoeveelheden, vrijgestelde hoeveelheden, gelimiteerde hoeveelheden, passagiersvliegtuig, enkel vrachtvliegtuig, bijzondere bepalingen, gevaarlijke stoffen per post)

B

2.1.2

Kan de door Staten en vervoerders opgelegde beperkingen interpreteren en toepassen

B

2.1.3

Kan uiteenzetten of gezamenlijke verpakking (all-packed-in-one) kan worden gebruikt

B

2.1.4

Kan op basis van de geldende beperkingen en variaties of uitzonderingen vaststellen hoe gevaarlijke stoffen verzonden kunnen worden

R

2.1.5

Kan de voorschriften voor het vervoer van luchtvracht met andere vervoersmodaliteiten toepassen

R

 

2.2

Verpakkingsvereisten toepassen

 

2.2.1

Kan de beperkingen van de voorgeschreven verpakkingsinstructie noemen/identificeren

F

 

2.2.2

Kan uiteenzetten welke verpakkingsmaterialen gebruikt moeten worden (absorberend, stootbrekend/dempend, etc.)

B

 

2.2.3

Kan een collo met gevarengoed gereed maken voor vervoer door de lucht

R

 

2.2.4

Kan de voorwaarden uit het testrapport van de gebruikte UN geteste verpakking interpreteren en toepassen

R

 

2.3

Kenmerken en etiketten aanbrengen

 

2.3.1

Kan bepalen welke kenmerken op een verpakking met gevarengoed moeten worden aangebracht

R

 

2.3.2

Kan de vereiste kenmerken op een verpakking met gevarengoed aanbrengen

R

 

2.3.3

Kan bepalen welke etiketten op een verpakking met gevarengoed moeten worden aangebracht

R

 

2.3.4

Kan de vereiste etiketten op een verpakking met gevarengoed aanbrengen

R

 

2.4

Gebruik van een oververpakking beoordelen

 

2.4.1

Kan vaststellen of gebruik gemaakt kan worden van een oververpakking

R

 

2.4.2

Kan de juiste kenmerken aanbrengen op een oververpakking met gevarengoed

R

 

2.4.3

Kan de juiste etiketten aanbrengen op een oververpakking met gevarengoed

R

 

2.5

Documentatie voorbereiden

 

2.5.1

Kan de Shipper’s Declaration/ vervoersdocument gevaarlijke stoffen invullen voor een zending gevarengoed

R

 

2.5.2

Kan de informatie met betrekking tot gevaarlijke stoffen invullen en controleren op de Air Waybill/ Luchtvrachtbrief

R

 

2.5.3

Kan eventueel vereiste andere documenten toevoegen (goedkeuringen/ontheffingen enz.)

B

 

2.5.4

Heeft kennis van de voorwaarden voor het bewaren van documenten

F

7.

Melden veiligheidsgerelateerde voorvallen

7.1

Kent de procedures om een ongeval met gevaarlijke stoffen te melden

F

7.2

Kent de procedures om een incident met gevaarlijke stoffen te melden

F

7.3

Kent de procedures om niet-aangegeven/verkeerd aangegeven gevaarlijke stoffen te melden

F

7.4

Kent de procedures om een voorval met gevaarlijke stoffen te melden

F

TOELICHTING

1. Algemeen

Met onderhavige regeling wordt allereerst de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht vastgesteld. Daarnaast omvat deze regeling aanpassingen van de Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht. Aanleiding hiervoor is de per 1 januari 2021 gewijzigde internationale (ICAO1) opleidingsmethodiek voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht. De eisen voor deze competency-based opleidingsmethodiek (competency-based training and assessment, hierna: CBTA)2 zijn neergelegd in Annex 183 bij het ICAO-Verdrag4 en de daarbij horende Technische Voorschriften als genoemd in artikel 1 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht, Technical Instructions (TI)5.

1.1. Competency-based training and assessment (CBTA)

Tot 1 januari 2021 hanteerde de ICAO een trainingstabel waarin per categorie van medewerkers in de keten van het vervoer van gevaarlijke stoffen werd aangegeven op welke kennisgebieden zij opgeleid moesten zijn. Deze opleidingen waren niet functie-specifiek. Een persoon werd hierdoor vaak ook opgeleid in onderdelen die niet gerelateerd waren aan de taken en verantwoordelijkheden van de specifieke werknemer. De ICAO heeft bij het wijzigen van de opleidingseisen een competency-based opleidingsmethodiek geïntroduceerd. Deze nieuwe methodiek van opleiden is gericht op de functie(s) die een persoon uitoefent binnen een organisatie, hetgeen leidt tot functiegerichte opleidingen. Deze wijze van opleiden is efficiënter ten opzichte van de ‘oude’ opleidingswijze.

In de nieuwe opleidingsmethodiek wordt door middel van een geschiktheidstest assessment- de bekwaamheid (competency) van de kandidaten vastgesteld. De nadruk komt in dit assessment te liggen op de feitelijke taken en verantwoordelijkheden die worden uitgevoerd door de medewerker. Voor de uitvoering van deze nieuwe opleidingssystematiek heeft de ICAO de verdragslanden een overgangsperiode gegeven van 2 jaren (na inwerkingtreding van de gewijzigde Annex 18 en de TI). Dat wil zeggen dat per 1 januari 2023 conform de competency-based eisen opgeleid moet worden.

1.1.1. Implementatie ICAO-CBTA

De eisen in de TI worden op grond van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht op dynamische wijze geïmplementeerd in de nationale regelgeving. Hiermee zijn de gewijzigde ICAO-opleidingseisen reeds geïmplementeerd in onze nationale regelgeving. Dit betekent dat vanaf 1 januari 2023 alle medewerkers die een functie hebben in het transport van gevaarlijke stoffen door de lucht, functiegericht getraind moeten worden.

1.1.2. Nationaal CBTA

Nederland kent ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht een erkenningenstelsel waarbij organisaties moeten beschikken over een geldige erkenning als zij gevaarlijke stoffen:

  • door de lucht willen vervoeren;

  • aanbieden voor vervoer;

  • door een andere partij laten vervoeren.

Per type werkzaamheden in de keten van het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht worden verschillende erkenningen afgegeven.

Om in aanmerking te komen voor een erkenning moet een bedrijf voldoen aan de wettelijke eisen. Zo moet een organisatie onder andere per vestiging voortdurend over ten minste één medewerker beschikken die in het bezit is van een geldig certificaat. Een certificaat wordt verstrekt wanneer de medewerker is opgeleid conform de nationale opleidingseisen in de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht (voor de inwerkingtreding van deze regeling, conform de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht). Deze nationale opleidingsverplichting is aanvullend op de internationale eis dat alle medewerkers getraind moeten zijn conform de verplichtingen uit de TI.

Om de opleidingseisen in de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examens vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht te harmoniseren met de nieuwe internationale opleidingseisen, was het noodzakelijk deze regeling te wijzigen. Gelet op de aard en omvang van de benodigde wijzigingen is een nieuwe regeling vastgesteld onder gelijktijdige intrekking van de ‘oude’ regeling.

Op grond van de (nieuwe) Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht wordt een certificaat verstrekt wanneer:

  • de medewerker is opgeleid door een erkende opleidingsinstelling conform de eisen in de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht. Deze opleidingseisen zijn functiegericht en daarmee in lijn met de internationale trainingsmethodiek voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht zoals vastgesteld in de Technische Instructies (TI) behorende bij Annex 18 bij het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109), het ICAO-Verdrag,

  • op grond van een assessment is vastgesteld dat een medewerker bekwaam is om deze taken uit te voeren.

Per erkenningstype zijn de basistaken en subtaken beschreven in bijlage B bij de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht. Deze lijst is in beginsel niet uitputtend maar betreft slechts de minimale opleidingseisen per erkenningstype. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever om opleidingsinstellingen een volledig overzicht te verschaffen van alle (aanvullende) taken en verantwoordelijkheden binnen een organisatie op het gebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht. Deze taken en verantwoordelijkheden kunnen worden afgeleid uit de documenten die een werkgever ingevolge artikel 3 van de Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht moet overleggen bij een aanvraag voor een erkenning. Basiskennis en multimodale kennis maken een integraal onderdeel uit van de opleidingseisen en assessments voor alle erkenningen.

1.1.3. Gevolgen opleidingsinstellingen

Het vaststellen van de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments gevolgen heeft gevolgen voor de opleidingsinstellingen. De opleidingsinstellingen moeten nu opleidingsprogramma’s aanbieden op basis waarvan medewerkers worden opgeleid in alle taken en verantwoordelijkheden, gericht op het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht, binnen hun organisatie.

Daarnaast zal op basis van een assessment door de opleidingsorganisatie vastgesteld moeten worden of deze personen bekwaam zijn om deze taken en verantwoordelijkheden uit te voeren. De wijze waarop een assessment wordt uitgevoerd hangt o.a. af van de functie die getoetst wordt. Voorbeelden van manieren waarop een assessment kan worden uitgevoerd zijn:

  • multiple choice vragen;

  • open vragen;

  • concrete praktische opdrachten.

De opleidingsinstelling moet ook over een assessmentplan beschikken. In het assessmentoverzicht wordt informatie gegeven over de wijze van uitvoering van de assessments door de opleidingsinstelling en op welke wijze de opleidingsinstelling hieraan voldoet.

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt toezicht op de uitvoering van de assessments door de opleidingsinstelling. Nu de assessments door de opleidingsorganisaties worden uitgevoerd en daarop toezicht plaatsvindt, kan de examencommissie komen te vervallen.

In de artikelsgewijze toelichting wordt bovenstaande nader toegelicht.

Zoals aangegeven in paragraaf 1.1.2. is in verband met de aard en omvang van de benodigde aanpassingen in de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examinering vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht en de vervanging in de citeertitel van ‘examinering’ door ‘assessments’, besloten deze regeling in te trekken en te vervangen door een nieuwe Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht. Echter, in verband met de overgangsvoorziening voor opleidingsinstellingen in onderhavige regeling (artikel 11) blijft de regeling tot 1 juli 2023 van toepassing voor de reeds erkende opleidingsinstellingen met gebruikmaking van het principe van uitgestelde werking ingevolge de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar. 5.64). In de toelichting op deze overgangsbepaling in de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht wordt hier verder op ingegaan. Bij onderhavige regeling is tevens de Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht gewijzigd.

1.2. Uitvoering en handhaving

De onderhavige regeling is voor een Handhaafbaarheid-, Uitvoerbaarheid- en Fraudebestendigheidtoets (HUF-toets) aan de inspecteur-generaal (hierna: IG) van de ILT voorgelegd. Onderstaand zijn de door de IG aangegeven bezwaren en argumenten die al dan niet tot aanpassingen van onderhavige regeling hebben geleid aangegeven:

  • Opmerkingen over de introductie van de DGOM-verplichting voor erkenninghouders A, B, C en D. Het betreft een ingrijpende wijziging, mede omdat de erkende bedrijven slechts beperkt de tijd hebben (tot 1 juli 2023) om een DGOM op te stellen. Ook voor de ILT gaat het om een aanzienlijke wijziging, aangezien (het hebben van) de DGOM bij alle erkenninghouders (A tot en met E) moet worden nagegaan. Het zal enige jaren duren voordat bij alle erkenninghouders is vastgesteld of een DGOM aanwezig is. Daarnaast zullen de kosten van het toezicht op de opleidingsinstellingen en erkende bedrijven toenemen.

Mede gelet op deze door de IG aangedragen bezwaren en de argumenten is afgezien van de verplichtstelling van de DGOM (Dangerous Goods Operations Manual) voor de houders van een A, B, C en D erkenning. Het is de verantwoordelijkheid van een werkgever om de opleidingsorganisatie op de hoogte te stellen van de taken en verantwoordelijkheden binnen haar organisatie die betrekking hebben op het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht. Deze taken en verantwoordelijkheden kunnen ook worden afgeleid uit de documenten die een bedrijf ingevolge artikel 3 van de Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht moet overleggen bij een aanvraag voor een erkenning. Opleidingsinstellingen kunnen door dit overzicht, het benodigde opleidingsprogramma en de assessments afstemmen op deze taken en verantwoordelijkheden. In de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht wordt een verwijzing naar artikel 3 van de Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht opgenomen.

  • Opmerkingen over de assessments vanuit het oogpunt van uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid. De IG merkt op dat er verschillen kunnen ontstaan tussen het niveau van de assessments die worden afgenomen door de verschillende opleidingsinstellingen. Om te borgen dat de uitvoering van assessments op correcte en eenduidige wijze plaatsvindt door de erkende opleidingsinstellingen, acht de IG het wenselijk dat er in de periode tot 1 juli 2023 een assessmentreglement beschikbaar komt. Het vaststellen van dit reglement is nu enkel als mogelijkheid in de regeling opgenomen (artikel 8). Dit zou verplicht moeten worden gesteld.

Het verplicht opstellen van een assessmentreglement wordt op dit moment niet opportuun geacht. De toetsmatrijs in bijlage B draagt bij aan een juiste en eenduidige uitvoering van de assessments voor de minimumtaken. Tevens is het inherent aan competency-based opleiden dat assessments juist ook onderling moeten kunnen verschillen per taak. De wijze van uitvoering van een assessment is afhankelijk van verschillende aspecten zoals werkervaring, uitvoering van de functie en de specifieke verantwoordelijkheid van de medewerker. De noodzaak tot het opstellen van een assessmentreglement zal wel worden geëvalueerd nadat in de praktijk ervaring is opgedaan en duidelijk is of en op welke onderdelen nadere richtlijnen nodig blijken te zijn.

  • Opmerkingen over de geldigheidsduur van de erkenningen. De IG merkt op dat met de geldigheid voor onbepaalde duur (ingevolge het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht) de luchtvaartsector afwijkt van de andere transportmodaliteiten waarbij voor het vervoer van gevaarlijke stoffen een tijdelijke erkenning voor 10 jaar wordt afgegeven. De IG adviseert om te verkennen of een termijn van 10 jaar kan worden verbonden aan de af te geven erkenningen en voor de huidige erkenningen een overgangstermijn op te nemen. De IG acht het noodzakelijk dat er in ieder geval een intrekkingsgrond van kracht is voor het geval dat tijdens audits of anderszins blijkt dat er door opleidingsinstellingen of erkende bedrijven niet meer wordt voldaan aan de eisen of dat er langdurig geen bedrijfsactiviteiten meer zijn.

In reactie op de voorstellen van de IG wordt opgemerkt dat de Wet luchtvaart (artikelen 6.55 en 6.56) reeds de mogelijkheid biedt tot intrekking van de erkenningen in geval niet meer wordt voldaan aan de vereisten. Een geldigheidstermijn van 10 jaren voor erkenningen wordt hierom niet overwogen.

  • Opmerkingen over de opleidingen. De IG heeft de indruk dat er op grond van de aangepaste Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht twee ‘soorten’ competency-based trainingen ontstaan.

De CBTA opleidingseisen op grond van onderhavige regeling betreffen nationale opleidingseisen voor personen als genoemd in bijlage B bij de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht: op elke vestiging van een organisatie moet voortdurend tenminste één medewerker aanwezig zijn die in het bezit is van een geldig certificaat. Een certificaat wordt verstrekt wanneer de medewerker is opgeleid door een erkende opleidingsinstelling conform de eisen in de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht. Met deze nationale CBTA-opleidingseisen is de nationale regelgeving geharmoniseerd met de nieuwe internationale (ICAO-CBTA) opleidingseisen.

Voor het overige personeel binnen een organisatie gelden de CBTA-opleidingseisen op grond van Annex 18 bij het ICAO-Verdrag en de daarbij horende TI. Dit is niet anders dan de situatie onder de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examinering vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht. Weliswaar waren er toen geen CBTA-opleidingen, maar was er wel hetzelfde onderscheid tussen medewerkers opgeleid op het (nationale) erkenningenstelsel ingevolge de Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht en medewerkers die opgeleid worden op grond van de TI. Hiermee ontstaat er dus geen verschil.

  • Opmerkingen over geldigheid van de certificaten.

De IG acht vanuit het oogpunt van uitvoerbaarheid wenselijk dat de certificaten die zijn behaald volgens de ‘oude’ systematiek hun geldigheid van 24 maanden behouden. Uit de ontwerpregeling is dat niet op te maken.

Het behouden van de geldigheid van reeds afgegeven certificaten is opgenomen in een overgangsbepaling in de regeling (artikel 11 Regeling opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht).

Naar aanleiding van bovenstaande en de overige opmerkingen van de IG zijn enkele bepalingen en de toelichting daarop waar nodig verduidelijkt.

1.3. Financiële gevolgen

De ontwerpregeling is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (hierna: ATR). Het ATR heeft het dossier geselecteerd voor een formeel advies. Het ATR heeft geadviseerd om nut en noodzaak van de verplichte DGOM voor alle erkenninghouders nader te onderbouwen in de toelichting. Ook adviseerde het ATR om aan te geven waarom minder belastende alternatieven voor de DGOM-verplichting niet zijn overwogen. Tenslotte heeft het ATR geadviseerd om een MKB-toets uit te voeren gelet op de omvangrijke gevolgen die de introductie van een DGOM met zich meebrengt. Om gehoor te geven aan de beschreven aandachtspunten is een minder belastend alternatief opgenomen voor de voorgestelde DGOM-verplichting. Op grond van artikel 3 van de Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht bestaat er een verplichting tot het overleggen van informatie met betrekking tot de taken en bevoegdheden binnen het bedrijf. De specifieke taken en verantwoordelijkheden binnen een organisatie kunnen uit deze informatie worden afgeleid. Gelet hierop is in onderhavige regeling verwezen naar artikel 3 van de Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht, tezamen met een verwijzing naar (de verduidelijkende) Bijlage B. Mede in navolging van het ATR-advies is hiermee de eerder beoogde DGOM-verplichting vervallen. Het uitvoeren van een MKB-toets voor de erkenninghouders wordt niet meer opportuun geacht omdat de DGOM-verplichting is komen te vervallen en er geen aanvullende eisen worden gesteld.

Voor de erkende opleidingsinstellingen inzake het vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht brengt aanpassing van de ‘oude’ wijze van opleiden naar competency-based opleiden werkzaamheden en daarmee financiële gevolgen met zich mee. Ten opzichte van de ‘oude’ Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examens vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht is een namelijk nieuw element opgenomen in de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht, te weten het assessmentoverzicht. Conform artikel 3, onderdeel f, van laatstgenoemde regeling dient de opleidingsinstelling te beschikken over een opleidingsprogramma, en meer specifiek daarin het assessmentoverzicht. Het ATR heeft geadviseerd om de regeldruklasten conform de Rijksbrede methodiek in beeld te brengen. In het door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat opgesteld Handboek Meting Regeldrukkosten is de beschrijving van die Rijksbrede methodiek opgenomen. Naar aanleiding van het ATR-advies zijn de regeldruklasten van de wijzigingen nader in kaart gebracht. Mede op grond van de tarieven uit het Handboek Meting Regeldrukkosten zijn de additionele administratieve lasten – voor onder andere het ontwikkelen van een opleidingsprogramma – geschat op eenmalig € 20.358 per opleidingsinstelling. Bij deze schatting is rekening gehouden met twee omstandigheden: de opleidingsinstellingen gaven reeds onder de ‘oude’ regeling (Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examens vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht) opleidingen aan erkende organisaties voor de afgifte van een certificaat. Dit blijft bestaan onder de nieuwe regeling. Door de nieuwe Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht moet de opleidingsinstellingen enkel de wijze van training aanpassen. Dit brengt enkel initiële kosten met zich mee (1). Daarnaast zijn de opleidingsinstellingen op grond van de eisen in de TI per 1 januari 2023 al verplicht om werknemers competency-based op te leiden (2). Bovenstaande heeft tot gevolg dat de verwachte administratieve lasten beperkt zullen zijn. Gelet op de vijftien erkende Nederlandse opleidingsinstellingen wordt het totaal aantal additionele administratieve kosten geschat op € 305.370.

Naar verwachting heeft een erkende opleidingsinstelling een periode van 3 maanden (13,05 weken) nodig om het opleidingsprogramma vast te stellen. Het gemiddelde totaal aantal uren (13,05 maal 40 uren per week) wordt op 522 uren geschat. Op grond van het Handboek Meting Regeldrukkosten is gerekend met een uurtarief van € 39. De geschatte additionele administratieve kosten per opleidingsinstelling worden daardoor op € 20.358 geschat (522 x 39). In totaal zijn er 15 Nederlandse opleidingsinstellingen luchtvervoer gevaarlijke stoffen die door de ILT erkend zijn, hetgeen leidt tot een totaalbedrag van € 305.370 (20.358 x 15).

1.4. Internetconsultatie

Een ontwerp van de onderhavige wijzigingsregeling is in de periode van 23 augustus 2022 tot en met 27 september 2022 opengesteld voor openbare internetconsultatie. Doel van deze consultatie was burgers en bedrijven te informeren over de in voorbereiding zijnde regelgeving en hen de gelegenheid te bieden een reactie te geven op het ontwerp. Er zijn 4 reacties ingediend.

Er zijn reacties ontvangen van:

  • PMT Aviation;

  • SGS Training & Advies;

  • JAA Training Organisation;

  • Ministerie van Defensie – Veiligheidsadviseur vervoer gevaarlijke stoffen, Gelderland.

Alle reacties zijn openbaar. De reacties zijn hieronder op hoofdlijnen omschreven, waarbij is aangegeven of deze reacties al dan niet hebben geleid tot aanpassing van de regeling. Het uitgebreidere verslag van de internetconsultatie is te vinden op: www.internetconsultatie.nl

De reacties betreffen onder andere de vereiste basiskennis, de opleiding van instructeurs en de uitvoering van het assessment. Enkele respondenten hebben daarnaast tekstsuggesties aangeleverd.

  • Twee respondenten hebben opgemerkt dat voor Competency Based Training in de voorgestelde regeling een onjuiste afkorting is gebruikt, te weten CBT. Ze geven aan dat CBT in ICAO staat voor Computer Based Training. Teneinde de nationale regelgeving duidelijk te houden is het wenselijk de juiste door ICAO gebruikte afkorting te gebruiken, te weten CBTA.

    Het voorstel van respondenten is overgenomen en in de toelichting bij de ontwerpregeling CBT vervangen door CBTA.

  • Ten aanzien van de basiskennis is door enkele respondenten aangegeven dat het onderdeel basiskennis van het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht en multimodale kennis niet is opgenomen in de toetsmatrijzen (in Bijlage B bij de regeling). Gevraagd wordt welke basis- en multimodale kennis hier wordt bedoeld. Ook is onduidelijk of deze aspecten onderdeel moeten uitmaken van de assessments.

    Zoals beschreven in de introductie van Bijlage B maakt de basis- en multimodale kennis integraal onderdeel uit van de opleidingseisen. Onderhavige regeling sluit aan op het internationale trainingssysteem dat geen aparte eisen stelt voor de basis- en multimodale kennis. De verplichting tot basis- en multimodale training wordt uiteengezet in de introductie van Bijlage B.

  • Wat betreft de uitvoering van de assessments is daarnaast de vraag voorgelegd hoe de ILT toezicht gaat houden op een correcte uitvoering van de assessments uitgaande van de validiteit en betrouwbaarheid, daar het assessment de verantwoordelijkheid wordt van de opleiders.

    De ILT zal toezicht houden op de naleving door de opleidingsinstellingen van de wettelijke verplichtingen. Het vaststellen of een assessment correct wordt uitgevoerd is van meerdere variabelen afhankelijk, zoals de wijze waarop een functie wordt uitgevoerd binnen een organisatie. ILT zal toezicht houden op de uitvoering van de assessments op grond van het assessmentoverzicht dat door een opleidingsorganisatie moet worden overgelegd en door middel van reguliere inspecties en audits.

  • Ook is door enkele respondenten gevraagd of het assessmentplan voor alle opleiders gelijk is.

    Het assessmentplan kan verschillen per opleider. Het assessmentplan is onder meer afhankelijk van de functies en verantwoordelijkheden waarvoor de opleiding wordt gegeven, maar er kan wel een verschil zijn in wijze van uitvoeren van het assessment. Er kan bijvoorbeeld verschil zijn in de soort assessment, zolang de bekwaamheid van de werknemer maar kan worden getoetst en aangetoond.

  • Het tekstuele voorstel om in de definitie van ‘Assessment’ de term ‘beoordelen’ te vervangen door ‘beoordeling’ is ook overgenomen.

  • Ten aanzien van de opleiding van instructeurs heeft een enkele respondent opgemerkt dat niet is omschreven aan welke criteria er moet worden voldaan bij de toets voor de instructeur die ten overstaande van een ILT functionaris een proefles moet geven.

    De instructeur moet over voldoende didactische en inhoudelijke kennis beschikken dat is vereist voor de door hem te geven opleiding, gelijk aan de situatie onder de ‘oude’ Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examens vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht.

  • Een enkele respondent merkt op dat er wordt gerefereerd aan een tweede opleiding waaraan een instructeur moet voldoen. Respondent vraagt naar de meerwaarde voor Nederland om dit in de nationale regelgeving te behouden aangezien voor zover bekend deze eis niet voortkomt uit de ICAO TI.

    Deze tweede opleiding wordt slechts genoemd als voorbeeld. In de toelichting wordt verduidelijkt dat deze slechts dient ter illustratie. Overigens was dit voorbeeld al benoemd in de vervangen regeling (de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examens vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht).

    Nederland wijkt niet af van de ICAO TI. De nieuwe Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht en gewijzigde Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht sluiten volledig aan bij de ICAO TI.

  • Er wordt in de reacties verder aangegeven dat de lijst met minimumtaken per erkenningstype niet volledig is en slechts de minimale opleidingseisen per erkenningstype weergeeft. Gevraagd wordt of dit betekent dat de controlerende instantie dan aanvullende eisen gaan stellen die niet in de regelgeving zijn opgenomen, of dat de regelgeving dan wordt aangepast.

    Competency-based training is gebaseerd is op de taken en verantwoordelijkheden binnen een organisatie. De minimumtaken zijn opgenomen in bijlage B. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever om de opleidingsinstellingen een volledig overzicht te verschaffen van alle taken en verantwoordelijkheden binnen een organisatie op het gebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht. Deze taken zijn ook af te leiden uit de informatie die de werkgever moet overleggen aan de ILT bij een aanvraag voor een erkenning (artikel 3 Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht).

Een aantal door respondenten aangeleverde tekstsuggesties is waar mogelijk overgenomen. Ook is waar nodig de toelichting op enkele punten verduidelijkt naar aanleiding van opmerkingen van respondenten.

1.5. Inwerkingtreding

Ministeriële regelingen treden in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Deze regeling treedt voor een deel met ingang van 1 april 2023 in werking en daarmee op een vast verandermoment als bedoeld in Aanwijzingen voor de regelgeving, nummer 4.17. Bekendmaking geschiedt normaliter uiterlijk 2 maanden voor inwerkingtreding. In afwijking van dit beleid wordt voor dit deel van de onderhavige regeling een kortere publicatietermijn dan twee maanden aangehouden. In dit geval met gebruikmaking van uitzonderingsgrond als genoemd in de Aanwijzingen voor de regelgeving, nummer 4.17, vijfde lid, aanhef en onderdeel a. In verband met de internationaal gewijzigde manier van opleiden van personeel werkzaam in de keten van het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht moet een deel van het personeel per 1 januari 2023 conform de nieuwe internationale opleidingssystematiek opgeleid worden. Afhankelijk van de functie wordt een ander deel van het personeel op grond van de Regeling opleiding en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht op in die regeling vastgelegde wijze opgeleid. Deze opleidingswijze is geharmoniseerd met de internationale per 1 januari 2023 geldende opleidingssystematiek. Opdat voor de opleiding van het personeel door het betreffende bedrijf niet twee verschillende trainingssystemen naast elkaar hoeven te worden gevolgd is het wenselijk de nationale opleidingssystematiek zo snel mogelijk aan te laten sluiten bij de per 1 januari 2023 geldende internationale trainingsmethodiek. Inwerkingtreding op een eerstvolgend vast verandermoment na 1 april 2023 is dan ook niet wenselijk.

De (minimale) eisen voor opleidingen met betrekking tot de D-erkenning opgenomen in Onderdeel IV van bijlage B bij deze regeling treden op een later moment in werking, te weten gelijktijdig met de inwerkingtreding van het Besluit tot wijziging van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht in verband met de introductie van de D-erkenning inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht en enkele andere aanpassingen. Gelijktijdige inwerkingtreding is nodig in verband met de vaststelling van een grondslag in het wijzigingsbesluit voor nadere regels in de regeling ten aanzien van de D-erkenning.

2. Artikelsgewijs

Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht

De Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht voorziet in de uitwerking van artikel 6.56 van de Wet luchtvaart. In deze bepaling ligt de basis voor de erkenning van opleidingsinstellingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht. De regeling omvat onder meer de procedure en eisen voor het verkrijgen van een erkenning voor het geven van opleidingen voor erkenningen met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht. Daarnaast beschrijft deze regeling in bijlage B bij de regeling de minimumtaken en subtaken voor de A- tot en met E-erkenning. Tevens bevat bijlage B een toetsmatrijs. De toetsmatrijs is een richtsnoer voor de opleidingsinstelling dat aangeeft op welke wijze vastgesteld moet worden of een persoon competent is om een (minimum)taak uit te voeren.

In de regeling staan daarnaast voorschriften met betrekking tot de opleidingsprogramma’s van de opleidingsinstelling en het afgeven van een certificaat, indien het assessment met goed gevolg is afgelegd.

Artikel 1

Met de nieuwe opleidingsmethodiek (competency-based training and assessment, CBTA) introduceert ICAO ook een nieuwe beoordelingswijze, te weten het assessment. Deze wijze van testen van de bekwaamheid van de kandidaat komt in de plaats van de examens. In de begripsbepaling is het begrip ‘assessment’ gedefinieerd.

Artikel 2

De aanvraag voor een erkenning moet met een volledig ingevuld aanvraagformulier worden ingediend bij de minister. Het formulier is te downloaden vanaf de website van de ILT, www.ilent.nl.

Artikel 3

Bij de aanvraag moet bepaalde informatie en documentatie worden overgelegd door de aanvrager (opleidingsinstelling). Een ten opzichte van de ‘oude’ Regeling erkenning opleidingsinstelling en examens vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht, nieuw element betreft onderdeel f van artikel 3: het opleidingsprogramma en meer specifiek daarin het assessmentoverzicht. Voor iedere aangeboden opleiding is er een assessmentoverzicht. Hierin wordt informatie verstrekt over de wijze waarop de opleidingsinstelling de assessments uitvoert.

Artikel 4

Om een erkenning te verkrijgen moet de opleidingsinstelling de gevraagde informatie, zoals aangegeven in artikel 3, overleggen conform de eisen in bijlage A. Ook dienen de opleidingsorganisaties opleidingen aan te bieden op basis van de eisen in bijlage B. De assessments moeten worden uitgevoerd door de opleidingsinstellingen in lijn met de toetsmatrijs in bijlage B. De opleiding waarvoor een certificaat kan worden afgegeven omvat alle taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot gevaarlijke stoffen binnen de organisatie. In bijlage B bij de regeling zijn per type erkenning de minimale taken genoemd. Daarnaast omvatten alle opleidingen een module basiskennis, inclusief een module met multimodale kennis. Eventuele aanvullende taken binnen een organisatie per erkenningstype, dienen door het bedrijf aangegeven te worden en vloeien voort uit de documenten die het bedrijf ingevolge artikel 3 van de Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht moet overleggen bij een aanvraag voor een erkenning.

Artikelen 5 tot en met 7

In deze bepalingen zijn enkele procedurele zaken geregeld waaronder de geldigheidsduur en de wijziging van de erkenning. Wijziging van een erkenning is nodig in verband met bijvoorbeeld wijziging van de naam van het bedrijf of van de adresgegevens.

Artikel 8

Een belangrijk kenmerk van CBTA is de beoordeling van de bekwaamheid van de kandidaten voor de functies die worden verricht in de organisatie door middel van een assessment. Het accent ligt hierbij op functie-inhoud en op de verantwoordelijkheden die in dat verband worden gedragen door de betrokken kandidaat. Met assessments kan beoordeeld worden of de betreffende opleiding efficiënt en effectief is voor het ontwikkelen van kwaliteiten en kennis (en attitudes) vereist voor de competente uitvoering van een bepaalde functie. Het assessment is met goed gevolg afgelegd als minimaal tachtig procent van de vragen en opdrachten juist is beantwoord of uitgevoerd. Met het woord ‘of’ is ook ‘en’ bedoeld, overeenkomstig de Aanwijzingen voor de regelgeving, Ar 3.12.6

Artikelen 9 en 10

Deze bepalingen betreffen het certificaat dat door de opleidingsinstelling wordt afgegeven na het door de kandidaat met goed gevolg afleggen van het assessment. Op het certificaat moet onder meer worden aangetekend voor welke erkenning (A, B, C, D, of E) het certificaat is afgegeven. Daarnaast moeten op het certificaat ten aanzien van de betreffende functie van de certificaathouder de bij die functie horende taken en verantwoordelijkheden worden vermeld.

Artikel 11

Dit artikel betreft een overgangsvoorziening ten behoeve van de reeds (vóór de inwerkingtreding van onderhavige regeling) erkende opleidingsinstellingen (eerste lid). Voor de opleidingsinstellingen is het van belang een goed beeld te hebben van de taken en verantwoordelijkheden die bestaan binnen een organisatie betrokken bij het vervoer van gevaarlijke stoffen (door de lucht). Dit inzicht is noodzakelijk om competency-based opleidingen aan te kunnen bieden. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever (erkende bedrijven/organisaties) om opleidingsinstellingen een volledig overzicht te verschaffen van alle taken en verantwoordelijkheden binnen een organisatie op het gebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht. Teneinde de (reeds vóór de inwerkingtreding van onderhavige regeling) erkende opleidingsinstellingen de tijd te geven hun opleidingsprogramma CBTA bestendig te maken kunnen zij tot 1 juli 2023 opleidingen geven met toepassing van de (‘oude’) Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examinering vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht (tweede lid).

Per 1 juli 2023 moeten de opleidingsinstellingen opleidingen aanbieden die voldoen aan de opleidingseisen uit bijlage B bij de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht. Een overgangsvoorziening is ook getroffen voor het overleggen van het assessmentoverzicht als bedoeld in artikel 3, onderdeel f. Tot 1 juli 2023 hoeft de reeds voor de inwerkingtreding van onderhavige regeling erkende opleidingsorganisatie enkel op verzoek van de minister (ILT) het assessmentoverzicht te overleggen.

Voor personen die over een certificaat (artikel 9) beschikken waarvan de geldigheidsduur verstrijkt na 1 juli 2023 hoeven ten behoeve van het verkrijgen van een nieuw certificaat pas na het verstrijken van de geldigheidsduur van het certificaat te voldoen aan de opleidingseisen ingevolge de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht (derde lid).

Artikel 12 Wijziging Regeling erkenningen vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht

Onderdeel A

De structuur van de opsomming van de onderdelen in artikel 1 is aangepast in die zin dat niet langer gebruik wordt gemaakt van de aanduidingen voor de verschillende onderdelen. Voor eventuele aanpassingen is het aanhouden van een alfabetische volgorde van de begrippen praktischer en minder bewerkelijk. In het onderdeel certificaat is de verwijzing naar de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examens vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht geactualiseerd en daarbij vervangen door verwijzing naar Regeling erkenning opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht. Geactualiseerd is tevens de verwijzing naar de Minister van Infrastructuur en Milieu in het onderdeel minister, deze is vervangen door verwijzing naar de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Onderdeel B

In artikel 2 is expliciet opgenomen dat de aanvraag voor een erkenning met een volledig ingevuld aanvraagformulier zowel elektronisch als schriftelijk kan worden ingediend bij de minister. Het formulier is te downloaden vanaf de website van de ILT, www.ilent.nl.

Onderdeel C

In deze bepaling zijn enkele begrippen ter actualisatie en verduidelijking aangepast. Zo is de term ‘functionarissen’ vervangen door ‘medewerkers betrokken bij de behandeling van gevaarlijke stoffen’ en is het begrip ‘verbeteracties’ vervangen door ‘beheersmaatregelen’.

Onderdeel D

In artikel 4, eerste lid, onderdeel c, is wat betreft opleidingseisen, de verwijzing naar categorieën vervallen in verband met de voorgeschreven CBTA-methodiek. Volgens deze methodiek moeten werknemers opgeleid worden op de taken en verantwoordelijkheden horende bij de functie die zij bekleden binnen het bedrijf.

Conform de CBTA schrijven de Technische Voorschriften niet langer categorieën voor waarop werknemers getraind moeten worden, maar opleidingseisen.

Onderdelen E en F

Vanwege de wijzigingsgevoeligheid is het model van het bewijs van erkenning en de betreffende bijlage uit de regeling (artikel 5) vervallen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

International Civil Aviation Organisation.

X Noot
2

In Annex 18 bij het Verdrag van Chicago en de daarbij horende Technical Instructions wordt de term ‘training’ gebruikt. In onderhavige regeling wordt daarvoor de Nederlandse term ‘opleiding’ gebruikt.

X Noot
3

Bijlage bij het Verdrag van Chicago inzake het veilige vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht (The Safe Transport of Dangerous Goods by Air).

X Noot
4

Verdrag van Chicago: het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109).

X Noot
5

Aanhangsel bij Annex 18 waarin de regels uit Annex 18 nader worden uitgewerkt en vormgegeven. Deze nadere regels zijn van een hoog technisch karakter.

X Noot
6

Ar 3.12: Het gebruik van de uitdrukking ‘en/of’ blijft achterwege.

Indien in een opsomming van gevallen ‘of’ wordt gebruikt, is daaronder mede begrepen de situatie dat meer dan een van de genoemde gevallen zich tegelijk voordoen. Om tot uitdrukking te brengen dat twee of meer genoemde gevallen zich niet gelijktijdig kunnen voordoen kan gebruikgemaakt worden van woorden als ‘hetzij’ of ‘dan wel’.

Naar boven