Besluit buiten toepassing laten rijkscoördinatieregeling Hoogspanningsstation Breukelen-Kortrijk

Datum 10 januari 2023

Nummer DGKE/22586725

De Minister voor Klimaat en Energie,

overwegende:

  • dat TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT) het voornemen heeft het 380(/150) kV hoogspanningsstation Breukelen-Kortrijk uit te breiden in de gemeente Stichtse Vecht en ook overige aanpassingen aan het hoogspanningsstation noodzakelijk zijn;

  • dat dit initiatief op grond van 20a van de Elektriciteitswet 1998, onder de rijkscoördinatieregeling valt, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • dat de rijkscoördinatieregeling, voor zover hier van belang, gelet op artikel 3.35, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening met zich brengt dat voor het hiervoor bedoelde project een Inpassingsplan kan worden vastgesteld door de Minister voor Klimaat en Energie (hierna: K&E)1 en de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (hierna: VRO), en dat de voorbereiding en bekendmaking van het inpassingsplan door de Minister voor K&E worden gecoördineerd met de voorbereiding en bekendmaking met andere voor de uitvoering van het project benodigde besluiten;

  • dat de Minister voor K&E in afwijking van het voorgaande, op grond van artikel 20a, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 kan bepalen dat voor een bepaald project geen inpassingsplan wordt voorbereid en de voorbereiding en bekendmaking van andere besluiten niet door hem worden gecoördineerd;

  • dat deze bevoegdheid kan worden toegepast indien, in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van het desbetreffende net, alsmede het aantal voor de uitbreiding van hoogspanningsstation Breukelen-Kortrijk benodigde besluiten, redelijkerwijze niet valt te verwachten dat toepassing van de rijkscoördinatieregeling, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening, de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden;

  • dat deze situatie zich bij dit project voordoet, omdat reeds intensief overleg is gevoerd tussen TenneT, de gemeente Stichtse Vecht en de provincie Utrecht en de provincie Utrecht bereid is een inpassingsplan op te stellen, waarbij de gemeente de vergunning verleent.

  • De provincie zal de besluitvorming coördineren, daarnaast is geen andere procedure nodig die vooraf gaat aan het kunnen verlenen van een omgevingsvergunning;

  • dat er ook geen bijzondere belemmeringen zijn die in de weg staan aan een voorspoedig verloop van de benodigde procedures, zonder dat de rijkscoördinatieregeling wordt toegepast;

  • dat, gelet op het voorgaande, TenneT per email van 23 november 2022 daarbij formeel heeft verzocht de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

  • dat vervolgens de bij het project betrokken bestuursorganen – de provincie Utrecht en de gemeente Stichtse Vecht – zijn gehoord over het voornemen de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

  • dat de provincie Utrecht per brief van 12 december 2022 heeft aangegeven in te stemmen met het voornemen en bereid te zijn de ruimtelijke inpassing te coördineren en Provinciale Staten Utrecht hier op 14 december 2022 mee akkoord is gegaan;

  • dat de gemeente Stichtse Vecht per brief van 16 november 2022 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen.

Gelet op:

Artikel 20a, derde lid, onder a, van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

Artikel 1

Geen van de procedures, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening is van toepassing op de besluitvorming inzake de voorziene uitbreiding van hoogspanningsstation Breukelen-Kortrijk en de daarmee samenhangende overige noodzakelijke aanpassingen, voorzien in de gemeente Stichtse Vecht.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking de dag na die waarop het bekend is gemaakt. Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister voor Klimaat en Energie, namens deze: T.W.G.M.M. Albers MT-lid directie Realisatie Energietransitie

Tegen dit besluit staat geen bezwaar of beroep open (artikel 7.1 in samenhang met artikel 8.5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1 van hoofdstuk 1 van bijlage 2 bij deze zelfde wet).


X Noot
1

In artikelen 3.35, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening en 9b, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 staan de ministers van Economische Zaken en Klimaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als bevoegde gezagen genoemd. Deze bevoegdheden zijn overgegaan op de ministers voor K&E en voor VRO.

Naar boven