Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 13 februari 2023, IENW/BSK-2023/39306, houdende wijziging van de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur in verband met een rectificatie van Richtlijn (EU) 2011/65 van het Europees parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (herschikking) (PbEU 2021, L 373)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op Richtlijn (EU) 2011/65 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (PbEU 2011, L 174) en artikel 9.2.2.1, eerste lid, juncto 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 3, derde lid, onderdeel g, van de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur komt te luiden:

  • g. elektrische en elektronische apparatuur die voordeel gehad heeft van een door de Europese Commissie verleende vrijstelling en die voor het tijdstip waarop de vrijstelling eindigt in de handel is gebracht, voor zover het die specifieke vrijstelling betreft.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

TOELICHTING

1. Achtergrond

Deze regeling wijzigt artikel 3, derde lid, onderdeel g, van de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (EEA) in verband met een rectificatie van Richtlijn (EU) 2011/65 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (PbEU 2011, L 174) (hierna: richtlijn 2011/65/EU).

De rectificatie betreft artikel 4, vierde lid, onderdeel f, van de Nederlandse vertaling van richtlijn 2011/65/EU en is gedaan is op verzoek van België en Nederland. De Engelse tekst van artikel 4, vierde lid, onderdeel f, van richtlijn 2011/65/EU luidt: EEE which benefited from an exemption and which was placed on the market before that exemption expired as far as that specific exemption is concerned. Dit was vertaald als: EEA waarvoor vrijstelling is verleend en die voor het verstrijken van die uitzondering in de handel is gebracht, voor zover het die specifieke vrijstelling betreft.

Op grond van de Nederlandse vertaling van artikel 4, vierde lid, onderdeel f, van richtlijn 2011/65/EU zouden uitsluitend reserveonderdelen beschikbaar gehouden kunnen worden, wanneer die onderdeel zijn geweest van een, in het verleden, vrijgestelde EEA en deze EEA specifiek in die vrijstelling genoemd werd. Terwijl op grond van de Engelse tekst ook EEA die een in het verleden vrijgesteld onderdeel bevatten, zónder dat het gehele EEA in de vrijstelling is genoemd, onder deze uitzondering vallen. De Engelse tekst van Europese regelgeving is leidend voor de interpretatie en de Nederlandse vertaling is daarmee nu in overeenstemming gebracht. Het is hierdoor in meer gevallen mogelijk reserveonderdelen beschikbaar te houden om zo de levensduur van EEA te verlengen. Levensduurverlenging is een belangrijk streven voor de transitie naar een circulaire economie.

2. Consultatie, ATR-toetsing en voorhang

Er heeft voor deze regeling geen internetconsultatie plaatsgevonden. Afzien van internetconsultaties kan slechts op een limitatief aantal gronden. De grond om voor deze regeling af te zien van internetconsultatie is dat consultatie niet in betekenende mate kan leiden tot aanpassing van het voorstel, omdat het gaat om strikte implementatie van een Europese richtlijn, waarbij er geen nationale beleidsruimte is.

De regeling is voorgelegd aan de Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). ATR deelt de analyse dat er naar verwachting geen omvangrijke gevolgen zijn voor de regeldruk en heeft om die reden geen formeel advies uitgebracht over het voorstel.

Overeenkomstig artikel 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer is een ontwerp van deze regeling toegezonden aan de beide kamers der Staten-Generaal.

3. Vaste verandermomenten en minimum invoeringstermijn

Deze regeling treedt de dag na bekendmaking in de Staatscourant in werking. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en van de minimuminvoeringstermijn. De grond voor de afwijking is dat deze regeling aanmerkelijke ongewenste private en publieke nadelen voorkomt (Aanwijzing 4.17, onder 5, onder a, Aanwijzingen voor de regelgeving). Deze regeling implementeert de gerectificeerde uitzonderingsgrond met betrekking tot het beschikbaar houden van reserveonderdelen. Zolang de rectificatie niet is doorgevoerd in de nationale regelgeving geldt dat het beschikbaar houden van bepaalde reserveonderdelen niet is toegestaan in Nederland, terwijl de gerectificeerde bepaling uit de richtlijn dit wel toestaat. Als er geen reserveonderdelen voor EEA beschikbaar mogen worden gehouden, kan dit resulteren in onnodige vroegtijdige afdanking van EEA. Het is dus noodzakelijk dat de breder geformuleerde uitzonderingsgrond voor reserveonderdelen zoals de richtlijn deze al voorschrijft ook zo spoedig mogelijk in Nederland geldt. Dit maakt afwijking van de vaste verandermomenten en minimum invoeringstermijn in dit geval noodzakelijk om de nationale regeling zo spoedig mogelijk in overeenstemming te brengen met het bestaande Europees recht.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Naar boven