Besluit van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 3 februari 2023, nr. 35001265 houdende vaststelling van een beleidskader en een subsidieplafond voor de subsidieverstrekking aan scholen met achterstandsleerlingen gericht op het vrijroosteren van leraren voor deelname aan coachingsactiviteiten en het intensief begeleiden van leerlingen in de schooljaren 2023–2025 (Besluit vaststelling beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase IV 2023–2025)

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1. Beleidskader

De beleidsregels voor het verstrekken van subsidies ten behoeve van scholen met een bovengemiddelde schoolweging achterstandsleerlingen gericht op het vrijroosteren van leraren voor deelname aan coachingsactiviteiten en het intensief begeleiden van leerlingen in de schooljaren 2023–2025 worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2. Subsidieplafond

Voor subsidieverstrekking op grond van dit besluit is voor de kalenderjaren 2023, 2024 en 2025 in totaal maximaal € 5.840.000 beschikbaar.

Artikel 3. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2027.

Artikel 4. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase IV 2023–2025.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

BIJLAGE BEHORENDE BIJ HET BESLUIT VASTSTELLING BELEIDSKADER SUBSIDIE VRIJROOSTEREN LERAREN FASE IV 2023–2025

Beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase IV 2023–2025

Het Beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase IV 2023–2025 (hierna: het beleidskader) regelt de activiteiten waarvoor en de voorwaarden waaronder de Minister subsidie kan verstrekken voor de daarin beschreven activiteiten. De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de Kaderregeling) is van toepassing op dit beleidskader.

1. Inleiding

Elk kind moet zijn talenten ten volle kunnen ontplooien, ongeacht de thuissituatie. De Inspectie van het Onderwijs heeft in 2016 gewaarschuwd dat dit uitgangspunt van het onderwijsstelsel onder druk is komen te staan.1 Leerlingen met lager opgeleide ouders blijken minder ver te komen in het onderwijs dan hun leeftijdsgenoten met vergelijkbare talenten en hoger opgeleide ouders. De bewindslieden leggen zich hier niet bij neer. Ieder kind moet de kans krijgen om zijn talenten te ontwikkelen. Vandaar dat het Actieplan Gelijke Kansen is ontwikkeld met voorstellen voor het bevorderen van gelijke kansen in het onderwijs.2

Het bieden van gelijke kansen in het onderwijs is een opdracht waar scholen iedere dag voor staan. Het doet een groot beroep op de professionaliteit en de veerkracht van leraren. Zeker op scholen met een bovengemiddelde schoolweging achterstandsleerlingen ervaren leraren een hoge druk door een cumulatie van problematiek. Eén van de maatregelen uit het voornoemde actieplan is gericht op de ondersteuning van leraren op deze scholen. Een aantal scholen krijgt de gelegenheid om te experimenteren met het vrijroosteren van leraren.3 In deze vrijgeroosterde uren gaan leraren aan de slag met een coach. Dit kan een meer ervaren leraar zijn, of een expert van buiten.4

Deze intensieve vorm van professionalisering versterkt het pedagogisch-didactisch handelen van de leraren. Tevens worden leerlingen met veel achterstanden en gebrekkige studievaardigheden in de vrijgekomen tijd extra begeleid. Naast het werken aan werkhouding, zelfstandigheid of vakinhoud kunnen leerlingen ook gestimuleerd worden om aan de slag te gaan met hun creatieve talent. Deelname aan sport en cultuur versterkt onder meer creativiteit, samenwerkingsgerichtheid en zelfvertrouwen. Juist voor jongeren met achterstanden, die van huis uit minder ondersteuning en begeleiding krijgen, kan extra begeleiding door school net dat steuntje in de rug zijn om hun mogelijkheden beter te benutten. Het effect van deze tijdelijke impuls op deelnemende leraren en leerlingen wordt gemonitord.

Met het beleidskader biedt de Minister opnieuw ruimte aan circa tien bevoegde gezagen van basisscholen en circa tien bevoegde gezagen voor voortgezet onderwijs (vo) in het bekostigd onderwijs om aan de slag te gaan met het coachen van leraren en begeleiden van leerlingen. Net als voor de schooljaren 2017–2019/ 2019–2021 en 2021–2023 is er voor de schooljaren 2023–2024 en 2024–2025 in totaal € 5.840.000 beschikbaar voor subsidieverstrekking.5

2. Doelstelling en doelgroep van het beleidskader

Het doel van het beleidskader is om gedurende twee schooljaren wederom een aantal scholen in de gelegenheid te stellen leraren deel te laten nemen aan coachingsactiviteiten en tevens leerlingen met achterstanden intensief te begeleiden. Het gaat om professionalisering van leraren en het gericht bieden van ondersteuning aan achterstandsleerlingen. De scholen werken tijdens de pilot tevens aan borging van deze tijdelijke kwaliteitsimpuls in bijvoorbeeld het personeelsbeleid of de inrichting van het onderwijs.

Leraren op scholen met een bovengemiddelde schoolweging achterstandsleerlingen zijn de doelgroep van het beleidskader. Het bevoegd gezag kan een lerarenteam van één school of leraren van meerdere scholen laten participeren binnen het traject.

Onder ‘achterstandsleerlingen’ wordt hier verstaan leerlingen met een groter risico op een onderwijsachterstand op basis van hun capaciteiten en intelligentie.

Onder ‘scholen met een bovengemiddelde schoolweging achterstandsleerlingen’ wordt hier het navolgende verstaan:

  • Basisonderwijs: het betreft vestigingen met een positieve achterstandsscore als bedoeld in artikel 18 van het Besluit bekostiging WPO 2022, blijkend uit de in 2022, door het Centraal Bureau voor de Statistiek aan de Minister verstrekte gegevens voor aanvragen in 2023.6

  • Voortgezet onderwijs: het betreft vestigingen die voor de regeling leerplusarrangement vo in aanmerking komen.

Er is subsidie beschikbaar voor circa 20 bevoegde gezagen om te experimenteren met coaching van leraren en intensieve begeleiding van achterstandsleerlingen. Het opdoen van ervaring met het vrijroosteren van leraren voor deelname aan coachingsactiviteiten is van belang voor de doorontwikkeling van het beleid op het gebied van professionalisering van leraren en gelijke kansen in het onderwijs.

3. Verdeelregels voor subsidies

Zoals aangegeven is subsidieverstrekking op grond van dit beleidskader gericht op tien bevoegde gezagen po en tien bevoegde gezagen vo. Om diversiteit en regionale spreiding te garanderen, worden de aanvragen ingedeeld naar sector, regio en grootte. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de categorieën: G4, G40 en Overig.7

Categorie

Aantal bevoegde gezagen po

Aantal bevoegde gezagen vo

G4

4

4

G40

3

3

Overig1

3

3

 

10

10

X Noot
1

gemeenten niet behorende tot G4 of G40

Uit een analyse van de scholen die in aanmerking komen voor aanvullende bekostiging voor achterstandsleerlingen blijkt dat het merendeel van deze scholen zich bevindt in de G4, gevolgd door de G40. Aangezien de aanwezigheid van dergelijke scholen zich niet beperkt tot deze twee categorieën is ook voor overige gemeenten een aantal plaatsen binnen de pilot gereserveerd.

Voor de G4 geldt dat voor iedere stad één bevoegd gezag po en één bevoegd gezag vo kan deelnemen. Voor de G40 geldt dat drie bevoegde gezagen po en drie bevoegde gezagen vo kunnen deelnemen aan de pilot. Ook voor de categorie Overig geldt dat drie bevoegde gezagen po en drie bevoegde gezagen vo kunnen deelnemen.

Indien het aantal plaatsen in voornoemde categorieën wordt overschreden, wordt door middel van loting per categorie per sector, vastgesteld welke aanvraag gehonoreerd zal worden. De subsidie wordt, indien de aanvraag volledig is en voldoet aan de in dit beleidskader gestelde criteria, binnen 13 weken na de sluitingsdatum verstrekt.

Tevens zal in het geval van overschrijding van het aantal plaatsen in de categorieën G40 en Overig het criterium regionale spreiding worden gehanteerd. Dat betekent dat wanneer tot loting wordt overgegaan, binnen de categorieën G40 en Overig niet meer dan één aanvraag per sector per provincie zal worden gehonoreerd. Daarmee wordt recht gedaan aan de verschillen in problematiek op regionaal niveau, waar leraren op scholen met een bovengemiddelde schoolweging achterstandsleerlingen mee te maken hebben. Bovendien leidt regionale spreiding tot een beter landelijk inzicht in de effectiviteit van de ontwikkelingen op basis van dit beleidskader.

Indien na loting in totaal minder dan tien aanvragen in één of beide sectoren worden gehonoreerd, wordt een vervolgloting gedaan. Bij deze vervolgloting wordt geloot tussen de aanvragen die bij de eerste loting niet gehonoreerd zijn. Daarbij wordt de indeling naar sector gehandhaafd, maar wordt er niet onderverdeeld in regio’s. Er wordt per sector geloot, opdat het aantal te honoreren aanvragen aangevuld wordt tot tien aanvragen in beide sectoren, twintig in totaal.

Indien na de loting blijkt dat de aanvragen van de twintig ingelote bevoegde gezagen het subsidieplafond niet uitputten, loot de Minister alle niet-ingelote aanvragen opnieuw, zonder onderverdeling naar sector of regio, totdat het subsidieplafond is bereikt.

Bevoegde gezagen die op grond van het Besluit vaststelling beleidsregels vrijroosteren leraren 2017–2019, het Besluit vaststelling beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase II 2019–2021, of het Besluit vaststelling beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase III 2021–2023 subsidie hebben ontvangen, komen niet in aanmerking voor subsidie op basis van dit beleidskader voor de jaren 2023–2025.

4. Te subsidiëren activiteiten

De subsidie wordt in ieder geval besteed aan de kosten voor het vrijroosteren van leraren voor elk van de navolgende activiteiten:

  • 1. Coaching van leerkrachten

    Het bevoegd gezag kan zelf bepalen hoe de coachingstrajecten worden ingevuld. Het kan bijvoorbeeld gaan om (een combinatie van) individuele coaching, teamcoaching, intervisie of co-teaching. Er kan gewerkt worden met een meer ervaren leraar of met een extern ingehuurde coach.

  • 2. Intensieve begeleiding van leerlingen

    Het bevoegd gezag kan zelf bepalen hoe de intensieve begeleiding van leerlingen door leraren wordt ingevuld. De begeleiding dient zich ten minste te richten op (een van de) navolgende aspecten:

    • Gevraagde werkhouding in het vervolgonderwijs, bijvoorbeeld door reflectie op de eigen rol en vaardigheden. Hierbij wordt de leerling ook begeleid bij het verbeteren van de studievaardigheden zoals de ontwikkeling van een eigen leerstrategie en het leren plannen en organiseren van de leeractiviteiten.

    • Persoonlijke begeleiding en coaching, bijvoorbeeld ter bevordering van het zelfvertrouwen en/of de zelfstandigheid van de leerling.

    • Vakinhoudelijk extra aandacht op onderdelen van een vak. Bijvoorbeeld op onderdelen van het vak wiskunde die in het vmbo niet zijn behandeld en in het havo wel aan bod komen of op specifieke taal-, lees- en/of rekenvaardigheden.

    • Stimuleren van niet-cognitieve vormen van talent. Bijvoorbeeld het creatieve, sportieve of muzikale talent van leerlingen. Dit kan bijdragen aan het bevorderen van het zelfvertrouwen van de leerling.

    • Het leren benutten van netwerken of hulpbronnen uit de omgeving.

    Scholen zijn vrij in de selectie van de leerlingen die ze intensieve begeleiding op grond van dit beleidskader aanbieden, zolang het doel van de regeling, namelijk het beter begeleiden van achterstandsleerlingen wordt behaald.

    Daarnaast kan er binnen de pilot aandacht worden besteed aan:

  • 3. Ontwikkelactiviteiten door leraren

  • 4. Activiteiten gericht op onderwijsontwikkeling en -innovatie voor achterstandsleerlingen. Leraren kunnen bijvoorbeeld samen lessen of toetsen voor de doelgroep ontwikkelen. Ook kunnen leraren gezamenlijk aan de slag gaan met het verstevigen van de advisering naar het vervolgonderwijs.

De activiteiten dienen te worden beschreven in een activiteitenplan met daaraan gekoppeld een begroting.

5. Hoogte van de subsidie

Het bevoegd gezag kan maximaal € 292.000 aanvragen voor twee schooljaren. De aanvraag dient een activiteitenplan te bevatten gekoppeld aan een begroting (p x q). Minimaal tachtig procent van de middelen dient te worden besteed aan de activiteiten onder 1 en 2.

Voor zover de aanvrager ook subsidie of een andere financiële bijdrage voortvloeiend uit het Actieplan Gelijke Kansen heeft aangevraagd of ontvangt, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag tot verstrekken van deze subsidie. Het Actieplan Gelijke Kansen omvat ook de Subsidieregeling doorstroomprogramma’s po- vo voor gelijke kansen en de Subsidieregeling doorstroomprogramma’s vmbo-mbo en vmbo-havo. Het is niet mogelijk om voor dezelfde activiteiten uit het actieplan in aanmerking te komen voor meerdere van deze subsidies.

6. Aanvraagprocedure

Een subsidieaanvraag wordt ingediend door het bevoegd gezag. De aanvraag bevat een plan, voorzien van een begroting die weergeeft welke activiteiten zullen worden uitgevoerd en tegen welke kosten. De aanvraag bevat een verklaring waarin staat dat de deelnemende leraren worden vrijgeroosterd en dat het bevoegd gezag zorgdraagt voor vervanging. De aanvraag wordt ondertekend door het bevoegd gezag en de schoolleiders van de deelnemende scholen. Zie voorts onder ‘beoordelingscriteria plan’. De aanvraagtermijn staat open vanaf 15 februari 2023 tot 1 april 2023. De aanvraag kan worden ingediend bij de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I) via het daarvoor bedoelde aanvraagformulier op www.dus-i.nl. DUS-I stelt de subsidie direct vast binnen dertien weken na het sluiten van de aanvraagtermijn. Aanvragen die worden ingediend na de aanvraagtermijn worden afgewezen.

7. Beoordelingscriteria plan

Het activiteitenplan bevat ten minste:

  • a. een omschrijving van het doel dat het bevoegd gezag heeft met deelname aan de pilot;

  • b. een geanonimiseerd overzicht van vijf of meer leraren die deelnemen aan de activiteiten en voor welke scholen zij werkzaam zijn (o.a. aantallen, indicatie leeftijden, eventueel specialisaties en/of vakken) en hoe de leraren zijn betrokken bij het opstellen van het plan;

  • c. een geanonimiseerde omschrijving van de groep leerlingen die intensief begeleid gaat worden en het aantal leerlingen dat deelneemt aan de begeleiding;

  • d. de opzet van de nieuwe activiteiten of de intensivering van bestaande activiteiten, inclusief een toelichting hoe de geplande activiteiten voor het coachen van leraren en intensief begeleiden van leerlingen met elkaar samenhangen en bijdragen aan het doel om achterstandsleerlingen gelijke kansen te geven. In de toelichting bij de activiteiten moet ook onderbouwd worden waarom de gekozen activiteiten passen bij de leraren en leerlingen waarvoor de activiteiten worden opgezet, bijvoorbeeld aandachtspunten bij het lerarenteam of het taalniveau van leerlingen.

  • e. de persoon, personen of organisatie die deelnemende leraren zal coachen;

  • f. een omschrijving van de ontwikkelactiviteiten;

  • g. een omschrijving hoe de kennis en ervaring die met coaching wordt opgedaan wordt ingezet bij de intensieve begeleiding van achterstandsleerlingen.

  • h. een omschrijving van de wijze waarop de activiteiten onderdeel gaan uitmaken van het reguliere beleid van het bevoegd gezag, ook nadat de subsidieperiode is afgelopen (borging);

  • i. een omschrijving van de wijze waarop het bevoegd gezag de opgedane kennis en ervaring beschikbaar zal stellen voor zowel de eigen school of scholen als het onderwijsveld;

  • j. een uitwerking van de activiteiten in een planning en begroting;

  • k. een verklaring waarin staat in welke mate de deelnemende leraren worden vrijgeroosterd en dat het bevoegd gezag zorg draagt voor vervanging; en

  • l. de ondertekening door het bevoegd gezag en de schoolleiders van de deelnemende scholen.

8. Subsidieverplichtingen

Indien de subsidie wordt toegekend, moet aan de volgende verplichtingen worden voldaan:

  • a. de leraren starten uiterlijk het derde kwartaal van 2023 met deelname aan coachingsactiviteiten, behoudens voor zover de activiteiten redelijkerwijs niet in het derde kwartaal van 2023 kunnen starten, omdat de uitbraak van COVID-19 of de maatregelen ter bestrijding ervan daaraan in de weg staan;

  • b. de activiteiten vinden doorlopend plaats in de schooljaren 2023–2024 en 2024–2025, behoudens voor zover de activiteiten redelijkerwijs geen doorgang kunnen vinden, omdat de uitbraak van COVID-19 of de maatregelen ter bestrijding ervan daaraan in de weg staan;

  • c. het bevoegd gezag roostert leraren vrij voor deelname aan de coachings- en begeleidingsactiviteiten en draagt zorg voor vervanging;

  • d. het bevoegd gezag stelt de leraren in staat de opgedane kennis te benutten ten behoeve van onderwijsontwikkeling en innovatie op het gebied van onderwijs aan achterstandsleerlingen;

  • e. het bevoegd gezag draagt zorg voor het beschikbaar stellen en actief delen van opgedane kennis en ervaring met het onderwijsveld; en

  • f. het bevoegd gezag overlegt op uiterlijk 1 januari 2026 een activiteitenverslag aan DUS-I conform artikel 1.1 van de Kaderregeling.

9. Administratieve lasten en regeldruk

Administratieve lasten als zodanig betreffen de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Het gaat om het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie aan de overheid. Deze lasten doen zich voor bij de subsidieaanvraag en bij de verantwoording hiervan. Bij het opstellen van de regeling is in het oog gehouden dat de regeling geen onnodige regeldruk veroorzaakt. Dit betekent dat is nagedacht over de regeldrukkosten, werkbaarheid en gepercipieerd nut van de regeling. De administratieve lasten wijzigen niet ten opzichte van het voorgaande beleidskader (Besluit vaststelling beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase III 2021–2023).

Vanuit DUS-I wordt een formulier beschikbaar gesteld, waarmee de aanvraag wordt ingediend. Aanvragers wordt gevraagd om een beknopt, maar duidelijk activiteitenplan met begroting in te dienen.

De lasten voor de maatschappij bij het aanvragen van de regeling zijn als volgt ingeschat. Bij een vraag van maximaal € 292.000 per school kunnen circa 20 aanvragen worden toegekend. Er wordt vanuit gegaan dat er meer aanvragen worden ingediend, namelijk ongeveer 35. Voor deze aanvragen worden de kosten voor de maatschappij geschat op gemiddeld 8 uur per aanvraag, inclusief de kennisnamekosten van de regeling en de interne afstemming over de plannen. In dit formulier wordt alleen de benodigde informatie opgevraagd, om de administratieve lasten tot het minimum te beperken. Daarbij is ervan uitgegaan dat gemiddeld 20% van de aanvragers (onderdelen van) de aanvraag moet aanvullen, hetgeen gemiddeld 1 uur kost. Voor de verantwoording tenslotte, wordt uitgegaan van 4 uur per aanvraag.

De lasten voor de maatschappij die met de aanvragen zijn gemoeid, bedragen dan in totaal (35*8)+(0,2*35*1)= 287 uur. Uitgaande van een uurtarief van € 50,– kost dit € 14.350. Dit is 0,24% van het totaal beschikbare bedrag. De beperkte administratieve last komt door de combinatie van een hoog subsidiebudget, relatief weinig aanvragen en een lage verantwoordingslast.

10 Caribisch Nederland

Het beleidskader is niet van toepassing op Caribisch Nederland.

11. Vaststelling, betaling, besteding en verantwoording

De subsidie wordt verstrekt voor de schooljaren 2023–2024 en 2024–2025. De activiteiten worden in beginsel binnen deze twee schooljaren afgerond, maar de Minister kan een subsidieontvanger toestemming geven de activiteiten later af te ronden indien de vertraging is toe te rekenen aan de uitbraak van COVID-19 of de maatregelen ter bestrijding ervan. De termijnen waarin de betaling plaatsvindt wordt in de beschikking bepaald. DUS-I stelt de subsidie direct vast binnen dertien weken na het sluiten van de aanvraagtermijn.

Het bevoegd gezag kan maximaal € 292.000 aanvragen. De verantwoording geschiedt overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs in de jaarverslaggeving met model G1. Indien de activiteiten volledig zijn uitgevoerd en aan alle verplichtingen volledig is voldaan dan kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt. De subsidieontvanger toont op verzoek van de Minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn. Op basis van signalen kan er een deelwaarneming of steekproefsgewijs onderzoek worden ingesteld.

Het bevoegd gezag maakt er bij de Minister in ieder geval melding van, indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet of niet geheel worden uitgevoerd. De subsidie wordt in dat geval en met inachtneming van artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht lager vastgesteld. Het teveel ontvangen bedrag wordt in dat geval teruggevorderd. Dit kan bij een deelwaarneming of steekproef door DUS-I worden gecontroleerd.

Het bevoegd gezag is conform artikel 8, onderdeel f, nog wel verplicht om een activiteitenverslag aan te leveren, dit activiteitenverslag maakt geen onderdeel uit van de verantwoording.

TOELICHTING

Inleiding

Dit besluit is een vervolg op het Besluit vaststelling beleidsregels vrijroosteren leraren 2017–2019, het Besluit vaststelling beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase II 2019–2021 en het Besluit vaststelling beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase III 2021–2023. Hiermee is uitvoering gegeven aan een motie die Tweede Kamerleden Ypma en Van Meenen op 1 juni 2016 indienden over het uitwerken van een experiment waarbij docenten meer tijd voor lesvoorbereiding krijgen op een aantal scholen in wijken met veel kinderen met achterstanden.8 Het is een van de maatregelen uit het actieplan Gelijke Kansen.

Het besluit betreft de vierde fase van deze pilot, voor de schooljaren 2023–2024 en 2024–2025. De vierde fase wordt op vergelijkbare wijze vorm gegeven als de eerste drie fases. In deze vierde fase kunnen opnieuw circa twintig bevoegde gezagen (circa tien in het primair onderwijs en circa tien in het voortgezet onderwijs) subsidie ontvangen om leraren vrij te roosteren, deel te laten nemen aan coachingsactiviteiten en achterstandsleerlingen intensief te laten begeleiden. In het derde beleidskader zijn enkele wijzigingen doorgevoerd naar aanleiding van de uitkomsten van de monitoring en evaluatie van de activiteiten voor het vrijroosteren van leraren door een onderzoeksbureau in fase I.9 Dit vierde beleidskader is inhoudelijk niet gewijzigd ten opzichte van het derde beleidskader en daarmee alleen een verlenging van de subsidie voor 2023–2025. Hiervoor is gekozen omdat de eindresultaten van de evaluatie van het beleidskader in 2023 beschikbaar zijn. Voor het vrijroosteren van leraren zijn structurele middelen beschikbaar gesteld vanuit het Actieplan gelijke kansen uit 2016. Een andere maatregelen uit dit actieplan, Subsidieregeling doorstroomprogramma’s po vo voor gelijke kansen, wordt om dezelfde reden verlengd.

Uitvoering en handhaving

Het beleidskader is ter toetsing voorgelegd aan DUO en DUS-I, hieruit kwamen geen uitvoeringsproblemen.

Administratieve lasten en regeldruk

De administratieve lasten wijzigen niet ten opzichte van het voorgaande beleidskader (Besluit vaststelling beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase III 2021–2023), omdat er geen inhoudelijke wijzigingen worden gedaan. Er is daarmee geen wijziging ten opzichte van wat er al goldt.

Vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn

In dit besluit wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn. Dat heeft ermee te maken dat de aanvraagperiode is vervroegd ten behoeve van de scholen, omdat zij op deze manier voor de start van het schooljaar zekerheid hebben over of zij over de subsidiegelden zullen beschikken. Aangezien het besluit een louter begunstigende werking heeft voor degenen tot wie het besluit zich richt, is afwijking van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn in casu niet bezwaarlijk.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs A.D. Wiersma


X Noot
1

Onderwijsverslag 2014–2015 (De Staat van het Onderwijs); bijlage bij Kamerstukken II 2015/16, 34 300 VIII, nr. 140.

X Noot
2

Kamerstukken II 2016/17, 34 550 VIII, nr. 16.

X Noot
3

Kamerstukken II 2015/16, 31 293, nr. 315.

X Noot
4

Het Centraal Planbureau verwijst in zijn rapport ‘Kansrijk onderwijsbeleid’ van 2016 naar de wetenschappelijke literatuur, waarin coaching en feedback van leraren door ervaren collega’s als veelbelovende interventie wordt beschreven.

X Noot
5

Op het beschikbare bedrag van 6 miljoen zijn de kosten voor uitvoering in mindering gebracht.

X Noot
6

Zie de website van het CBS.

X Noot
7

Dit is een door het Rijk, VNG en gemeenten toegepaste indeling naar de grote van gemeenten, verspreid over Nederland: https://vng.nl/artikelen/netwerken-van-onze-leden.)

X Noot
8

Kamerstukken II 2015/16, 31 293, nr. 320.

X Noot
9

‘Monitoring en evaluatie maatregelen gelijke onderwijskansen – vrij roosteren leraren. Rapportage subsidieronde 1.’ Oberon en KBA. Externe link:https://www.nro.nl/onderzoeksprojecten/monitoring-en-evaluatie-van-maatregelen-gelijke-onderwijskansen–2017–2021.

Naar boven