De Minister voor Natuur en Stikstof,
Gelet op de artikelen 2a, eerste lid, en 3
van de Kaderwet nationale EZK- en LNV-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling specifieke uitkering voorbereidingskosten
landelijk gebied, versnellingsvoorstellen en PAS-melders wordt als volgt
gewijzigd:
A
Na artikel 7 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7a. Besteding van de uitkering
Voor zover het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedoeld voor het
kalenderjaar 2022, in dat jaar niet volledig is besteed, kan het resterende
bedrag in het kalenderjaar 2023 worden besteed.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en
met 24 november 2022.
’s-Gravenhage, 24 januari 2023
De Minister voor Natuur en Stikstof,
C. van der Wal-Zeggelink
TOELICHTING
1. Aanleiding
Op 24 november 2022 is de Regeling specifieke uitkering
voorbereidingskosten landelijk gebied, versnellingsvoorstellen en PAS-melders
(hierna: de Regeling) in werking getreden. In deze Regeling is bepaald dat de
specifieke uitkering voor een provincie € 1,2 miljoen per kalenderjaar
bedraagt. Het gaat om de kalenderjaren 2022 en 2023, waardoor het totale bedrag
€ 2,4 miljoen bedraagt. Provincies zijn in 2022 gestart met de
gebiedsprocessen. Zij geven aan te verwachten in 2023 meer kosten te maken dan
in 2022, en dat een aantal provincies in 2022 minder dan € 1,2 miljoen aan
kosten heeft gemaakt. Het is onwenselijk dat de voorbereiding en uitvoering van
deze gebiedsprocessen stokt.
Deze wijziging van de Regeling zorgt ervoor dat, ingeval de toegekende
€ 1,2 miljoen voor 2022 in dat jaar niet volledig is besteed, het restant
daarvan ook in 2023 kan worden besteed. Het totale bedrag blijft € 2,4 miljoen
euro. Hiermee wordt gewaarborgd dat het toegekende budget toekomt aan de al in
gang gezette processen van de provincies.
De wijziging heeft verder geen gevolgen. De verantwoording van de besteding
van de specifieke uitkering zal uiterlijk op 15 juli van het jaar volgende op
het begrotingsjaar plaatsvinden. Dat betekent dat het in 2022 bestede bedrag
uiterlijk 15 juli 2023 zal worden verantwoord, en het in 2023 bestede bedrag
vervolgens uiterlijk 15 juli 2024.
2. Inwerkingtreding
Met de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling op de dag na de
publicatie in de Staatscourant, wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake
de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn. Deze afwijking is
gerechtvaardigd vanwege onder meer de wens provincies zo snel mogelijk
duidelijkheid te geven. De wijziging werkt terug tot het moment van
inwerkingtreding van de Regeling, te weten 24 november 2022, omdat de wijziging
ziet op het voor 2022 beschikbaar gestelde bedrag.
De Minister voor Natuur en Stikstof,
C. van der Wal-Zeggelink