Mededeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 30 januari 2023, nr. 2023-0000065839, tot de mededeling van bedragen in het Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021 en de Wet op het kindgebonden budget

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen

Gelet op artikel 7c, tweede lid, van het Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021 en artikel 3, eerste lid, van de Wet op het kindgebonden budget;

Delen mede:

A Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021

  • 1. De bedragen, genoemd in artikel 7a van het Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021, bedragen met ingang van 1 januari 2023:

    • a. in onderdeel a: € 328,59;

    • b. in onderdeel b: € 262,87;

    • c. in onderdeel c: € 197,15;

    • d. in onderdeel d: € 164,30;

    • e. in onderdeel e: € 129,79;

    • f. in onderdeel f: € 113,36;

    • g. in onderdeel g: € 98,58.

  • 2. Het bedrag, genoemd in artikel 7b van het Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021, bedraagt met ingang van 1 januari 2023: € 197,15.

B Wet op het kindgebonden budget

  • 1. De bedragen, genoemd in artikel 1 vierde lid van de Wet op het kindgebonden budget, bedragen met ingang van 1 januari 2023 € 127.582, respectievelijk € 161.329.

  • 2. Het bedrag, genoemd in artikel 2 vierde lid van de Wet op het kindgebondenbudget bedraagt per 1 januari 2023: € 267,00;

  • 3. Het bedrag, genoemd in artikel 2 vijfde lid van de Wet op het kindgebondenbudget bedraagt per 1 januari 2023 € 476,00;

  • 4. Het bedrag, genoemd in artikel 2 achtste lid van de Wet op het kindgebonden budget bedraagt per 1 januari 2023: € 18.327,00.

Deze mededeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

TOELICHTING

Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021

Bij Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in overeenstemming met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 3 oktober 2022 tot vaststelling van het wettelijk minimumloon vanwege een bijzondere verhoging van 8,05% en de halfjaarlijkse indexatie (Stb. 2022, 381) is het wettelijk minimumloon met ingang van 1 januari 2023 vastgesteld op € 1.934,40 bruto per maand. Als gevolg van de verhoging van het wettelijk minimumloon zijn, op grond van artikel 7c van het Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021, de bedragen voor de studietoeslag, bedoeld in de artikelen 7a en 7b van dat besluit, aangepast aan de wijziging van het nettominimumloon zoals bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Participatiewet. Het betreft de studietoeslag in artikel 36b van de Participatiewet.

Wet op het kindgebonden budget

Deze mededeling ziet op de indexering van het drempelinkomen en de vermogensgrens van het kindgebonden budget, genoemd in artikelen 1 en 2 Wet op het kindgebonden budget voor het kalenderjaar 2023. De bedragen in artikel 1, vierde lid, zijn gewijzigd conform artikel 5.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001. De bedragen, genoemd in artikel 2, vierde, vijfde en achtste lid, zijn gewijzigd overeenkomstig de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Naar boven