Investeringsregeling vrije producties

Het bestuur van het Fonds Podiumkunsten

Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid en artikel 2 van het Algemeen Reglement Fonds Podiumkunsten

Besluit:

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

bestuur:

de raad van bestuur van de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten;

Nederland:

het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit Nederland inclusief Bonaire, Sint-Eustatius en Saba en Aruba, Curaçao en Sint Maarten;

vrije productie:

productie op het gebied van de professionele podiumkunst die gefinancierd wordt uit de opbrengsten van de commerciële exploitatie van deze productie en alle daarmee samenhangende uitingen.

Artikel 1.2 Doel

Het bestuur verstrekt subsidies onder voorwaarden aan producenten van podiumkunstenaanbod voor een groot publiek zodat zij in staat zijn extra te investeren in nieuwe Nederlandse producties. Hiermee beoogt het bestuur artistieke risico’s te stimuleren alsmede de werkgelegenheid in de culturele en creatieve sector te vergroten.

Paragraaf 2 De aanvraag

Artikel 2.1 Aanvrager

  • 1. Een aanvraag kan worden ingediend door een organisatie met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid die:

    • in het kader van de bedrijfsuitoefening vrije producties tot stand brengt; en

    • de artistieke en financiële eindverantwoordelijkheid voor het project draagt; en

    • de uitvoering daarvan heeft belegd bij professionals die eerder minimaal twee vergelijkbare grootschalige vrije producties, als die waarvoor wordt aangevraagd, op hun naam hebben staan.

  • 2. Het bestuur kan de aanvraag weigeren:

    • a. als de aanvraag wordt ingediend door een instelling die zich primair richt op het presenteren van podiumkunstenaanbod, zoals een podium of festival;

    • b. als de aanvrager of de feitelijk zakelijk/financieel verantwoordelijken in de voorgaande twee jaar niet heeft/hebben voldaan aan een of meer aan een subsidie of lening verbonden voorwaarde(n) of verplichting(en), waaronder in elk geval ook vallen het juist en tijdig afronden van de activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten.

  • 3. Het bestuur weigert de aanvraag als de aanvrager meerjarig wordt gesubsidieerd door het Fonds Podiumkunsten of de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 2.2 De productie

  • 1. Een aanvraag heeft betrekking op één specifieke vrije productie.

  • 2. Er kan per vrije productie slechts aan één aanvrager een subsidie onder voorwaarden worden verstrekt.

  • 3. De subsidie onder voorwaarden is uitsluitend bedoeld ten behoeve van nieuwe Nederlandse vrije producties met professionele uitvoerenden.

  • 4. De subsidie onder voorwaarden is uitsluitend bedoeld voor vrije producties, waarmee wordt beoogd een minimumaantal van 22.500 bezoekers te bereiken. In de aanvraag dient aannemelijk te worden gemaakt dat het minimumaantal kan worden gerealiseerd.

  • 5. Het bestuur kan besluiten een aanvraag die niet voldoet aan het vereiste uit het vierde lid in behandeling te nemen als sprake is van een beperkt verschil tussen het beoogde bezoekersaantal en het vereiste minimumaantal.

  • 6. De aanvraag voor de subsidie onder voorwaarden wordt geweigerd indien:

    • a. voor het maken van de betreffende productie reeds subsidie is verstrekt door het Fonds Podiumkunsten of de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

    • b. voor de productie waarvoor wordt aangevraagd een bijdrage is verkregen of wordt gevraagd bij Cultuur + Ondernemen;

    • c. het een productie betreft die niet in Nederland wordt geproduceerd;

    • d. er reeds vier aanvragen zijn ingediend door de aanvrager;

    • e. reeds eerder een aanvraag voor de betreffende productie is ingediend, deze door het bestuur is afgewezen en de aanvraag niet wezenlijk is veranderd;

    • f. de financiële positie van de aanvrager of een van de betrokken financiers of deelnemers dermate onzeker is dat dit risicovol is voor de uitvoering van de activiteiten;

    • g. de aanvrager geen CAO hanteert voor de uitbetaling van betrokkenen of anderszins afspraken heeft gemaakt die de betaling van een wettelijk minimumloon garanderen;

    • h. met het verlenen van de subsidie onder voorwaarden onvoldoende wordt bijgedragen aan de doelstelling van de regeling.

Artikel 2.3 Inhoud aanvraag

  • 1. In het plan wordt een beschrijving van de inhoud van de productie gegeven, waarbij tevens wordt beschreven hoe de aanvrager te werk wil gaan en met welke makers en partijen er wordt samengewerkt.

  • 2. Bij de aanvraag wordt een planning en een daarop aansluitende begroting en dekkingsplan gevoegd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden is voldaan om een gedegen artistieke en productionele ontwikkeling mogelijk te maken van de activiteit waarvoor een subsidie onder voorwaarden wordt gevraagd. Ook wordt opgenomen hoe de kosten en inkomsten eruit zien als de voorstelling meer speelbeurten krijgt, bijvoorbeeld in een succesreprise, dan initieel voorzien.

Artikel 2.4 Vereisten algemeen

Een subsidie onder voorwaarden op grond van deze regeling kan slechts worden verstrekt, indien naar het oordeel van het bestuur:

  • a. aannemelijk is dat verlening van een subsidie onder voorwaarden noodzakelijk is voor het bereiken van het doel van de aanvraag;

  • b. voldoende vertrouwen bestaat dat het plan naar behoren kan worden uitgevoerd;

  • c. de aanvraag voldoet aan de vereisten, criteria en bepalingen genoemd in deze regeling.

Paragraaf 3 Beoordeling en besluit

Artikel 3.1 Beoordeling

Aanvragen die aan de vereisten in deze regeling voldoen, komen in aanmerking voor een subsidie onder voorwaarden als:

  • a. er een duidelijk verband is tussen de te verstrekken subsidie onder voorwaarden, de totale begroting en de te realiseren inkomsten;

  • b. aannemelijk is dat de aanvrager in staat is om de voorgenomen activiteiten succesvol uit te voeren;

  • c. aannemelijk is dat de voorgenomen activiteiten gerealiseerd kunnen worden conform de in de aanvraag begrote uitgaven en dat de begrote uitgaven redelijk en marktconform zijn;

  • d. het bij de aanvraag overgelegde financieringsplan haalbaar en solide is;

  • e. de geprognosticeerde inkomsten realistisch en haalbaar zijn.

Artikel 3.2 Hoogte en aard van de bijdrage

  • 1. De subsidie die kan worden verstrekt, kent een maximale hoogte van 20% van de begrote inkomsten, met een maximaal bedrag van 500.000 euro.

  • 2. Het bestuur kan een lager bedrag verlenen dan aangevraagd.

  • 3. De voorwaardelijke subsidie kan alleen worden toegezegd als de aanvrager aannemelijk kan maken dat de overige dekking realistisch is.

Artikel 3.3 Overeenkomst

  • 1. Het bestuur verbindt, in het geval een subsidie onder voorwaarden wordt verstrekt, aan het besluit de opschortende voorwaarde dat een overeenkomst tussen het Fonds Podiumkunsten en de aanvrager tot stand komt.

  • 2. In deze overeenkomst worden de aan de subsidie verbonden nadere verplichtingen vastgelegd. Onder meer zal hierin worden opgenomen:

    • a) de datum waarop wordt vastgesteld of de voorwaardelijke subsidie definitief wordt;

    • b) de wijze waarop de hoogte van het bedrag wordt vastgesteld dat wordt omgezet in een betaling;

    • c) het moment waarop het Fonds Podiumkunsten de betaling zal doen;

    • d) de afspraken die gelden voor het doen van een bijdrage aan het budget in het geval van een financieel succesvolle productie;

    • e) de consequenties van het niet nakomen van verplichtingen.

Artikel 3.4 Bijdrage bij succes

  • 1. In de situatie dat meer inkomsten worden gerealiseerd dan begroot, doet de aanvrager een bijdrage aan het budget van 20% van de extra inkomsten die zijn gerealiseerd ten opzichte van de begrote inkomsten.

  • 2. In de situatie dat een voorwaardelijke subsidie is verleend die lager is dan 20% van de begrote inkomsten geldt voor de bijdrage aan het budget dat lagere percentage.

  • 3. De verplichting tot het doen van een bijdrage geldt tot maximaal vijf jaar na het moment dat is bepaald of de voorwaardelijke subsidie wordt omgezet in een definitief toe te kennen bedrag. Indien de productie wordt hernomen in die vijf jaar gelden voor het doen van een bijdrage de voorwaarden, zoals die zijn afgesproken in de overeenkomst.

Paragraaf 4 De procedure

Artikel 4.1 Indienen van de aanvraag

  • 1. De aanvraag wordt digitaal ingediend. De subsidie kan worden geweigerd indien de première van de productie, waarvoor subsidie wordt aangevraagd, plaatsvindt binnen 13 weken na de uiterste indiendatum.

  • 2. Een aanvraag wordt ingediend met behulp van een door het bestuur opgesteld formulier.

  • 3. Het bestuur kan als onderdeel van de beoordelingsprocedure nadere informatie opvragen die noodzakelijk is voor het beoordelen van de aanvraag.

Artikel 4.2 Beoordeling

  • 1. Het bestuur kan advies vragen over ingediende aanvragen. Adviseurs beoordelen de aan hen voorgelegde aanvragen met inachtneming van het bepaalde in deze regeling.

  • 2. Het bestuur kan een of meer aanvraagrondes vaststellen. In dat geval wordt een datum en tijdstip vastgesteld waarop aanvragen uiterlijk ontvangen dienen te zijn. Een dergelijk besluit wordt gepubliceerd op de website van het Fonds Podiumkunsten.

  • 3. Het bestuur informeert de aanvrager zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 13 weken na de datum uit het vorige lid schriftelijk over zijn besluit.

Artikel 4.3 Budget

  • 1. Het bestuur kan een of meer budgetten vaststellen.

  • 2. Het bestuur kan eerder vastgestelde budgetten verhogen of verlagen.

  • 3. Besluiten als bedoeld in het eerste en tweede lid worden bekendgemaakt via de website van het Fonds Podiumkunsten.

  • 4. De bedragen die aan het einde van de overeenkomst niet worden omgezet in een toekenning worden toegevoegd aan het budget.

  • 5. Indien het beschikbare budget voor een ronde wordt overschreden, worden alle te verlenen voorwaardelijke bedragen naar rato verlaagd tot het niveau waarbinnen het totaal beschikbare bedrag volledig kan worden benut.

Artikel 4.4 Aan de subsidie verbonden verplichtingen

  • 1. De ontvanger van de voorwaardelijke subsidie meldt onverwijld aan het bestuur als:

    • a) de activiteiten waarvoor de subsidie onder voorwaarden is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;

    • b) niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan;

    • c) er aanzienlijke wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan de subsidie onder voorwaarden is verstrekt.

  • 2. Het bestuur kan bij beschikking andere dan de in het eerste lid opgenomen verplichtingen aan de subsidie verbinden.

Artikel 4.5 Verantwoording

  • 1. Na het verstrijken van de in de beschikking opgenomen einddatum stuurt de aanvrager bewijsstukken waarmee kan worden aangetoond dat de activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden en dat is voldaan aan de in de beschikking en de overeenkomst verbonden verplichtingen.

  • 2. Daarnaast wordt een financieel verslag ingediend op basis waarvan een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent de uitvoering van het ingediende plan door de aanvrager. Het financieel verslag sluit aan op de ingediende begroting en eventuele aanvullende afspraken tussen aanvrager en het Fonds Podiumkunsten die ten grondslag liggen aan het besluit tot verstrekking van een subsidie. Het financieel verslag dient te worden voorzien van een controleverklaring door een accountant. De controleverklaring dient te zijn opgesteld overeenkomstig een door het bestuur vastgesteld model met inachtneming van een door het bestuur vastgesteld accountantsprotocol.

    Belangrijke verschillen tussen financieel verslag en begroting worden toegelicht. Van een belangrijk verschil is in ieder geval sprake als het gaat om een verschil van 5% ten opzichte van de begroting.

  • 3. Het bestuur besluit aan de hand van de verantwoording of de voorwaardelijke subsidie wordt omgezet in een definitief toe te kennen bedrag. Daarbij wordt gekeken in hoeverre de begrote inkomsten zijn gerealiseerd. De aanvraag en de daarbij ingediende begroting zijn leidend.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Overig

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 5.2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 februari 2023.

Artikel 5.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Investeringsregeling vrije producties.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Vastgesteld in de vergadering van de Raad van Bestuur d.d. 16 januari 2023

V. van Hulst, directeur-bestuurder

TOELICHTING OP INVESTERINGSREGELING VRIJE PRODUCTIES

Inleiding en achtergrond van de regeling

Centraal in deze regeling staan nieuwe vrije producties. Met vrije producties worden bedoeld producties op het terrein van theater, dans, muziek, muziektheater, cabaret, opera, musical et cetera die worden gefinancierd uit private middelen. In de brief van 23 mei 2022 stelde de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 20 miljoen euro beschikbaar voor de ontwikkeling van een regeling voor producenten van vrije producties, zodat zij extra kunnen investeren in nieuwe producties. Hiermee wordt ruimte geboden aan risicovollere producties en wordt de werkgelegenheid voor makers, technici en decorbouwers etc. gestimuleerd. Het Fonds Podiumkunsten heeft de opdracht gekregen om het bedrag van 20 miljoen euro, minus organisatiekosten, te verdelen.

De Staatssecretaris constateerde dat na twee jaar pandemie minder risico’s worden genomen bij het realiseren van producties. Zowel in kwalitatieve zin, in de zin dat eerder voor bekend dan onbekend repertoire wordt gekozen. Maar ook in kwantitatieve zin, in de zin dat voor kleinere groepen creatives en/of uitvoerenden wordt gekozen. Het Fonds beoogt met deze regeling de risico’s af te dekken die gepaard gaan met het maken van nieuwe grootschalige Nederlandse vrije producties. Daarmee beoogt het Fonds de werkgelegenheid voor Nederlandse makers, uitvoerenden, technici, decorbouwers etc. te stimuleren. Daarnaast beoogt het Fonds hiermee ook de keten in totaliteit te versterken en weerbaarder te maken. Vrije producties zijn belangrijk voor de keten door hun aantrekkingskracht op een breed publiek. Met de publieksopbrengsten van vrije producties kan door podia weer worden geïnvesteerd in risicovoller aanbod.

Het Fonds heeft in het kader van de voorbereiding van de regeling verschillende vertegenwoordigers van vrije producenten en podia geconsulteerd. Uit die consultatie bleek dat de behoefte bestond aan een langetermijnoplossing in de vorm van een fonds waar voorwaardelijke subsidies uit kunnen worden verstrekt om risico’s voor wat betreft het realiseren van publieksinkomsten af te dekken. Dit deel van de sector wil zelf risico’s nemen en kunnen bepalen waarin wordt geïnvesteerd. Er is echter wel een noodzaak voor steun gelet op de onzekerheid die er in deze tijd nog is met betrekking tot publiek en ontwikkelingen in de markt. Deze regeling voorziet in de wens om risico’s af te dekken.

Het Fonds beoogt om de regeling na een jaar te evalueren. Indien nodig kunnen dan noodzakelijke aanpassingen worden gedaan aan de regeling of de uitvoering daarvan.

Aard van de regeling

Op basis van deze regeling worden voorwaardelijke subsidies verstrekt om risico’s af te dekken. Er worden bedragen gereserveerd voor voorwaardelijke subsidies die zijn verleend. Op het moment dat het budget volledig is gereserveerd, worden geen voorwaardelijke subsidies meer verstrekt. Indien na de afronding van de productie blijkt dat de subsidie niet noodzakelijk is, is dat bedrag opnieuw beschikbaar voor nieuwe aanvragers. Daarnaast dragen succesvolle producties bij aan het budget van de regeling. Op die manier blijft er budget beschikbaar en kunnen vrije producties voor een langere termijn worden ondersteund.

Als de situatie zich voordoet dat het budget op is, wordt het loket (tijdelijk) gesloten.

Waarvoor

Zoals hierboven reeds is aangegeven, ziet deze regeling op vrije producties. Daarmee worden bedoeld producties op het terrein van theater, dans, muziek, muziektheater, cabaret, opera, musical et cetera die worden gefinancierd uit private middelen. De regeling is dus niet bedoeld voor producties waar al subsidie voor is toegekend door een overheid. Daar is het risico immers voor een deel al gedekt door een publieke bijdrage. De productie mag wel mede worden gefinancierd door private fondsen. Verder gaat het om concerten en voorstellingen die worden gemaakt en uitgevoerd door podiumkunstenaars die artistiek-inhoudelijk actief en geïntegreerd zijn in de Nederlandse podiumkunstensector. Deze regeling ziet dus op concerten en voorstellingen, waarbij een publiek wordt meegenomen door uitvoerende kunstenaars in een artistieke opbouw en dramaturgie. Activiteiten als talkshows, collegetours, presentaties, sportactiviteiten en shows met een educatief karakter vallen niet onder het bereik van deze regeling.

De bijdrage is alleen bedoeld voor nieuwe Nederlandse vrije producties. Hiermee wordt in beginsel bedoeld een productie die vanaf het eerste idee en conceptontwikkeling tot het maken en spelen in Nederland wordt gerealiseerd. Het moet dus gaan om een voor de te maken productie nieuw geschreven tekst/concept. In beginsel zijn hiermee bestaande buitenlandse producties die voor een Nederlandse versie worden vertaald uitgesloten. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt indien het werk nieuw is voor de Nederlandse markt én in de aanvraag aannemelijk wordt gemaakt dat sprake is van een nieuw, oorspronkelijk artistiek concept door de Nederlandse artistiek verantwoordelijken. Dit kan bijvoorbeeld worden aangetoond aan de hand van de afspraken met de (buitenlandse) rechthebbenden.

Verder kan alleen een bijdrage worden verkregen voor vrije producties waarmee wordt beoogd een minimumaantal van 22.500 bezoekers te bereiken. In de aanvraag dient aannemelijk te worden gemaakt dat het minimumaantal kan worden gerealiseerd.

Deze regeling is niet bedoeld voor producties waarvoor reeds een subsidie is ontvangen van het Fonds Podiumkunsten of de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ook wordt geen bijdrage verstrekt in het geval dat voor de productie een bijdrage is verkregen door Cultuur+Ondernemen. Tot slot is de regeling niet bedoeld voor producties die niet in Nederland zijn geproduceerd.

Aanvrager

Een aanvraag kan worden ingediend door een organisatie met rechtspersoonlijkheid die in het kader van de bedrijfsuitoefening zelf vrije producties tot stand brengt en daarvoor geen gebruik maakt van subsidies van of door de rijksoverheid. Het gaat daarbij om producenten/productiemaatschappijen. De aanvrager moet degene zijn die financieel eindverantwoordelijk is voor het realiseren van de productie en dus de financiële risico’s draagt. De aanvrager moet verder kunnen aantonen dat de artistiek en financieel verantwoordelijken van de organisatie minimaal al twee grootschalige vrije producties hebben voortgebracht. Dit wordt aangetoond op basis van cv’s die mee worden gestuurd bij de aanvraag. Indien twijfel bestaat over de ervaring van de artistiek en financieel verantwoordelijken kan het Fonds nadere informatie opvragen.

In sommige gevallen is er sprake van verschillende partijen die in uiteenlopende constructies samen verantwoordelijkheid dragen voor de totstandkoming van een productie. Er kan in dat geval maar aan één aanvrager een subsidie onder voorwaarden worden toegekend voor een specifieke productie.

Podia en festivals zijn in beginsel uitgesloten van deze regeling. Verder zijn organisaties die meerjarig worden gesubsidieerd door het Fonds Podiumkunsten of de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uitgesloten. Een coproductie met een van deze partijen kan in aanmerking komen indien de bijdrage van de meerjarig ondersteunde instelling een vaste (gekapitaliseerde) bijdrage is en niet afhankelijk is van de financiële uitkomst van het proces. Er kan dus geen sprake zijn van een aandeel in de winst of het verlies voor de meerjarig ondersteunde partij. De coproductie dient te worden aangevraagd door de vrije producent.

Beoordeling

Een aanvrager moet aannemelijk maken dat een voorwaardelijke subsidie noodzakelijk is voor het realiseren van een productie. Er wordt een voorwaardelijke subsidie verstrekt indien:

  • a. er een duidelijk verband is tussen de te verstrekken subsidie, de totale begroting en de te realiseren inkomsten;

  • b. aannemelijk is dat de aanvrager in staat is om de voorgenomen activiteiten succesvol uit te voeren;

  • c. aannemelijk is dat de voorgenomen activiteiten gerealiseerd kunnen worden conform de in de aanvraag begrote uitgaven en dat de begrote uitgaven redelijk en marktconform zijn;

  • d. het bij de aanvraag overgelegde financieringsplan haalbaar en solide is;

  • e. de geprognosticeerde inkomsten realistisch en haalbaar zijn.

Hoogte bedrag

Bij de aanvraag wordt een begroting ingediend die sluitend is, waarbij geen rekening is gehouden met de voorwaardelijke subsidie. De aanvrager geeft in het aanvraagformulier de hoogte van het aan te vragen bedrag aan. Het bedrag dat voorwaardelijk wordt verstrekt, kan echter nooit hoger zijn dan 20% van de begrote inkomsten en kan maximaal 500.000 euro bedragen. Het Fonds kan ervoor kiezen om een lager bedrag te verlenen dan gevraagd.

Op basis van de verantwoording wordt vastgesteld of de voorwaardelijke subsidie definitief wordt omgezet in een toekenning. Op dat moment wordt ook bepaald of de aanvrager een bijdrage doet aan het budget, omdat sprake is van een succesvolle productie, waarmee winst is behaald. Met winst wordt bedoeld: de situatie dat meer inkomsten zijn gerealiseerd dan begroot. In dat geval doet de aanvrager een bijdrage aan het budget van 20% van de extra inkomsten die zijn gerealiseerd. Op dit percentage bestaat een uitzondering in het geval dat de voorwaardelijke subsidie die is verleend lager is dan 20% van de begrote inkomsten. Als dat het geval is, geldt voor de bijdrage aan het budget het lagere percentage. Bijvoorbeeld: voor een productie met een totaal aan begrote inkomsten van 5.000.000 euro wordt een voorwaardelijke subsidie verstrekt van 500.000 euro. Dat betreft 10% van de begrote inkomsten. In het geval van een succesvolle productie wordt een bijdrage aan het budget gedaan van 10% van de extra gerealiseerde inkomsten.

De verplichting tot het doen van een bijdrage geldt tot maximaal vijf jaar na het moment dat is bepaald of de voorwaardelijke subsidie wordt omgezet in een definitief toe te kennen bedrag. Indien de productie wordt hernomen in die vijf jaar gelden voor het doen van een bijdrage de voorwaarden, zoals die zijn afgesproken in de overeenkomst.

Budget

Het beschikbare budget wordt verdeeld conform het bepaalde in deze regeling. In beginsel vindt er jaarlijks een aanvraagronde plaats. Het bestuur kan ervoor kiezen om jaarlijks meerdere rondes uit te voeren indien het resterende budget dat toelaat. Besluiten over het aantal rondes, de daarmee samenhangende budgetten en indiendata worden gepubliceerd op de website van het Fonds.

Er wordt nooit voor een hoger bedrag aan voorwaardelijke subsidies verstrekt dan het budget dat beschikbaar is. De bedragen die aan het einde van de overeenkomst niet worden omgezet in een toekenning worden weer toegevoegd aan het beschikbare budget, zodat die weer beschikbaar zijn voor nieuwe aanvragers.

Indien de situatie zich voordoet dat het beschikbare budget voor een aanvraagronde wordt overschreden, worden alle te verlenen bedragen naar rato verlaagd tot het niveau waarbinnen het totaal beschikbare bedrag volledig kan worden benut.

Zoals hierboven reeds beschreven, kan de situatie zich voordoen dat een aanvrager, in het geval van een succesvolle productie, een bedrag bijdraagt aan het budget. Het bedrag wordt toegevoegd aan het budget, zodat het beschikbaar komt voor nieuwe aanvragers.

Procedure

Aanvragen moeten worden ingediend met behulp van het online aanvraagformulier dat te vinden is op de website van het Fonds Podiumkunsten. In beginsel worden alle aanvragen behandeld in een ronde. De deadline voor het indienen van een aanvraag wordt tijdig gepubliceerd op de website van het Fonds. Aanvragen die na dit tijdstip worden ontvangen, worden afgewezen.

De aanvraag zal worden behandeld door het bureau van het Fonds. Het Fonds behoudt zich de mogelijkheid voor om advies in te winnen over aanvragen. De aanvraag is leidend voor de toetsing of de aanvrager in aanmerking komt voor een subsidie onder voorwaarden. In verband met het specifieke karakter van deze regeling kan tussentijds nadere informatie worden opgevraagd bij een aanvrager om vast te stellen of een bepaalde productie voor een voorwaardelijke subsidie in aanmerking komt of om de hoogte van het te verlenen bedrag te kunnen bepalen.

Verantwoording

Een aanvrager dient na het verstrijken van de in de beschikking opgenomen einddatum bewijsstukken in waarmee kan worden aangetoond dat de activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden en dat is voldaan aan de in de beschikking en de overeenkomst verbonden verplichtingen. Daarnaast wordt een financieel verslag ingediend op basis waarvan een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent de uitvoering van het ingediende plan door de aanvrager. Het financieel verslag sluit aan op de ingediende begroting en eventuele aanvullende afspraken tussen aanvrager en het Fonds die ten grondslag liggen aan het besluit tot verstrekking van een subsidie. Het Fonds kan nadere richtlijnen opstellen voor de verantwoording.

Op basis van de verantwoording wordt definitief bepaald of de voorwaardelijke subsidie wordt omgezet in een toekenning aan de aanvrager. Daarbij wordt gekeken of de subsidie noodzakelijk zou zijn om het breakeven-punt te bereiken. De aanvraag en de daarbij ingediende begroting zijn leidend.

Naar boven