Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 februari 2023, nr. 2022-0000685502, tot vaststelling van het Organisatiebesluit BZK 2023

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

gelet op artikel 3, tweede lid van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011;

Besluit:

vast te stellen het navolgende Organisatiebesluit:

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Ministerie:

het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. Minister:

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

c. bewindspersonen:

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening of de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, afhankelijk van wie het aangaat;

d. capaciteitsplan:

schriftelijk stuk waarin de uitwerking van de flexibele organisatiestructuur van een dienstonderdeel wordt vastgelegd evenals de verdeling van de formatie binnen deze structuur;

e. BZK Kerndepartement:

de directoraten-generaal Openbaar Bestuur en Democratische Rechtsstaat, Volkshuisvesting en Bouwen, Koninkrijksrelaties en Digitalisering en Overheidsorganisatie, het programma-directoraat Ruimtelijke Ordening en de clusters Mensen en Middelen en Bestuursondersteuning.

HOOFDSTUK 2. HOOFD- EN OVERLEGSTRUCTUUR

Artikel 2

  • 1. Het Ministerie bestaat uit de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal en de volgende dienstonderdelen:

    • a. het directoraat-generaal Openbaar Bestuur en Democratische Rechtsstaat (DGOBDR);

    • b. het directoraat-generaal Volkshuisvesting en Bouwen (DGVB);

    • c. het programma directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening (pDGRO);

    • d. het directoraat-generaal Koninkrijksrelaties (DGKR);

    • e. het directoraat-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie (DGDOO);

    • f. het Bureau Algemene Bestuursdienst (BABD);

    • g. het directoraat-generaal Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD);

    • h. de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR);

    • i. de regeringscommissaris Informatiehuishouding (IHH);

    • j. het directoraat-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (DGVBR);

    • k. het cluster Mensen en Middelen (M&M);

    • l. het cluster Bestuursondersteuning (BO);

    • m. het agentschap Dienst van de Huurcommissie (DHC);

    • n. het agentschap Logius;

    • o. het agentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG).

  • 2. De dienstonderdelen bestaan uit organisatieonderdelen waarvan de inrichting nader kan worden beschreven op een wijze als bedoeld in artikel 28, tweede lid.

  • 3. De secretaris-generaal geeft rechtstreeks leiding aan de leidinggevende functionarissen van de dienstonderdelen, genoemd in het eerste lid, met uitzondering van het agentschap Dienst Huurcommissie dat ressorteert onder het bestuur van de Huurcommissie.

  • 4. De regeringscommissarissen, genoemd in het eerste lid onderdeel h en i, voeren de aan hen opgedragen taken uit onder verantwoordelijkheid van de Minister.

Artikel 3

  • 1. Er is een Bestuursraad Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Smal en een Bestuursraad Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Breed.

  • 2. De Bestuursraad Smal is samengesteld uit de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal Openbaar Bestuur en Democratische Rechtsstaat, Volkshuisvesting en Bouwen, Koninkrijksrelaties, Digitalisering en Overheidsorganisatie, Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk, de programma directeur-generaal Ruimtelijke Ordening en de directeuren Constitutionele Zaken en Wetgeving (CZW) en Financieel-economische Zaken (FEZ). De leden kunnen zich incidenteel laten vervangen door hun plaatsvervangers of, in uitzonderlijke gevallen, door een andere rechtstreeks onder hen ressorterende functionaris. De overige directeuren-generaal en de Chief Information Officer BZK (CIO) hebben een staande uitnodiging voor de Bestuursraad Smal.

  • 3. De Bestuursraad Breed is samengesteld uit de Bestuursraad Smal aangevuld met de directeuren-generaal Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en Bureau Algemene Bestuursdienst. De leden kunnen zich incidenteel laten vervangen door hun plaatsvervangers of, in uitzonderlijke gevallen, door een andere rechtstreeks onder hen ressorterende functionaris. De CIO heeft een staande uitnodiging voor de Bestuursraad Breed.

  • 4. Het overleg in de Bestuursraad Smal, respectievelijk de Bestuursraad Breed, heeft, onverminderd het bepaalde in de departementale mandaat- en volmachtsbesluiten over de bevoegdheden van de afzonderlijke leden van de Bestuursraad Smal, respectievelijk de Bestuursraad Breed ten aanzien van de onderwerpen die in het overleg aan de orde komen, ten doel het bespreken en het bereiken van overeenstemming over de departementale beleids- en beheerkaders en het toezien op de uitvoering van deze kaders.

  • 5. De Bestuursraad Smal, respectievelijk de Bestuursraad Breed, heeft tevens tot doel het bespreken en het bereiken van overeenstemming over aspecten van het departementale personeelsbeleid en personele aangelegenheden alsmede het toezien op de uitvoering hiervan.

  • 6. Al hetgeen in de vergaderingen aan de orde komt is vertrouwelijk, voor zover niet anders is besloten of indien bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

  • 7. Een adviseur van de directie Bestuursadvisering voert het secretariaat van de Bestuursraad.

  • 8. Een adviseur van de directie P&O voert het secretariaat van de bespreking van het departementale personeelsbeleid.

Artikel 4

  • 1. Overeenkomstig artikel 1 van het Besluit regeling functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal (Stb. 1988, 499), is de secretaris-generaal belast met de ambtelijke leiding van al hetgeen het Ministerie betreft. Tot deze taak behoort in ieder geval:

    • a. het informeren en adviseren van de bewindspersonen over aangelegenheden, de bewindspersonen of het Ministerie betreffende;

    • b. het zorgdragen voor de coördinatie en integratie van beleidsvoorbereiding, beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering binnen het Ministerie;

    • c. het uitoefenen van de algemene controlfunctie bij het Ministerie;

    • d. het rechtstreeks leiding geven aan de plaatsvervangend secretaris-generaal, de (programma) directeuren-generaal en de directeur FEZ;

    • e. het voorzitterschap van de Bestuursraad;

    • f. het zorgdragen voor het nemen van besluiten over en het geven van algemene aanwijzingen ten aanzien van de formatie van het Ministerie;

    • g. het voeren van overleg met de Departementale Ondernemingsraad en de Ondernemingsraad BZK Kerndepartement, als bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden, en met de vakbonden zoals bedoeld in paragraaf 26.2 CAO Rijk 2020;

    • h. het geven van uitvoering aan de Regeling audit committees van het Rijk;

    • i. het verlenen of weigeren van goedkeuring van besluiten tot uitzonderingen op de aanbestedingsregelgeving.

Artikel 5

  • 1. De plaatsvervangend secretaris-generaal staat onder leiding van de secretaris-generaal.

  • 2. De plaatsvervangend secretaris-generaal heeft onder meer de volgende taken:

    • a. de verantwoordelijkheid voor de departement brede samenhangende bedrijfsvoering georganiseerd in het cluster M&M en cluster BO;

    • b. het rechtstreeks leiding geven aan en de eindverantwoordelijkheid voor het functioneren van de directeuren Personeel & Organisatie (P&O), CIO & Informatievoorziening (CIO&I), Communicatie, Kennis, Internationaal, Europa en Macro-economie (KIEM) en Bestuursadvisering (BA);

    • c. de portefeuillehouder in de Bestuursraad voor de onderwerpen P&O, CIO&I, Communicatie, KIEM en BA;

    • d. de verantwoordelijkheid voor één of meerdere departement brede portefeuilles;

    • e. het eigenaarschap van alle tot het Ministerie behorende uitvoeringsorganisaties, tenzij deze rol ergens anders is belegd;

    • f. de vertegenwoordiging van het Ministerie in de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk;

    • g. het opdrachtgeverschap met betrekking tot de departementale herindelingen volgens ‘Handboek departementale herschikkingen 2019’ en eventuele vervolgversies;

    • h. het opdrachtgeverschap van de Beveiligingsautoriteit en het fungeren als contactpersoon bij afwezigheid van de secretaris-generaal en de beslissingsbevoegdheid bij calamiteiten.

  • 3. De plaatsvervangend secretaris-generaal is plaatsvervanger van de secretaris-generaal, met uitzondering van de inhoudelijke dossiers op het werkgebied van de directeuren-generaal. In voorkomende gevallen kan de secretaris-generaal ervoor kiezen om de plaatsvervangend secretaris-generaal aan te wijzen als vervanger voor:

    • a. de bestuurstaken in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden richting de Departementale Ondernemingsraad en de Ondernemingsraad Kerndepartement BZK;

    • b. het opdrachtgeverschap op het gebied van organisatieontwikkeling en begeleiden van transitie en organisatieveranderingstrajecten die voortvloeien uit wijzigingen in de organisatie;

    • c. domein overstijgende onderwerpen zoals vervanging in Secretarissen-Generaal Overleg en crisisbeheersing.

HOOFDSTUK 3. DIENSTONDERDELEN

Paragraaf 3.1. Directoraat-generaal Openbaar Bestuur en Democratische Rechtsstaat

Artikel 6
  • 1. Het directoraat-generaal Openbaar Bestuur en Democratische Rechtsstaat staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal draagt zorg voor het beschermen en vernieuwen van democratische instituties en het versterken van de rechtsstatelijkheid van overheidshandelen door het uitvoeren van onder andere de volgende taken:

    • a. de inrichting en de bekostiging van het openbaar bestuur, de interbestuurlijke en financiële verhoudingen en het vernieuwen van de financieringssystematiek;

    • b. de borging van de democratische rechtsstaat;

    • c. de borging van de rechtstatelijke instituties, waaronder het parlement, de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman;

    • d. de borging van fundamentele grondrechten en vrijheid van burgers in de Grondwet en andere wet- en regelgeving;

    • e. het onderhoud van het stelsel van de Grondwet en het Statuut;

    • f. de rijksbrede coördinatie van het antidiscriminatiebeleid en de beleidsverantwoordelijkheid voor de Algemene wet gelijke behandeling;

    • g. voorbereiding van de noodzakelijke wijzigingen in het constitutionele bestel;

    • h. de samenwerking met andere overheden aan openbaar bestuur en een weerbare, robuuste democratie;

    • i. het versterken van het gebiedsgericht werken en het inzetten op het verbeteren van de onderlinge samenwerking tussen directies, directoraten-generaal en departementen en interbestuurlijk met andere overheidslagen.

  • 3. Het directoraat-generaal bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. de directie Democratie en Bestuur;

    • b. de directie Bestuur, Financiën en Regio’s;

    • c. de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving.

Artikel 7
  • 1. De directie Constitutionele Zaken en Wetgeving staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie is, naast de beleidsmatige taken zoals genoemd in artikel 6 tweede lid onderdeel b tot en met i van dit besluit, belast met de departement brede juridische taken en zelfstandige advisering over onder meer:

    • a. het beheer en onderhoud van de Grondwet en het Statuut;

    • b. de toetsing van (concept)regelgeving, beleid en maatregelen aan de Grondwet, het Statuut en relevante internationale verdragen, inclusief het EU-recht, alsmede het vervullen van de functie van Coördinatiepunt staatssteun decentrale overheden (CSDO);

    • c. het opstellen van regelgeving waar de bewindspersonen eerstverantwoordelijk voor zijn;

    • d. het bijdragen aan de totstandkoming van nationale en internationale wetgeving waarbij de bewindspersonen mede zijn betrokken;

    • e. de noodzaak, wenselijkheid en mogelijkheid om door middel van wetgeving bij te dragen aan het bereiken van de beleidsdoelstellingen van de bewindspersonen;

    • f. het begeleiden en voeren van bestuursrechtelijke en civielrechtelijke (gerechtelijke) procedures namens de bewindspersonen of de Staat der Nederlanden en de advisering over juridische aangelegenheden in het algemeen, alsmede de advisering in bijzondere opdrachten van bewindspersonen en de ambtelijke top;

    • g. de rijksbrede stelselverantwoordelijkheid voor de Omgevingswet.

Paragraaf 3.2. Directoraat-generaal Volkshuisvesting en Bouwen

Artikel 8
  • 1. Het directoraat-generaal Volkshuisvesting en Bouwen staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal richt zich op het domein van wonen en gebouwde omgeving, bouwen en de energietransitie van de gebouwde omgeving in Nederland, geeft uitvoering aan de regisserende en ondersteunende rol van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en heeft onder meer de volgende taken:

    • a. het beleid en de regelgeving voor de huurwoningmarkt, woningcorporaties en koopwoningmarkt, gericht op betaalbaarheid, kwaliteit en leefbaarheid van woningen;

    • b. de realisatie van de kwantitatieve en kwalitatieve bouwopgave – op korte, middellande en lange termijn – en het in balans brengen van vraag en aanbod op de woningmarkt;

    • c. de ontwikkeling van de kaders en de regelingen ter stimulering van de energietransitie in de gebouwde omgeving en de realisatie van aardgasvrije wijken en klimaat neutrale gebouwen;

    • d. de focus op wonen en gebouwde omgeving, financiële aspecten en het realiseren van energietransitie-doelen;

    • e. het ontwikkelen en realiseren van een hernieuwde Nationale Woon- en Bouwagenda en de maatregelen om vraag en aanbod op de woningmarkt in balans te brengen;

    • f. de samenwerking met andere overheden en partners ter realisatie van de gestelde ambitie op het gebied van de woningbouw;

    • g. het opdrachtgeverschap voor het zelfstandige bestuursorgaan de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw.

  • 3. Het directoraat-generaal bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. de directie Bouwen en Energie;

    • b. de directie Woningbouw;

    • c. de directie Wonen;

    • d. de dienst Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw.

Paragraaf 3.3. Programma directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening

Artikel 9
  • 1. Het programma directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening staat onder leiding van een programma directeur-generaal.

  • 2. Het programma directoraat-generaal richt zich op het algemeen beleid ruimtelijke ordening en de regie op de uitvoering van de inrichting van de leefomgeving in Nederland, en heeft onder meer de volgende taken:

    • a. het algemeen beleid, de programmatische aanpak en de borging van de ruimtelijke ordening in Nederland;

    • b. de regie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving en inrichting van de ruimte en de politieke, interdepartementale en interbestuurlijke besluitvorming bij tegengestelde belangen;

    • c. de interbestuurlijke en interdepartementale programmering en coördinatie van (de inwerkingtreding, implementatie en doorontwikkeling van) de Nationale omgevingsvisie, de Omgevingswet en GEO-informatie als stelselverantwoordelijk Ministerie, en de doorontwikkeling van de stelselverantwoordelijkheid;

    • d. de beleidsvorming op hoe de nationale regie op de ruimtelijke inrichting vorm krijgt, voorbereiding van politieke besluitvoering en voorbereiding van wetgeving vanuit ruimtelijk perspectief;

    • e. de nationale regie op de gebieden en/of regio’s die aandacht behoeven en/of waar sprake is van conflicterende belangen en inzet richting de uitvoering;

    • f. het grondbeleid en de inzet van het grondinstrumentarium ten behoeve van de realisatie;

    • g. het inzicht van juridisch instrumentarium;

    • h. het opdrachtgeverschap voor het Rijksvastgoedbedrijf.

  • 3. Het programma directoraat-generaal bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. de directie Ruimtelijk Beleid;

    • b. de directie Ruimtelijke Ontwikkeling;

    • c. de programmadirectie Aan de Slag.

Paragraaf 3.4. Directoraat-generaal Koninkrijksrelaties

Artikel 10
  • 1. Het directoraat-generaal Koninkrijksrelaties staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal heeft onder meer de volgende taken:

    • a. het zorg dragen voor een toekomstbeeld, scenario’s en handvatten om het Koninkrijk nader vorm en inhoud te geven, door beleidsvorming, beleidsvaststelling en uitvoering;

    • b. het onderhouden van goede relaties met en het coördineren van de samenwerking met de openbare lichamen van Caribisch Nederland en met Curaçao, Aruba en Sint Maarten;

    • c. het met andere partners binnen en buiten het departement zorg dragen voor het opstellen en verwezenlijken van het beleid van het Ministerie voor de openbare lichamen van Caribisch Nederland;

    • d. het met andere partners binnen en buiten het departement zorg dragen voor de coördinatie van het algemene beleid van de rijksoverheid op dit terrein, met de speerpunten die samen met de openbare lichamen van Caribisch Nederland en de departementen worden bepaald;

    • e. het beheersmatig aansturen van de kabinetten van de gouverneur en de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • f. het ter beschikking stellen van mensen en middelen aan het College Financieel Toezicht Curaçao en Sint Maarten, het College Financieel Toezicht Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en het College Aruba Financieel Toezicht;

    • g. het aansturen van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN);

    • h. het ondersteunen van de Vertegenwoordiger bij het uitvoeren van zijn taken en opdracht zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 4 maart 2013 (Stcrt. 2013, nr. 8486);

    • i. het uitvoeren van de taken van de Vertegenwoordiging van Nederland bij Curaçao, Aruba en Sint Maarten te weten:

      • 1°. het adviseren van en rapporteren aan de bewindspersonen en desgewenst aan de overige Ministers over het beleid voor Curaçao, Aruba, en Sint Maarten;

      • 2°. het begeleiden van officiële bezoeken van Nederlandse Ministers, Staatssecretarissen en delegaties;

      • 3°. het uitvoeren van Kieswettaken voor de Tweede Kamerverkiezingen en de Europese verkiezingen;

      • 4°. het verwijzen van Nederlanders die niet weten bij welke lokale instanties ze moeten zijn;

      • 5°. het bieden van hulp aan Nederlanders die in de problemen zijn geraakt;

      • 6°. het verlenen van gedetineerdenzorg aan Nederlanders die in Curaçao, Aruba en Sint Maarten zijn aangehouden;

      • 7°. het geven van informatie over Nederlandse rijbewijzen en paspoorten.

  • 3. Het directoraat-generaal omvat tevens:

    • a. de dienst Rijksdienst Caribisch Nederland;

    • b. de dienst SSO-CN.

Paragraaf 3.5. Directoraat-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie

Artikel 11
  • 1. Het directoraat-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal heeft onder meer de volgende taken:

    • a. de ontwikkeling van het werkgeverschap in de publieke sector (met een accent op de kabinetssectoren), modernisering van het werkgeverschap voor de sector Rijk, en de doorontwikkeling van de personele functie (HRM) van en in de Rijksdienst;

    • b. de interbestuurlijke en interdepartementale ontwikkeling van de i-Overheid voor burgers en bedrijven:

      • 1°. de randvoorwaardelijke beleidsontwikkeling ten behoeve van de i-samenleving waaruit onder andere voortvloeit de ontwikkeling en realisatie van de digitale basisvoorzieningen voor burgers en bedrijven, met inbegrip van de bijbehorende regelgeving, toezicht en de bijbehorende bestuurlijke structuur voor de aansturing en financiering van de voorzieningen;

      • 2°. het opdrachtgeverschap aan RvIG, Logius, DICTU, ICTU, KOOP en de Kamer van Koophandel en de samenwerkingsovereenkomsten met de Rijksdienst voor ondernemend Nederland voor zover deze voortkomen uit de verantwoordelijkheid voor de voorzieningen en beleidsverantwoordelijkheden;

      • 3°. de digitale identificatie (eID);

    • c. het bevorderen van de optimale vormgeving van de informatisering en ICT in het Rijk en bij zelfstandige bestuursorganen door het stellen van kaders en het toezicht daarop;

    • d. de ontwikkeling van en sturing op het rijksbrede bedrijfsvoeringsbeleid en de beoordeling of de beleidsambities worden gerealiseerd;

    • e. de kaders voor inkoop, aanbesteden, faciliteiten en huisvesting bij het Rijk en het toezicht daarop;

    • f. de doorontwikkeling van een rijksdienst en van een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering van de overheid, inclusief de monitoring en verantwoording van het rijksbrede bedrijfsvoeringsbeleid;

    • g. het zorgdragen voor de stelsels van de basisregistratie personen, de Persoonsinformatievoorziening in de Caribische delen van het Koninkrijk (PIVA), het burgerservicenummer en reisdocumenten met de bijbehorende registraties, alsmede de verwerking van persoonsgegevens met het oog op die stelsels;

    • h. de zorg voor het bewaken van het integrale karakter en de consistentie van de rijksbrede kaders voor beveiliging alsmede het toezicht op de werking van de integrale beveiliging van de Rijksdienst;

    • i. de coördinerende functie op digitalisering van de samenleving, waarin economisch belang, grondrechten en veiligheid samenkomen en geborgd worden in de digitale driehoek van het Ministerie, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

    • j. het versterken van de samenwerking tussen de EU-lidstaten op het gebied van digitalisering en het aanpakken van digibetisme.

  • 3. Het directoraat-generaal bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. de directie Ambtenaar en Organisatie (DA&O);

    • b. de directie Inkoop- Facilitair- en Huisvestingsbeleid Rijk (DIFHR);

    • c. de directie CIO Rijk;

    • d. de directie Digitale Samenleving;

    • e. de directie Digitale Overheid;

    • f. het secretariaat voor het Adviescollege ICT-toetsing;

    • g. het bureau Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding.

  • 4. De directeur Digitale Samenleving is tevens plaatsvervangend directeur-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie. De plaatsvervangend directeur-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie is verantwoordelijk voor de positionering, profilering en vertegenwoordiging van Nederland in Europa op de digitaliseringopgave.

Paragraaf 3.6. Bureau Algemene Bestuursdienst

Artikel 12
  • 1. Het Bureau Algemene Bestuursdienst staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het Bureau heeft onder meer de volgende taken:

    • a. het bijdragen aan de versterking van het management door beleid te ontwikkelen en uit te voeren op het gebied van management development;

    • b. het ontwikkelen van instrumenten nodig voor de realisatie van het beleid;

    • c. het ontwikkelen van producten en diensten ter bevordering van de ontwikkeling van managers;

    • d. het adviseren en begeleiden van individuele managers op gebied van opleiding en in hun (loopbaan)ontwikkeling;

    • e. het bijdragen aan de beschikbaarheid van managers en aan talentontwikkeling;

    • f. het waar nodig realiseren van strategisch advies en de bezetting met tijdelijke capaciteit;

    • g. het zorgen voor loopbaanbegeleiding en fungeren als gedelegeerd werkgever voor het topmanagement van de Rijksdienst;

    • h. het uitvoeren van HRM-dienstverlening voor de bewindspersonen.

  • 3. Het Bureau bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. de directie Management Development Rijk (MDR);

    • b. ABD Topconsult.

Paragraaf 3.7. Directoraat-generaal Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Artikel 13
  • 1. Het directoraat-generaal Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst staat onder leiding van een directeur-generaal en een plaatsvervangend directeur-generaal.

  • 2. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst heeft de taken, bedoeld in artikel 8 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017.

  • 3. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. de Directie Inlichtingen;

    • b. de Directie Operatiën;

    • c. de Directie Veiligheidsonderzoeken & Bedrijfsvoering;

    • d. de Centrale Staf.

  • 4. De Centrale Staf staat onder leiding van de plaatsvervangend directeur-generaal.

Paragraaf 3.8. De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme

Artikel 14
  • 1. De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme staat beheersmatig onder leiding van de secretaris-generaal.

  • 2. De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme heeft onder meer de volgende taken:

    • a. het bevorderen en voeren van overleg met en het onderhouden van relaties met maatschappelijke initiatieven, bewegingen en belangengroepen op het terrein van discriminatie, alsmede met betrokken bestuursorganen en bedrijven;

    • b. het doen van een voorstel aan de Minister voor het meerjarig programma alsmede de jaarlijkse actieprogramma’s;

    • c. het bevorderen dat alle betrokken partijen, zowel binnen de overheid als in de samenleving, vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, hun rol vervullen om de aanpak van discriminatie te versterken en de doelen van het Nationaal Programma te halen;

    • d. het bewaken van de voortgang van de uitvoering van het Nationaal Programma en daarover rechtstreeks adviseren aan de Minister;

    • e. het op verzoek bijstaan van de Minister bij de behandeling van het Nationaal Programma in het parlement, waarbij de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme desgewenst het woord kan voeren over feiten en omstandigheden betreffende het Nationaal Programma;

    • f. het doen van voorstellen voor de agenda van de vergaderingen van de ‘Stuurgroep voor de aanpak van discriminatie en racisme;

    • g. het nemen van initiatieven in het opbouwen en in stand houden van draagvlak voor het Nationaal Programma;

    • h. het bevorderen van de communicatie over het Nationaal Programma.

  • 3. De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme wordt bij het uitvoeren van zijn taken ondersteund door een bureau. Het hoofd van het Bureau wordt rechtstreeks aangestuurd door de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme.

Paragraaf 3.9. De regeringscommissaris Informatiehuishouding

Artikel 15
  • 1. De regeringscommissaris Informatiehuishouding staat beheersmatig onder leiding van de secretaris-generaal.

  • 2. De regeringscommissaris Informatiehuishouding heeft onder meer de volgende taken:

    • a. als boegbeeld het initiatief nemen in het opbouwen en in stand houden van politiek en bestuurlijk draagvlak voor het programma Open op Orde;

    • b. het voeren van, en zitting nemen in, overleggen en het onderhouden van een nauwe samenwerkingsrelatie met de betrokken rijksoverheidsorganisaties;

    • c. het stimuleren dat rijksoverheidsorganisaties, vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, de informatiehuishouding verbeteren en de doelen van het programma Open op Orde halen, en met de betrokken rijksoverheidsorganisaties knelpunten in de uitvoering van het programma Open op Orde benoemen en oplossingen aandragen;

    • d. zo nodig rijksoverheidsorganisaties op de voortgang aanspreken en indien het de voortgang van het programma Open op Orde ten goede komt en voor de realisatie van het programma Open op Orde noodzakelijk is, voorstellen doen aan de Minister om bevoegdheden in te zetten;

    • e. het signaleren van ontwikkelingen en bewaken van de voortgang van de uitvoering van het programma Open op Orde en daarover rechtstreeks adviseren aan de Minister;

    • f. het inzichtelijk laten maken van maatschappelijke effecten van de uitvoering van het Programma Open op Orde;

    • g. het op verzoek bijstaan van de Minister, bij de behandeling van het programma Open op Orde in het parlement, waarbij de regeringscommissaris Informatiehuishouding desgewenst het woord kan voeren over feiten en omstandigheden betreffende het programma Open op Orde;

    • h. het adviseren over, en het doen van, voorstellen voor verbeteringen ten aanzien van het functioneren van het sturingssysteem.

  • 3. De regeringscommissaris Informatiehuishouding wordt bij het uitvoeren van zijn taken ondersteund door een bureau.

Paragraaf 3.10. Het directoraat-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk

Artikel 16
  • 1. Het directoraat-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk heeft onder meer de volgende taken:

    • a. het verwerven, ontwikkelen en aan onderdelen van de rijksoverheid ter beschikking stellen van vastgoed;

    • b. het efficiënt beheren, onderhouden en gebruiken van een uitgebalanceerde Rijksvastgoedportefeuille;

    • c. de transformatie en het afstoten van overtollig Rijksvastgoed;

    • d. het genereren van inkomsten met Rijksvastgoed, indien (wettelijk) mogelijk;

    • e. het op kwalitatief goede en efficiënte wijze uitvoeren van bedrijfsvoeringstaken voor de rijksoverheid;

    • f. het bevorderen, realiseren en (doen) in stand houden van onderlinge samenhang, integratie en synergie in de dienstverlening vanuit het directoraat-generaal;

    • g. het optreden als gemandateerd eigenaar voor de agentschappen, genoemd in het derde lid, onder b tot en met e.

  • 3. Het directoraat-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. het agentschap Rijksvastgoedbedrijf (RVB);

    • b. het agentschap SSC-ICT;

    • c. het agentschap P-Direkt;

    • d. het agentschap Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR);

    • e. het agentschap FMHaaglanden (FMH);

    • f. de directie Doc-Direkt.

  • 4. Het Rijksvastgoedbedrijf bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. de directie Portefeuillestrategie & Portefeuillemanagement (P&P);

    • b. de directie Transacties & Projecten (T&P);

    • c. de directie Vastgoedbeheer (VB);

    • d. de directie Financiën en Bestuursadvisering (F&B);

    • e. het bureau directeur-generaal (bdg);

    • f. het Atelier Rijksbouwmeester (ARbm).

  • 5. Het Rijksvastgoedbedrijf staat onder leiding van een directeur-generaal die tevens directeur-generaal is van het directoraat-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk.

  • 6. Voor aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van het Rijksvastgoedbedrijf treedt de directeur-generaal op en doet stukken af en ondertekent deze als directeur-generaal Rijksvastgoedbedrijf en voor de overige aangelegenheden als directeur-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk.

Paragraaf 3.11. Cluster Mensen en Middelen

Artikel 17
  • 1. Het cluster Mensen en Middelen, met uitzondering van FEZ en sRob, staat onder inhoudelijke leiding van de plaatsvervangend secretaris-generaal en onder beheersmatige leiding van de clusterdirecteur Mensen en Middelen. De directeur P&O vervult de rol van clusterdirecteur Mensen en Middelen. Bij afwezigheid van de plaatsvervangend secretaris-generaal is de clusterdirecteur Mensen en Middelen plaatsvervanger ten aanzien van aangelegenheden die het cluster Mensen en Middelen als geheel betreffen. Bij afwezigheid van de clusterdirecteur Mensen en Middelen is de directeur FEZ eerste plaatsvervanger en de CIO BZK tweede plaatsvervanger.

  • 2. De directie FEZ staat onder de inhoudelijk leiding van de secretaris-generaal en onder de beheersmatige leiding van de plaatsvervangend secretaris-generaal.

  • 3. Het sRob staat onder de beheersmatige leiding van de clusterdirecteur Mensen en Middelen.

  • 4. Het cluster Mensen en Middelen draagt zorg voor integrale advisering over mensen en middelen op niveau van de bestuursraden, de directoraten-generaal en directies.

  • 5. Het cluster bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. de directie P&O (P&O);

    • b. de directie Financieel-Economische Zaken (FEZ);

    • c. de directie CIO & Informatiemanagement BZK (CIO BZK);

    • d. het secretariaat van de Raad voor het openbaar bestuur (sRob).

Artikel 18
  • 1. De directie P&O staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft onder meer de volgende taken:

    • a. kaders stellen, adviseren, initiëren en controller zijn in de P-kolom voor BZK;

    • b. bemensen van het tijdelijk werk binnen het kerndepartement;

    • c. vormen van de permanent flexibele schil van het kerndepartement voor project- en programmamanagement;

    • d. vormgeven van de organisatieontwikkeling;

    • e. samen met Rijksleveranciers het aanbieden van huisvesting, een (Arbo conforme) werkwerk en (kantoor-)automatisering.

Artikel 19
  • 1. De directie Financieel-economische Zaken staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft onder meer de volgende taken:

    • a. de dienstverlening en vakinhoudelijke advisering ten behoeve van het beleid van de financieel-economische processen, het (doen) vertalen van centrale kaders en richtlijnen in specifieke voorschriften en procedures;

    • b. het beoordelen van beleidsvoorstellen op samenhang tussen inhoudelijke doelstellingen en middeleninzet, inclusief de advisering aan de bewindspersonen, de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal en de bestuursraad;

    • c. het Ministerie breed toetsen van de producten in het kader van de begroting, beleid en beheer en het adviseren van de politieke en ambtelijke top hierover;

    • d. het voeren van overleg namens het departement met het Ministerie van Financiën over alle begrotings- en verantwoordingsaangelegenheden;

    • e. het zorgdragen voor een adequaat financieel-economisch beheer voor het Ministerie;

    • f. het borgen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering en de daaraan verbonden (financieel administratieve) processen binnen het Ministerie;

    • g. het adviseren van de bewindspersonen, de secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal ten aanzien van bijzondere vraagstukken op concernniveau.

    • h. het adviseren van de (gemandateerd) eigenaren van agentschappen, ZBO’s en diensten.

  • 3. De directeur Financieel-economische Zaken bekleedt de functie van coördinerend directeur Inkoop (CDI) en heeft vanuit die hoedanigheid onder meer de volgende taken:

    • a. het stellen van kaders voor het inkoopbeleid van het Ministerie;

    • b. de coördinatie van de inkoopfunctie en het contractbeheer van het Ministerie;

    • c. de centrale ondersteuning en advisering bij inkoopvraagstukken;

    • d. het adviseren van de (gemandateerd) eigenaren van rijksbrede inkoopcategorieën binnen het Ministerie.

Artikel 20
  • 1. CIO & Informatiemanagement staat onder leiding van de Chief Information Officer (CIO BZK).

  • 2. De CIO BZK draagt conform het taakbesluit CIO Rijksdienst onder meer zorg voor de advisering, kaderstelling, toezicht en handhaving op het terrein van de informatievoorziening en ICT binnen bedrijfsvoering en beleid in algemene zin, het gebruik van ICT-middelen, alsmede voor het bevorderen van informatiebewustzijn, informatiebeveiliging en (toezicht op) privacy. De directie CIO & Informatiemanagement draagt hiertoe bij op de volgende wijze:

    • a. het opstellen en coördineren van de departementale strategie en visie op de informatievoorziening en ICT voor bedrijfsvoering en beleid;

    • b. het adviseren op en strategisch sparren over de sturing op het geheel aan programma’s en projecten, de samenhang en de risico’s ten aanzien van de IT-projectenportfolio en de sturing op Lifecyclemanagement, Beheer en Exploitatie, Architectuur en portfoliomanagement;

    • c. het opstellen en coördineren van een samenhangende aanpak op privacy, gegevensbescherming en integrale- en informatiebeveiliging, waartoe de directie ook de Functionaris Gegevensbescherming van BZK huisvest;

    • d. het stimuleren van de digitale vernieuwing binnen het Ministerie door de investeren in een cultuur van kennisdeling en het vertalen van technologische ontwikkelingen naar BZK-beleid en het vertalen van het BZK-beleid (grote per) naar de eigen organisatie;

    • e. het ontwikkelen en coördineren van informatievoorzieningsbeleid en digitaliseringsbeleid en de ontwikkeling, met inachtneming van toepasselijke rijksbrede kaders en ICT-voorzieningen;

    • f. het sturen op het gebruik, de toegankelijkheid en integriteit van data en informatie van en door het Ministerie met als doel een duurzame en toegankelijke informatiehuishouding te realiseren binnen het Ministerie;

    • g. het uitvoeren van oordelen aangaande de beheersing, haalbaarheid, risico’s en implicaties van alle voorgenomen en in uitvoering zijnde activiteiten met een (grote) ICT-component, conform de daarvoor geldende rijksbrede kwaliteitsnormen en het adviseren van lijnmanagement en bewindspersonen hierover;

    • h. de verantwoordelijk voor het CIO stelsel BZK, het uitvoeren van de bijbehorende PDCA cyclus, CIO gesprekken, eigenaar van het I-beraad en het aanmelden van activiteiten bij het Adviescollege ICT-toetsing, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Instellingsbesluit Adviescollege ICT-toetsing.

Paragraaf 3.12. Cluster Bestuursondersteuning

Artikel 21
  • 1. Het cluster Bestuursondersteuning staat onder inhoudelijke leiding van de plaatsvervangend secretaris-generaal en onder beheersmatige leiding van de clusterdirecteur Bestuursondersteuning. De rol van clusterdirecteur Bestuursondersteuning wordt roulerend vervuld door de directeuren KIEM, BA en Communicatie. Bij afwezigheid van de plaatsvervangend secretaris-generaal is de clusterdirecteur Bestuursondersteuning plaatsvervanger ten aanzien van aangelegenheden die het cluster Bestuursondersteuning als geheel betreffen.

  • 2. Het cluster Bestuursondersteuning helpt beleid en uitvoering publieke waarde te realiseren, rekening houdend met de politieke omgeving waarin die waardecreatie plaatsvindt en moet worden gelegitimeerd. Het cluster draagt zorg voor de overkoepelende blik, de signaalfunctie en het verbindend vermogen.

  • 3. Het cluster bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • a. de directie Communicatie;

    • b. de directie Bestuurlijke Advisering (BA);

    • c. de directie Kennis, Internationaal, Europa en Macro-economie (KIEM).

Artikel 22
  • 1. De directie Communicatie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft onder meer de volgende taken:

    • a. optreden als strategische, autonome adviseur van bewindspersonen, ambtelijke top en beleid met als doel het helpen ontwikkelen en realiseren van maatschappelijk gedragen beleid;

    • b. werken aan het realiseren van de lange-termijn-ambities van kabinet en departement;

    • c. managen van de dagelijkse actualiteit (kansen, issues, crises).

Artikel 23
  • 1. De directie BA staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft onder meer de volgende taken:

    • a. BZK in de volle breedte ondersteunen bij het aanbrengen van samenhang en integraliteit in het politieke en beleidswerk, specifiek vanuit politiek-bestuurlijk oogpunt;

    • b. adviseren van directies en bewindspersonen op inhoud;

    • c. faciliteren van het proces van stukkenstroom onder meer door gerichte kennisoverdracht, het aanbieden van een aanpak bij belangrijke, nieuwe dossiers, het beschikbaar stellen van informatie en hulpmiddelen en met inzet van haar uitgebreide netwerk binnen en buiten BZK;

    • d. coördinatie en monitoring van de parlementaire informatiestromen tussen het Ministerie en de Eerste en Tweede Kamer en facilitaire, protocollaire en managementondersteuning van de ambtelijke en politieke leiding;

    • e. advisering Openbare Orde, Inlichtingen en Veiligheid, ondersteuning ten aanzien van de sturing en het beheer van de AIVD en de besluitvorming, verantwoording en toezicht op het gebied van operationele uitvoering;

    • f. voorbereiding van het departement op het beheersen van grootschalige incidenten, actualiteiten of crises, en invulling van de piketfunctie en interdepartementaal aanspreekpunt in geval van crisis.

Artikel 24
  • 1. De directie KIEM staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie heeft onder meer de volgende taken:

    • a. de inhoudelijke, BZK-brede strategische agenda versterken;

    • b. het Europees en internationaal beleid van BZK coördineren;

    • c. de economische rationaliteit inbrengen in het BZK-beleid.

Paragraaf 3.13. Dienst van de Huurcommissie

Artikel 25
  • 1. De Dienst van de Huurcommissie staat onder leiding van het bestuur van de Huurcommissie bedoeld in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

  • 2. De Dienst van de Huurcommissie heeft de taken bedoeld in de artikelen 4, 4a en 5 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

Paragraaf 3.14. Agentschap Logius

Artikel 26
  • 1. Logius staat onder leiding van een algemeen directeur.

  • 2. Logius heeft onder meer de volgende taken:

    • a. het beheren en exploiteren van overheidsbrede samenhangende ICT voorzieningen op het gebied van toegang, gegevensuitwisseling, informatiebeveiliging en standaardisatie ten behoeve van digitale dienstverlening van de overheid en publieke instellingen aan burgers en bedrijven;

    • b. het bevorderen van het gebruik van deze generieke voorzieningen;

    • c. het beheren van stelsels van de generieke digitale infrastructuur;

    • d. het voeren van het secretariaat voor het Forum voor Standaardisatie.

Paragraaf 3.16. Agentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Artikel 27
  • 1. De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens staat onder leiding van een algemeen directeur.

  • 2. De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens heeft onder meer de volgende taken:

    • a. het beheer van de basisregistratie personen, de persoonsinformatievoorziening in de Caribische delen van het Koninkrijk, het burgerservicenummer en de Nederlandse reisdocumenten;

    • b. de wijze waarop de persoonsgegevens van burgers worden vastgelegd, beheerd en verstrekt voor de publieke dienstverlening;

    • c. het bijdragen aan onderzoek en ontwikkeling, innovatie en regie in het identiteitsdomein.

HOOFDSTUK 4. OVERIGE BEPALINGEN

Paragraaf 4.1. Inrichting van de organisatie

Artikel 28
  • 1. De Minister stelt de inrichting van de organisatie vast conform het bepaalde in artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011.

  • 2. De secretaris-generaal is bevoegd tot het nader vaststellen van de inrichting van de onder de directoraten-generaal, het Bureau Algemene Bestuursdienst, de clusters M&M en BO, Logius en RvIG ressorterende organisatieonderdelen, na advisering door de directeur P&O.

  • 3. De secretaris-generaal is bevoegd tot het nader vaststellen van de inrichting van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst op voordracht van de directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en na advisering van de directeur P&O.

  • 4. De secretaris-generaal en de directeuren-generaal van het Bureau Algemene Bestuursdienst, van het directoraat-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk en van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst stellen met inachtneming van dit besluit ten behoeve van hun dienst- of organisatieonderdelen periodiek een capaciteitsplan vast.

Paragraaf 4.2. Overige taken

Artikel 29
  • 1. Tot de taak van de directoraten-generaal, het Bureau Algemene Bestuursdienst, de clusters M&M en BO, RvIG en Logius behoort voorts de uitvoering van andere taken dan hiervoor genoemd, in opdracht van de bewindspersonen, de secretaris-generaal of de plaatsvervangend secretaris-generaal, voor zover hogere wet- en regelgeving zich daartegen niet verzet.

  • 2. Tot de taak van de in dit besluit genoemde organisatieonderdelen, ressorterend onder de dienstonderdelen genoemd in het eerste lid, behoort voorts de uitvoering van andere taken dan vermeld, in opdracht van de bewindspersonen, de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal of het diensthoofd, voor zover hogere wet- en regelgeving zich daartegen niet verzet.

Paragraaf 4.3. Beheer

Artikel 30
  • 1. De directeur P&O is belast met het beheer van dit besluit.

  • 2. De secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal en de algemeen directeuren Logius en RvIG, ieder voor zover het hen aangaat, zijn verantwoordelijk voor een juiste, volledige en tijdige aanlevering aan de directeur P&O van de gegevens die een goed beheer van dit besluit mogelijk maken.

  • 3. Het beheer en de aanlevering van gegevens geschieden met inachtneming van de desbetreffende (richtlijnen inzake) administratieve organisatiebeschrijvingen.

Artikel 31

Wijziging van dit besluit is voorbehouden aan de Minister en geschiedt op voordracht van de directeur P&O.

Paragraaf 4.4. Slotbepalingen

Artikel 32

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 23 maart 2022, met uitzondering van artikel 8 tweede lid onderdeel h en derde lid onderdeel d, die werken terug tot en met 22 april 2022, artikel 14 derde lid, dat werkt terug tot en met 2 mei 2022 en artikel 11 derde lid onderdeel g dat werkt terug tot en met 19 mei 2022.

Artikel 33

Dit besluit wordt aangehaald als: Organisatiebesluit BZK 2023.

Artikel 34

Het Organisatiebesluit BZK 2020 wordt met ingang van 23 maart 2022 ingetrokken.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

TOELICHTING

I. Algemeen

Het Organisatiebesluit BZK 2023 is vastgesteld op basis van artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011. Dit artikel schrijft voor dat de organisatie van een Ministerie bij beschikking wordt vastgesteld.

De topformatie behoeft als gevolg van het coalitieakkoord (Kabinet Rutte IV) en de daarin opgenomen ambities op het werkterrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: Ministerie van BZK) aanpassing met het oog op het bestuurbaar en beheersbaar houden van organisatie(eenheden) van het Ministerie. In dit kader zijn er een aantal organisatorische wijzigingen doorgevoerd in de topstructuur van het Ministerie van BK. Concreet gaat het om de volgende wijzigingen:

  • 1. De functie van plaatsvervangend secretaris-generaal wordt toegevoegd.

  • 2. Het directoraat-generaal Bestuur, Ruimte en Wonen (hierna: DGBRW) wordt opgesplitst in en bestaat uit de volgende directoraten-generaal:

    • a. directoraat-generaal Openbaar Bestuur en Democratische Rechtsstaat (hierna: DGOBDR);

    • b. directoraat-generaal Volkshuisvesting en Bouwen (hierna: DGVB);

    • c. programma directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening (pDGRO).

  • 3. De directie Constitutionele Zaken en Wetgeving (hierna: CZW) wordt verplaatst naar het nieuwe DGOBDR. Het DGOBDR bestaat verder uit de directie Democratie en Bestuur (hierna: D&B) en de directie Bestuur, Financiën en Regio’s (hierna: BFR). De directie BFR krijgt de regiodeals als tijdelijke opgave er bij.

  • 4. Het DGVB bestaat uit de directie Bouwen en Energie, directie Woningbouw en directie Wonen.

  • 5. Binnen het pDGRO wordt de directie Ruimte & Leefomgeving gesplitst in twee directies: Ruimtelijk Beleid en Ruimtelijke Ontwikkeling.

  • 6. De programmadirectie Groningen en de dienst Nationaal Coördinator Groningen (hierna: NCG) zijn met ingang van 10 januari 2022 bij politiek primaat overgeheveld naar het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (hierna: Ministerie van EZK).

  • 7. Het directoraat-generaal Overheidsorganisatie verandert van naam, te weten directoraat-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie (hierna: DGDOO). Binnen het DG DOO wordt de directie Digitale Samenleving door uitbreiding van de opgave gesplitst in twee directies: directie Digitale Samenleving en directie Digitale Overheid.

Als gevolg van bovengenoemde wijzigingen is de hoofdstructuur opnieuw ingericht. Daarnaast zijn de regeringscommissaris Informatiehuishouding, de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme en diens bureau toegevoegd. Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele redactionele onvolkomenheden aan te passen.

II. Artikelgewijs

Artikel 2

In artikel 2 zijn de dienstonderdelen van het Ministerie opgenomen. Nieuwe onderdelen zijn DGOBDR, DGVB en pDGRO. Ook is de gewijzigde naam van DGDOO opgenomen. Verder zijn de NCG vanwege de overheveling naar het Ministerie van EZK) en CZW door de nieuwe positionering onder DGOBDR niet langer opgenomen in dit artikel.

De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme en de regeringscommissaris Informatiehuishouding opereren beiden onder Ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, maar staan tegelijkertijd boven de partijen in een zelfstandige rol, om ook handelingen van de overheid kritisch te kunnen volgen. Deze regeringscommissarissen vallen derhalve, gelet op hun coördinerende taak, beheersmatig onder het Ministerie van BZK. Gezien de zelfstandige rol van de deze regeringscommissarissen zijn zowel de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme als de regeringscommissaris Informatiehuishouding binnen de organisatie administratief onder de secretaris-generaal gepositioneerd. Er zal geen inhoudelijke aansturing vanuit de secretaris-generaal plaatsvinden, maar deze regeringscommissarissen leggen slechts in beheersmatige zin verantwoording af aan de secretaris-generaal. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat artikel 2 derde lid van dit besluit niet van toepassing is op de regeringscommissarissen genoemd onder artikel 2 eerste lid onderdeel h en i van dit besluit.

Artikel 3

Met de beschreven wijzigingen in de topstructuur verandert ook de samenstelling van de Bestuursraad. In de nieuwe situatie is de samenstelling van de Bestuursraad onderverdeeld in een Bestuursraad Smal en een Bestuursraad Breed. De strategische gesprekken en de Bestuursraad inzake Planning & Control en Bedrijfsvoering zijn altijd met de Bestuursraad Breed. De Bestuursraad-Personeel is samengesteld uit leden van de Bestuursraad en wordt voorbereid door ABD en de directeur P&O.

De Chief Information Officer BZK heeft een staande uitnodiging voor de Bestuursraad en neemt tevens deel aan het Portfolioboard. Daarmee is voldaan aan het Besluit CIO-stelsel Rijksdienst 2021, waaruit volgt dat de departementale CIO deelneemt aan de Bestuursraad of een daarmee vergelijkbaar overlegorgaan in het Ministerie. De Portfolieboard is samengesteld uit leden van de Bestuursraad en wordt voorbereid door de CIO BZK.

De Bestuursraad werkt collegiaal, wat inhoudt dat de directeuren-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal in de Bestuursraad Breed – naast hun hiërarchische verantwoordelijkheid voor één of meerdere onderdelen – ook een verantwoordelijkheid op zich nemen voor de organisatieontwikkeling als geheel. Daarnaast kunnen de directeuren-generaal in de Bestuursraad waar de opgave dat vraagt ook een inhoudelijke verantwoordelijkheid toebedeeld krijgen die over de grenzen van hun hiërarchische verantwoordelijkheid heen gaat. Deze programmatische verantwoordelijkheden zullen expliciet worden toegedeeld. Een voorbeeld daarvan is werken aan uitvoering.

Artikel 4 en 5

Met de komst van een derde bewindspersoon wordt het takenpakket van de secretaris-generaal te veelomvattend om aan alle aspecten voldoende recht te doen. Om die reden is er behoefte aan een plaatsvervangend secretaris-generaal met een eigenstandig takenpakket. De plaatsvervangend secretaris-generaal is volwaardig vervanger van de secretaris-generaal, met uitzondering van de inhoudelijke dossiers op het werkgebied van de directeuren-generaal. Dat betekent dat bij afwezigheid van de secretaris-generaal zijn de betreffende directeuren-generaal inhoudelijk verantwoordelijk op het beleidsterrein, maar de plaatsvervangend secretaris-generaal is verantwoordelijk voor de coördinerende taken.De functie van plaatsvervangend secretaris-generaal is een bestuurlijke functie die uiteenvalt in twee primaire aandachtsgebieden: (i) de (gemandateerd) eigenaar voor de uitvoeringsorganisaties van het Ministerie van BZK en (ii) de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering en daarmee de aansturing van de stafdirecties en de vertegenwoordiging daarvan in de Bestuursraad (met uitzondering van FEZ).

Daarnaast vertegenwoordigt de plaatsvervangend secretaris-generaal het departement (‘BZK kleine pet’) in de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst (hierna: ICBR). In deze hoedanigheid onderhoudt de plaatsvervangend secretaris-generaal over de inbreng voor en de gevolgen van besluitvorming contacten met de uitvoeringsorganisaties en de kern in het zogenoemde Bedrijfsvoeringsoverleg. Tevens geeft de plaatsvervangend secretaris-generaal vorm aan interdepartementale thema’s en eigenaarsrollen die voortkomen uit de ICBR, zoals respectievelijk het thema duurzaamheid en de inkoopcategorieën.

Het eigenaarschap van de SSO’s is belegd bij de directeur-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk. Voor alle overige tot het Ministerie behorende uitvoeringsorganisaties wordt zo veel mogelijk toegewerkt naar gemandateerd eigenaarschap door de plaatsvervangend secretaris-generaal, mits er een aparte eigenaarsrol is en mits er voldaan wordt aan de eisen van het rapport ‘Verbeter de werking, Rollen in de sturing van uitvoeringsorganisaties in de Rijksdienst ABDTOPConsult, juli 2017’. In dit kader worden onder uitvoeringsorganisaties zowel agentschappen als zelfstandige bestuursorganen verstaan. De plaatsvervangend secretaris-generaal wordt in de eigenaarsrol ondersteund door de afdeling Eigenaarsadvisering bij de directie FEZ.

Daarnaast is de plaatsvervangend secretaris-generaal verantwoordelijk voor de departement brede samenhangende bedrijfsvoering georganiseerd in de clusters Mensen en Middelen en Bestuursondersteuning. Vanuit deze hoedanigheid is de plaatsvervangend secretaris-generaal tevens eindverantwoordelijk voor het functioneren van de directeuren Personeel en Organisatie, Chief Information Office en Informatievoorziening, Communicatie, Kennis, Internationaal, EU en Macro-economie, en Bestuursadvisering.

Tot slot heeft de plaatsvervangend secretaris-generaal – net zoals bij de directeuren-generaal – de verantwoordelijkheid voor één of meer departement brede portefeuilles.

Artikel 7

Conform de Regeling vaststelling Aanwijzingen voor de juridische functie Rijk, houdt de directeur belast met juridische zaken (i.e. directeur CZW en Juridisch Adviseur) rechtstreeks toegang tot de bewindspersonen en de secretaris-generaal. De directeur CZW is lid van de bestuursraad. Onder de verantwoordelijkheid van de directeur CZW wordt wetgevingscapaciteit geleverd aan de andere directoraten-generaal. Hierin zijn ten opzichte van het Organisatiebesluit BZK 2020 geen wijzigingen beoogd.

Artikel 8

Het Rijksvastgoedbedrijf is binnen het Ministerie van BZK gepositioneerd binnen het directoraat-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk en valt met het aanstellen van de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening onder diens verantwoordelijkheid. Het opdrachtgeverschap voor het Rijksvastgoedbedrijf is belegd bij de directeur-generaal Volkshuisvesting en Bouwen.

Per 22 april 2022 kent BZK een nieuw zelfstandig bestuursorgaan: de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (hierna: TloKB). De TloKB bezit geen eigen rechtspersoonlijkheid, maar maakt onderdeel uit van de Staat der Nederlanden. In artikel 7am van de Woningwet is bepaald dat de Minister ten behoeve van de taakuitoefening van de TloKB personeel ter beschikking stelt aan de TloKB. Dit geschiedt door instelling van een dienst Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw. Conform hetgeen bepaald in artikel 16 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen staat het personeel dat werkzaam is ten behoeve van dit zelfstandige bestuursorgaan onder het gezag van (het bestuur van) het zelfstandig bestuursorgaan en legt over werkzaamheden uitsluitend daaraan verantwoording af.

Artikel 9

Een programmatische aanpak van Ruimtelijke Ordening past bij de ambitie en intensiveringsopgave uit het coalitieakkoord (Kabinet Rutte IV), de zware regierol van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de interbestuurlijke en interdepartementale opdracht onder regie van de Minister. Om die reden is gekozen voor een vorm van een programma directoraat-generaal.

De programmadirectie Aan de Slag is gericht op de invoering van de Omgevingswet, is derhalve voor de duur van het programma en daarmee van tijdelijke aard.

Artikel 10

De directeur Landen en de directeur Caribisch Nederland geven ieder hiërarchisch leiding aan de onder hen ressorterende hoofden van afdeling of clusters en geven functioneel sturing aan de het aandachtsgebied dat aan hen is toegewezen. Voor de directeur Landen zijn dat Curaçao, Aruba en Sint-Maarten. Voor de directeur Caribisch Nederland betreft het Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

Daarnaast omvat directoraat-generaal Koninkrijksrelaties twee diensten, te weten de Rijksdienst Caribisch Nederland en de shared service organisatie Caribisch Nederland (SSO-CN). Deze diensten worden aangestuurd door de directeur-generaal Koninkrijksrelaties. Voor deze diensten geldt het zogenaamde driehoeksmodel: de d-g Koninkrijksrelaties is opdrachtgever en de plaatsvervangend secretaris-generaal vervult het eigenaarschap.

Artikel 11

Met de positionering van de staatsecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering krijgt het directoraat-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie de coördinerende functie op digitalisering van de samenleving, waarin economisch belang, grondrecht en veiligheid samenkomen en geborgd worden in de digitale driehoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Economische Zaken en Klimaat, en Justitie en Veiligheid. Om de Staatssecretaris optimaal te kunnen ondersteunen en adviseren, en de extra taken te kunnen vervullen is het nodig om een directie Digitale Samenleving en een directie Digitale Overheid in te richten. Deze twee directies en de directie CIO-Rijk houden zich bezig met de digitaliseringsopgave. De directie CIO-Rijk, gericht op digitale transitie van de Rijksdienst, blijft ongewijzigd.

Om het hoge ambitieniveau op digitale samenleving te kunnen waarmaken in Nederland en in de Europese Unie, is de functie van directeur Digitale Samenleving tevens plaatsvervangend directeur-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie. De plaatsvervangend directeur-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie vervult Europees gezien de rol van (plaatsvervangend) directeur-generaal Digitalisering, zoals de Staatssecretaris Minister of Digital Affairs is in Europees verband.

Met ingang van 1 mei 2022 is de Wet open overheid (hierna: Woo) in werking getreden. Onderdeel van deze wet is de oprichting van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding. Dit adviescollege is gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Woo opgericht. Om te kunnen voldoen aan de wettelijke taken wordt het adviescollege ondersteund door een ambtelijke bureau: het bureau Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt het ambtelijk bureau ter beschikking. De medewerkers zijn in dienst van het Ministerie van BZK, maar inhoudelijk zijn zij enkel verantwoording schuldig aan het Adviescollege. Het bureau ressorteert beheersmatig onder het directoraat-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie. De verantwoordelijkheid vanuit het directoraat-generaal is derhalve enkel beheersmatig van aard, en beperkt zich tot bedrijfsvoering en financiën.

Artikel 14

Zie toelichting bij artikel 2.

Artikel 15

Zie toelichting bij artikel 2.

Artikel 16

In dit artikel zijn de organisatie en taken van het directoraat-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk vastgelegd. De werkzaamheden die voortvloeien uit het eigenaarschap voor de vier agentschappen genoemd in artikel 16, derde lid onderdeel b tot en met e, zijn belegd bij de directeur-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk als gemandateerd eigenaar. De secretaris-generaal blijft formeel eigenaar en vormt tevens het escalatieniveau voor besluitvorming door de gemandateerd eigenaar.

Artikel 17

De integrale en beheersmatige opgave van het cluster Mensen en Middelen ligt bij het DT, de clusterdirecteur stuurt daarop. Die opgave omvat in ieder geval het versterken van de samenwerking tussen de directies in het cluster en (daarmee) bijdrage aan de effectieve besluitvorming in het departement door te sturen op (verbetering van) processen (jaarplan, p&c) en de bedrijfsvoeringsindicatoren. De directeuren binnen het cluster hebben, naast deze gezamenlijke verantwoordelijkheid, een eigenstandige verantwoordelijkheid en onafhankelijke positie ten opzichte van elkaar. Dat is voor de directeur FEZ geregeld in de Comptabiliteitswet en het Besluit FEZ van het Rijk en voor de CIO BZK in het taak- en coördinatiebesluit.

De directie FEZ heeft een bijzondere positie als concerncontroller van de politieke en ambtelijke leiding van de Ministeries. Deze directie gaat na of de uitgaven rechtmatig, doelmatig en doeltreffend door de beleids- en stafdirecties en agentschappen zijn verricht, Daarnaast adviseert de directie FEZ de bewindspersonen over de financiële gevolgen van het beleid en de bedrijfsvoering. In dat kader voert de directie FEZ overleg met de beleids- en stafdirecties en de agentschappen.

Gezien de bijzondere positie als controller staat de directie FEZ ten aanzien van die taken onder de inhoudelijke leiding van de secretaris-generaal. De directie is binnen het departement beheersmatig ondergebracht bij het cluster Mensen en Middelen en staat onder beheersmatige leiding van de plaatsvervangend secretaris-generaal, daaronder valt onder meer de inrichting en formatie van de directie en aspecten met betrekking tot het MT.

Artikel 21

De integrale en beheersmatige opgave van het cluster Bestuursondersteuning ligt bij het DT, de clusterdirecteur stuurt daarop. Die opgave omvat in ieder geval het bevorderen van het leiderschap en de onderlinge samenhang en samenwerking binnen het cluster en (daarmee) een kwaliteitsslag te maken in de strategische en inhoudelijke advisering en ondersteuning van de politiek-ambtelijke leiding (politiek-bestuurlijk effectief en efficiënt en integraal). De directeuren binnen het cluster hebben, naast deze gezamenlijke verantwoordelijkheid, een eigenstandige verantwoordelijkheid en onafhankelijke positie ten opzichte van elkaar.

De directeuren in het cluster besluiten onderling over het invullen van het roulerend clusterdirecteurschap én de vervanging bij afwezigheid. Het clusterdirecteurschap (en vervanging) geldt in beginsel voor een periode van twee jaar.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

Naar boven