Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 22 december 2023, nr. WJZ/ 38400554, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 in verband met de verlenging van een aantal subsidiemodules, de openstelling van enkele subsidiemodules en enkele technische wijzigingen

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 4 en 16 en van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

De begripsbepaling tijdelijk crisiskader in artikel 1.1. komt te luiden:

tijdelijk crisiskader:

Tijdelijk crisis- en transitiekader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne (PbEU 2023, C 101);

B

In artikel 1.8, elfde lid, wordt ‘onderdeel 54’ vervangen door ‘onderdeel 87’.

C

In artikel 3.3.12 wordt ‘1 januari 2024’ vervangen door ‘1 januari 2025’.

D

In artikel 3.4.30 wordt ‘1 januari 2024’ vervangen door ‘1 januari 2025’.

E

In artikel 3.9.15 wordt ‘1 juli 2024’ vervangen door ‘1 januari 2025’.

F

In artikel 3.10.14 wordt ‘1 juli 2024’ vervangen door ‘1 januari 2025’.

G

In artikel 3.16.22 wordt ‘1 juli 2024’ vervangen door ‘1 januari 2025’.

H

In de begripsomschrijving van kennisoverdracht in artikel 3.22.1 wordt ‘paragraaf 1.3, onderdeel 15, onder v’ vervangen door ‘paragraaf 1.3, onderdeel 16, onder w’.

I

In artikel 3.22.8, eerste lid, wordt ‘paragraaf 2.1.1, onderdeel 19, onder a’ vervangen door ‘paragraaf 2.1.1, onderdeel 20, onder a’.

J

In artikel 3.22.9, derde lid, onderdeel a, en het zesde lid, onderdeel h, onder 2°, wordt ‘artikel 21, negende lid’ vervangen door ‘artikel 21, achtste lid’.

K

In artikel 3.22.14 wordt ‘1 april 2024’ vervangen door ‘1 januari 2025’.

ARTIKEL II

De tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder de rij met titel 3.8 worden de volgende rijen ingevoegd:

Titel 3.9: Innovatiekredieten	3.9.2		Klinische ontwikkelingsprojecten	01-01-2024 t/m 01-12-2024	€ 30.000.000
			Technische ontwikkelingsprojecten	01-01-2024 t/m 01-12-2024	€ 30.000.000

B

De rijen met titel 3.16 worden vervangen door:

Titel 3.16: Vroegefasefinanciering	3.16.1c	Regionale Financier		01-01-2024 t/m 01-12-2024	€ 12.250.000
	3.16.2 en 3.16.7	MKB-ondernemer en innovatieve starter		01-01-2024 t/m 01-12-2024	€ 1.750.000
	3.16.11	Haalbaarheidsstudie TO2-innovatieve starter		08-01-2024 t/m 05-03-2024	€ 500.000
	3.16.12	Academische innovatieve starter, hbo-innovatieve starter en TO2-innovatieve starter		08-01-2024 t/m 05-03-2024	€ 2.250.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst met uitzondering van artikel II, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2024, onmiddellijk na het tijdstip waarop de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 in werking is getreden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 december 2023

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze wijzigingsregeling voorziet in de verlenging van de subsidiemodules TKI MKB-versterking (titel 3.3), MKB innovatiestimulering topsectoren (titel 3.4), Innovatiekredieten (titel 3.9), Seed capital technostarters (titel 3.10), Vroegefasefinanciering (titel 3.16) en Thematische Technology Transfer (TTT) (titel 3.22) van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (RNES). Daarnaast wordt met deze wijzigingsregeling de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 (ROES 2024) gewijzigd. Het gaat hierbij om de openstelling van de subsidiemodules Innovatiekredieten en Vroegefasefinanciering.

2. Herziening Europese steunkaders

Een aantal Europese steunkaders die de Europese Commissie, gelet op de artikelen 42, 106, derde lid, 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op het gebied van staatsteun heeft vastgesteld zijn herzien. Vanaf het moment van inwerkingtreden moeten de nieuwe steunkaders worden toegepast bij nieuwe steunmaatregelen en binnen zes maanden na het inwerkingtreden van de herziene Europese steunkaders dienen de EU-Lidstaten zogeheten dienstige maatregelen te treffen om lopende steunmaatregelen waarbij gebruik wordt gemaakt van de herziene Europese steunkaders in overeenstemming te brengen met de nieuwe steunkaders.

Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt de RNES gewijzigd om deze in overeenstemming te brengen met de gewijzigde Europese steunkaders die in werking zijn getreden.

3. Verlenging subsidiemodules

Op grond van artikel 4.10, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 moet een subsidieregeling een tijdstip bevatten waarop de regeling vervalt. Dat tijdstip mag niet later zijn dan vijf jaar na inwerkingtreding van de regeling.

3.1 TKI MKB-versterking en MKB innovatiestimulering topsectoren

Met de subsidiemodules TKI MKB-versterking en MKB innovatiestimulering topsectoren wordt beoogd innovatie bij het mkb te bevorderen en het mkb beter aan te laten sluiten bij het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB). Hiertoe zijn er vijf submodules: R&D-samenwerkingsprojecten, haalbaarheidsstudies, kennisvouchers, TKI-kennismakelaars en TKI-netwerkactiviteiten.

De subsidiemodules TKI MKB-versterking en MKB innovatiestimulering topsectoren zouden met ingang van 1 januari 2024 komen te vervallen. Met onderhavige wijzigingsregeling worden de modules met een jaar verlengd. Er is gekozen voor een korte verlengingstermijn omdat subsidiemodules zijn geëvalueerd. Zo kan in het komende jaar nog gebruik gemaakt worden van het instrument, terwijl er tegelijkertijd ruimte wordt gecreëerd om op een gedegen en afgewogen wijze met de aanbevelingen uit evaluatierapporten aan de slag te gaan, die mogelijk zullen leiden tot een aanpassing van de modules.

3.2 Innovatiekredieten, Seed capital technostarters en Vroegefasefinanciering

Met de subsidiemodule Innovatiekredieten wordt Innovatiekrediet geboden voor de ontwikkeling van veelbelovende en uitdagende innovaties met een uitstekend marktperspectief. Dit wordt gedaan door subsidie te verstrekken in de vorm van een krediet voor risicovolle technische en klinische ontwikkelingsprojecten, waarin nieuwe producten, processen of diensten worden ontwikkeld. Het Innovatiekrediet kan worden gebruikt voor projecten die een positieve bijdrage leveren aan de Nederlandse economie en technisch innovatief en uitdagend zijn.

Met de subsidiemodule Seed capital technostarters wordt beoogd de onderkant van de Nederlandse risicokapitaalmarkt te stimuleren en te mobiliseren om investeringen te doen in technostarters. Om deze investeringen te bevorderen, wordt met deze subsidiemodule de risicorendementsverhouding voor private kapitaalverschaffers verbeterd, zodat zij profiteren van een verhoging van het rendement in combinatie met een verlaging van het risico. De subsidiemodule biedt participatiefondsen de mogelijkheid een renteloze lening van de Nederlandse staat te verkrijgen voor het verkrijgen van participaties.

Met de subsidiemodule Vroegefasefinanciering kunnen ondernemers een risicodragende geldlening afsluiten om de stap van onderzoek (of idee of concept) naar een commercieel product (of proces of dienst) dat geschikt is voor de markt, te onderzoeken. Ook kunnen regionale financiers een subsidie in de vorm van een geldlening aanvragen voor het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwings- of vroegefasetrajecten.

De subsidiemodules Innovatiekredieten, Seed capital technostarters en Vroegefasefinanciering zouden met ingang van 1 juli 2024 komen te vervallen. Met onderhavige wijzigingsregeling worden de modules met een half jaar verlengd. De verlenging is noodzakelijk om in afwachting van de resultaten van de evaluatierapporten continuïteit richting ondernemers te borgen en geeft ruimte op een gedegen en afgewogen wijze met de aanbevelingen uit evaluatierapporten aan de slag te gaan wanneer deze zijn afgerond.

3.3 Thematische Technology Transfer

De subsidiemodule TTT heeft tot doel om excellent wetenschappelijk onderzoek van de onderzoeksorganisaties te benutten om maatschappelijke vraagstukken aan te pakken en economische groei te realiseren. Dit vergt ten eerste dat er voldoende budget beschikbaar is voor kennisoverdrachtactiviteiten van en thematisch samenwerking tussen onderzoeksorganisaties bij kennisoverdracht. Daarnaast is het van belang dat er financiering beschikbaar is voor startups die gebruik maken van de beschikbare kennis. Door de hoge investeringsrisico’s die daarmee gepaard gaan ontbreken passende financieringsmogelijkheden wat een belangrijk obstakel voor daadwerkelijke kennisbenutting is. De beide pijlers van de subsidiemodule TTT adresseren deze knelpunten.

De subsidiemodule TTT is in 2023 positief geëvalueerd, zowel qua doeltreffendheid als doelmatigheid.¹ Subsidiemodule TTT zou met ingang van 1 april 2024 komen te vervallen. Met onderhavige wijzigingsregeling wordt de module met negen maanden verlengd tot 1 januari 2025.

Op grond van artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016 moet de aanpassing van een vervaldatum bij de Tweede Kamer worden voorgehangen. Onderhavige regeling is daarom aan de Tweede Kamer overgelegd (Kamerstukken II 2023/24, 32 637, nr. 586). De Tweede Kamer heeft geen opmerkingen gemaakt.

4. Openstelling subsidiemodules

4.1 Innovatiekredieten

De subsidiemodule Innovatiekredieten wordt opengesteld met een openstellingsperiode van 1 januari 2024 tot en met 1 december 2024 met een subsidieplafond van € 30.000.000 voor klinische ontwikkelingsprojecten en een subsidieplafond van € 30.000.000 voor technische ontwikkelingsprojecten. De rentepercentages, zoals bedoeld in artikel 3.9.9. van de RNES, blijven ongewijzigd ten opzichte van 2023 en bedragen 3 procent per jaar als basispercentage, met een opslag van 15 procent voor technische ontwikkelingsprojecten en 25 procent voor klinische ontwikkelingsprojecten.

4.2 Vroegefasefinanciering

De subsidiemodule Vroegefasefinanciering kent vijf submodules:

• a. Regionale financier (paragraaf 3.16.1a);

• b. MKB-ondernemer (paragraaf 3.16.2);

• c. Innovatieve starter (paragraaf 3.16.3);

• d. Haalbaarheidsstudie TO2-innovatieve starter (paragraaf 3.16.3a), en

• e. Academische innovatieve starter, hbo-innovatieve starter en TO2-innovatieve starter (paragraaf 3.16.4).

De subsidiemodule Vroegefasefinanciering wordt voor alle submodules opengesteld met een openstellingsperiode 1 januari 2024 tot en met 1 december 2024 met de volgende subsidieplafonds.

Het subsidieplafond van de submodules Regionale financier (a) wordt vastgesteld op € 12.250.000. Het subsidieplafond van de submodules MKB-Ondernemer en Innovatieve starter (b en c) wordt vastgesteld op € 1.750.000. De subsidieplafonds van de submodules Haalbaarheidsstudie TO2-innovatieve starter (d) en Academische innovatieve starter, hbo-innovatieve starter en TO2-innovatieve starter (e) zijn al eerder vastgesteld.

5. Regeldruk

De verlenging van de subsidiemodules en de verlenging van de openstelling van de subsidiemodules leiden niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van deze subsidiemodules.

6. Inwerkingtreding

De onderhavige regeling treedt, met uitzondering van Artikel II, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel II treedt in werking op 1 januari 2024 omdat regeling waarop de wijzigingen zien op dat moment in werking treedt. Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij spoedige inwerkingtreding

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

---

1 Kamerstukken II, 2022/23, 36 200-XIII, nr. 127.