Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 20 februari 2023, nr. IENW/BSK-2022/264445, tot wijziging van de Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten in verband met verlenging van de geldigheidsduur van de korter geldige chauffeurskaarten ten behoeve van deelname aan een leer-werktraject voor taxibestuurders.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 83, achtste lid, van het Besluit personenvervoer 2000;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 10, tweede lid, wordt ‘De chauffeurskaart onder beperkingen’ vervangen door ‘De lwt-kaart en de chauffeurskaart onder beperkingen’.

B

In artikel 10a, eerste lid, wordt ‘vier maanden’ vervangen door ‘zes maanden’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

TOELICHTING

Algemeen Deel

De onderhavige regeling tot wijziging van de Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten strekt hoofdzakelijk tot het verlengen van de geldigheidsduur van de leer-werktraject(lwt-)kaart van vier maanden naar zes maanden. In 2006 is het leer-werktraject geïntroduceerd. Zoals de term al aangeeft, heeft een leer-werktraject tot doel om de taxichauffeur in opleiding de gelegenheid te bieden om in het kader van zijn opleiding werkervaring op te doen. Taxichauffeurs mogen alleen werken indien zij een geldige chauffeurskaart hebben. Een taxichauffeur in opleiding kan een chauffeurskaart met een beperkte geldigheidsduur aanvragen, de zogeheten lwt-kaart.

Om te voorkomen dat de lwt-kaart voor een ander doel kan worden gebruikt, zijn aan de uitgifte enkele voorwaarden verbonden. Zo is de kaart slechts geldig voor een bepaalde periode. Met de introductie van het leer-werktraject in 2006 is in samenspraak met de branche voor een geldigheidsduur van de lwt-kaart van vier maanden gekozen. Deze vier maanden zouden voldoende moeten zijn voor aspirant chauffeurs om hun permanente taxirijbewijs te halen (inclusief werving en eventueel herexamen). Doorgaans haalt 70% van de aspirant chauffeurs binnen deze periode het taxirijbewijs. De overige 30% die het niet lukt binnen vier maanden, moet dus tijdelijk stoppen met het uitvoeren van taxiwerkzaamheden totdat het taxicertificaat alsnog gehaald is. Momenteel zijn er echter zo weinig aanmeldingen van aspirant-chauffeurs dat dit gevolgen heeft voor het totale aanbod van beschikbare chauffeurs.

Bijkomend probleem is de krapte van examineringscapaciteit bij het Centraal Bureau voor de uitgifte van Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Op sommige locaties van het CBR is er voor lwt-chauffeurs te weinig examineringscapaciteit beschikbaar om binnen vier maanden een examen én een herexamen te doen. CBR heeft uitbreiding van examencapaciteit in gang gezet door extra examinatoren op te leiden, maar dit duurt ongeveer anderhalf jaar.

De verruiming van de geldigheidsduur van vier maanden naar een periode van zes maanden, zal naar verwachting een deel van de problematiek oplossen. Aspirant-chauffeurs krijgen immers langer de tijd om aan de vakbekwaamheidseisen voor taxichauffeur te voldoen, zonder dat ze thuis komen te zitten. Bovendien kan het CBR door deze aanpassing de examineringscapaciteit voor (her)examens optimaler plannen. Aspirant-chauffeurs beschikken bij aanvang van hun opleiding over een geldig rijbewijs en worden regelmatig vergezeld van een instructeur. Daarmee is de basis voor rijveiligheid voldoende geborgd. Het leer-werktraject is vooral bedoeld als opleiding in vakbekwaamheid. Tijdens het traject werken chauffeurs aan hun kennis van de wet- en regelgeving, gewenste houding en gedrag en communicatie met verschillende doelgroepen en hulpdiensten.

Internetconsultatie

Bij het leerwerk-traject zijn verschillende partijen vertegenwoordigd, zoals het CBR als verantwoordelijke uitvoeringsorganisatie voor examinering van taxichauffeurs, de KNV als branchevertegenwoordiger van taxiondernemingen in het doelgroepenvervoer en burgers die gebruik maken van het doelgroepenvervoer (mensen met een beperking, ouderen, scholieren, etc.) die vertegenwoordigd worden door belangenorganisaties zoals Rover. De wijzigingsregeling is op informele en door middel van internetconsultatie bij deze en andere partijen geconsulteerd.

De internetconsultatie heeft plaats gevonden van 8 november 2022 tot 6 december 2022. Er is 1 openbare reactie ontvangen van de branchevereniging Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV). KNV kan zich vinden in het zo snel mogelijk verlengen van de LWT-termijn. Wel vragen ze in hun reactie ook aandacht voor voldoende examineringscapaciteit bij het CBR, de mogelijkheden voor een overgangsregeling en ook om de huidige regeling mee te nemen in de evaluatie van de Wet personenvervoer 2000. Deze reactie heeft niet tot wijzigingen van de regeling geleid.

HUF-toetsen

De ILT is belast met het toezicht op en de handhaving van de Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten (RGBB). KIWA is verantwoordelijk voor het proces rondom uitgifte van de lwt-kaart en ‘onbeperkte’ chauffeurskaart. Zij hebben gezamenlijk gereageerd op de voorgestelde wijziging. De ILT en KIWA voorzien geen problemen als gevolg van de wijziging van de termijn van het leerwerktraject van vier naar zes maanden en het aangebrachte onderscheid in kaarten. In het kader van betaalbaarheid, handhaafbaarheid- en uitvoerbaarheid pleiten zowel KIWA als ILT ervoor niets te wijzigen aan het huidige omwisselproces. Een chauffeur krijgt na het behalen van het examen automatisch na 6 maanden een ‘onbeperkte’ chauffeurskaart, tot die tijd kan er gebruik gemaakt worden van de LWT-kaart.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A (artikel 10, tweede lid)

Door middel van de wijziging van artikel 10, tweede lid, is een omissie hersteld. Voorheen was het niet mogelijk om een lwt-kaart in te trekken bij de verstrekking van een chauffeurskaart. Hierdoor was het niet mogelijk om een lwt-kaart eerder in te trekken indien een chauffeur al vóór het einde van de geldigheidsduur van de lwt-kaart het benodigde getuigschrift, als bedoeld in artikel 82, eerste lid, onder d, van het Besluit personenvervoer 2000, kon overleggen. Door middel van deze wijzigingsregeling bestaat er wel een intrekkingsmogelijkheid in de hierboven genoemde gevallen.

Artikel I, onderdeel B (artikel 10a, eerste lid)

Met deze wijziging wordt de geldigheidsduur van de lwt-kaart verlengd van vier naar zes maanden. De termijn van zes maanden wordt geacht voldoende te zijn om een taxi-examen inclusief een eventueel herexamen met goed gevolg af te kunnen leggen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2023. Hiermee wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van minimaal twee maanden. Hiervan kan onder meer worden afgeweken indien dit, gelet op de doelgroep of de jaarindeling, aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor- of nadelen voorkomt (Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving). In dit geval zijn bepaalde kwetsbare groepen gebaat bij spoedige inwerkingtreding. Contractvervoer heeft over het algemeen betrekking op leerlingenvervoer, ziekenvervoer en vervoer van ouderen en gehandicapten. De verlenging van de geldigheidstermijn van de lwt-kaart kan bijdragen aan de vergroting van de pool van chauffeurs voor dergelijke vervoersdiensten.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Naar boven