Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 26 januari 2023, nr. 4387588, houdende wijziging van de Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie in verband met de verduidelijking van enkele bepalingen en andere technische verbeteringen

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit bezoldiging politie’ vervangen door ‘artikel 1, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie’.

2. In onderdeel d wordt ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van het Besluit bezoldiging politie’ vervangen door ‘artikel 1, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie’.

3. In onderdeel e wordt ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel r, van het Besluit bezoldiging politie’ vervangen door ‘artikel 1, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie’.

4. In onderdeel f wordt ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel vv, van het Besluit bezoldiging politie’ vervangen door ‘artikel 1, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie’.

5. In onderdeel g wordt ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel mm, van het Besluit bezoldiging politie’ vervangen door ‘artikel 1, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie’.

6. In onderdeel h wordt ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel kk, van het Besluit bezoldiging politie’ vervangen door ‘artikel 1, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie’.

7. Artikel 1, onderdeel i, komt te luiden:

i. wezenlijk afwijken:

het afwijken van de huidige functie, bedoeld in artikel 1a.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

  • 1. De werkzaamheden van een ambtenaar wijken wezenlijk af van de huidige functie, indien die werkzaamheden:

    • a. in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen van een andere functie als omschreven in het onderdeel ‘kern van de functie’ van de betreffende functie, dan wel

    • b. overeenkomen met de omschrijving van het werkterrein, het aandachtsgebied of de specifieke functionaliteit behorende bij de huidige functie, zoals opgenomen in bijlage 4 van de Regeling vaststelling LFNP.

  • 2. In het geval niet aan alle in de kern van de functie opgenomen niveaubepalende elementen wordt voldaan, vindt een weging plaats van de in totaliteit verrichte overige functiebestanddelen van de andere functie of het ontbreken van het niveaubepalende element. Daarbij wordt gekeken naar de verrichte werkzaamheden in de context van het werk in de betreffende organisatorische eenheid.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt, indien op grond van bedrijfsvoering argumenten een bepaald functiebestanddeel niet is opgedragen, dit niet in het nadeel van een ambtenaar uitgelegd bij de vaststelling of in overwegende mate aan de niveaubepalende elementen is voldaan. Voor een succesvolle aanvraag geldt de ondergrens dat de kern van de functie in overwegende mate tot uitdrukking is gekomen.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘gedurende ten minste één jaar voorafgaand’ vervangen door tenminste een jaar voorafgaand.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Onder tenminste een jaar voorafgaand als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan de werkzaamheden die ten minste tot zes weken voor de aanvraag worden verricht.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘gedurende ten minste één jaar voorafgaand’ vervangen door ‘tenminste een jaar voorafgaand.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt na ‘een specifieke functionaliteit van de ambtenaar’ ingevoegd ’behorende bij de huidige functie’.

3. Aan het eerste lid, onderdeel d, wordt toegevoegd ‘In ieder geval is hiervan sprake wanneer de werkzaamheden langer dan twee jaar duren.’

4. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In afwijking van het eerste lid wijst het bevoegd gezag de aanvraag af en geeft daarbij toepassing aan artikel 5, indien een zwaarwegend dienstbelang zich tegen plaatsing op de andere functie verzet dan wel indien de ambtenaar verzoekt niet tot plaatsing op een andere functie over te gaan.

E

Artikel 5, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Indien een besluit als bedoeld in het eerste lid is genomen en indien de feitelijke werkzaamheden die voldoen aan de criteria van artikel 3, eerste lid, zijn verricht op een schaalniveau dat uitgaat boven het schaalniveau van de functie van de ambtenaar, wordt de ambtenaar eenmalig een uitkering toegekend. Deze uitkering bedraagt het verschil tussen het naasthogere salarisbedrag in de naasthogere salarisschaal en het salarisbedrag dat de ambtenaar gedurende de periode van de opgedragen werkzaamheden heeft ontvangen, vermenigvuldigd met het aantal hele kalendermaanden waarin de werkzaamheden zijn uitgeoefend.

F

Artikel 8 vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

TOELICHTING

Algemeen

Met deze regeling worden enkele bepalingen van de Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie (hierna: RAAF) verduidelijkt en delen van de toelichting naar de integrale tekst van de regeling overgeheveld. Deze aanpassingen vinden plaats om de knelpunten weg te nemen die eind 2020 in de eindevaluatie van de RAAF zijn gesignaleerd. Ook is van de gelegenheid gebruik gemaakt om andere technische verbeteringen aan te brengen. In de artikelsgewijze toelichting wordt nader op de wijzigingen ingegaan.

De wijzigingen zijn overeengekomen met de politievakorganisaties.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

De wijzigingen aan artikel 1 betreffen wetstechnische aanpassingen. Deze aanpassingen hangen samen met een voorgestelde technische wijziging van artikel 1 van het Besluit algemene rechtspositie politie en artikel 1 van het Besluit bezoldiging politie middels het Besluit beroepsgerelateerde gezondheidsklachten politie. De begripsbepalingen in deze twee besluiten worden middels dat besluit in alfabetische volgorde geplaatst zonder lettering. Met het schrappen van de lettering wordt voorkomen dat bij een latere toevoeging van begrippen een verlettering van de opsommingstekens nodig is. In lijn hiermee zijn ook in de bepalingen in artikel 1 van de RAAF waarin naar artikel 1 van het Besluit algemene rechtspositie politie en artikel 1 van het Besluit bezoldiging politie werd verwezen wetstechnisch aangepast.

Daarnaast is de definitie van het begrip ‘wezenlijk afwijken’ aangepast en vanwege de leesbaarheid voorzien van een verwijzing naar artikel 1a voor een nadere toelichting.

Artikel I, onderdeel B

Deze nieuwe bepaling bevat een nadere toelichting behorend bij de definitie van het begrip wezenlijk afwijken in artikel 1, onderdeel i, van de regeling. Voorheen was dit in de toelichting van de regeling omschreven. In het tweede lid is opgenomen hoe wordt omgegaan met het geval waarin bij de beoordeling van de aanvraag niet aan alle de in kern van de functie opgenomen niveaubepalende elementen wordt voldaan. In het derde lid is verduidelijkt hoe wordt omgegaan met de situatie waarin op grond van argumenten van bedrijfsvoering een bepaald functiebestanddeel niet is opgedragen en is daarnaast de ondergrens van een succesvolle aanvraag omschreven. De verklaring van de leidinggevende is voldoende voor het vaststellen van de feitelijke werkzaamheden in relatie tot het niet opdragen van functiebestanddelen op grond van bedrijfsvoering. Voor de beoordeling van het organisatorisch context laat de leidinggevende zich bij het nemen van een besluit adviseren door een LFNP expert. Met de invoeging van dit artikel is beoogd de interpretatie van het begrip wezenlijk afwijken verder te verduidelijken.

Artikel I, onderdeel C

In deze bepaling wordt ter verduidelijking de zinsnede ‘gedurende ten minste één jaar voorafgaand’ vervangen door tenminste een jaar voorafgaand¨. Een soortgelijke wijziging wordt in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de regeling doorgevoerd.

Artikel 2, tweede lid, bepaalt vanaf wanneer de periode van een jaar als bedoeld in het eerste lid gaat lopen. Voor het merendeel van de ambtenaren is dat het moment waarop het samenstel van de werkzaamheden wijzigt door plaatsing of aanstelling op de LFNP-functie in het kader van de reorganisatie die verband houdt met de totstandkoming van de Nationale Politie. Aangezien voorgaande situatie zich niet meer kan voordoen, wordt het tweede lid aangepast.

Artikel I, onderdeel D

Voor wat betreft de wijziging in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, zie de toelichting onder artikel I, onderdeel C.

In artikel 3, eerste lid, onderdeel d, wordt een volzin toegevoegd om te verduidelijken dat – in overeenstemming met de uitvoeringspraktijk – sprake is van ‘niet van kennelijk tijdelijk aard’ wanneer de werkzaamheden langer dan twee jaar duren.

Artikel I, onderdeel E

In artikel 5, tweede lid, is vastgelegd in welke gevallen er aanspraak is op een eenmalige uitkering in het geval de aanvraag wordt afgewezen. Ter verduidelijking is in deze bepaling aangevuld dat er alleen recht is op een eenmalige uitkering in het geval een ambtenaar (naast het voldoen aan alle voorwaarden als bedoeld in artikel 3, eerste lid) op basis van dienstbelang dan wel op eigen verzoek niet op de betreffende functie wordt geplaatst. De ambtenaar die na toekenning van de aanvraag wel op de desbetreffende functie wordt geplaatst, heeft naast plaatsing immers niet ook nog recht op een eenmalige uitkering.

Artikel I, onderdeel F

In artikel 8 was een evaluatiebepaling opgenomen. Omdat nog weinig ervaring was opgedaan met het werken binnen een LFNP-functiebeschrijving, zou na vier jaar worden bezien of deze regeling effectief is dan wel aanpassing behoeft. Met de evaluatie eind 2020 en deze wijziging van de regeling in overeenstemming met de gedane aanbevelingen, is aan deze bepaling voldaan en komt het artikel te vervallen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven