Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 16 december 2023, nr. WJZ/ 41020435, tot wijziging van de Regeling statistieken goederenverkeer in verband met de vaststelling van de vereenvoudigingsmethoden voor het jaar 2024

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 38c, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 5, tweede lid, van de Regeling statistieken goederenverkeer wordt ‘het jaar 2023’ vervangen door ‘het jaar 2024’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 december 2023

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTING

1. Aanleiding

Met deze regeling wordt de Regeling statistieken goederenverkeer gewijzigd. In laatstgenoemde regeling wordt op grond van artikel 38c, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek per kalenderjaar vastgesteld welke vereenvoudigingsmethoden van toepassing zijn. Dit zijn vereenvoudigingsmethoden als bedoeld in bijlage V, afdeling 31, van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1197 van de Commissie van 30 juli 2020 tot vaststelling van technische specificaties en regelingen overeenkomstig Verordening (EU) 2019/2152 van het Europees parlement en de Raad betreffende Europese bedrijfsstatistieken en tot intrekking van tien rechtshandelingen op het gebied van bedrijfsstatistieken (PbEU 2020, L 127) (hierna: de Uitvoeringsverordening). De Uitvoeringsverordening bevat een specificatie van de gegevensvereisten voor de productie van bedrijfsstatistieken om vergelijkbare gegevens tussen lidstaten te produceren en de domeinen van de bedrijfsstatistieken te harmoniseren. De Uitvoeringsverordening biedt lidstaten de mogelijkheid om bij het rapporteren van de statistieken met betrekking tot het goederenverkeer een keuze te maken uit een aantal vereenvoudigingsmethoden. Deze vereenvoudigingsmethoden zijn limitatief opgesomd in bijlage V, afdeling 31, van de Uitvoeringsverordening.

Voor het kalenderjaar 2024 worden met deze regeling de volgende vereenvoudigingsmethoden, bedoeld in bijlage V, afdeling 31, van de Uitvoeringsverordening, vastgesteld:

  • voor kleine en middelgrote handelaren of indien voor een rapportage-eenheid de totale handelswaarde voor de invoer uit of uitvoer naar een EU-lidstaat onder de 1.000 euro blijft, dan is voor een referentiemaand geen uitsplitsing nodig bij het rapporteren van gegevens over de goederen en vrijstelling van het verstrekken van statistische gegevens over de hoeveelheid goederen, het land van oorsprong en de aard van de transactie (punt 3);

  • vereenvoudiging en vrijstelling voor delen van complete fabrieksinstallaties en componenten (punt 5);

  • vrijstelling van het verstrekken van informatie over het identificatienummer van de partnerexploitant in de lidstaat van de invoer. Deze vrijstelling is voor rapportage-eenheden over de statistieken voor de uitvoer van goederen, indien zij bijvoorbeeld in het kader van driehoekshandel niet in staat zijn deze informatie te verstrekken (punt 7a);

  • vrijstelling van het verstrekken van informatie over het identificatienummer van de partnerexploitant in de lidstaat van de invoer. Deze vrijstelling is voor rapportage-eenheden over de statistieken voor de uitvoer van goederen bij verkopen aan belastingplichtigen of niet-belastingplichtigen, met inbegrip van particulieren, die niet voor btw- doeleinden zijn geregistreerd, of bij specifieke goederen of bewegingen als bedoeld in hoofdstuk III van bijlage V van de Uitvoeringsverordening (punt 7b); en

  • vrijstelling van rapportage-eenheden van het specificeren van de nettomassa wanneer er een vermelde aanvullende eenheid is (punt 9).

De geselecteerde vereenvoudigingsmethoden komen overeen met de methoden voor de jaren 2022 en 2023. Er is voor 2024 geen aanleiding tot wijziging van de vereenvoudigingsmethoden, omdat is gebleken dat deze methoden in de praktijk goed werken voor de betreffende bedrijven en het CBS.

2. Regeldruk

Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten, omdat de vereenvoudigingsmethoden niet veranderen.

3. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024. De inwerkingtreding van de regeling wijkt af van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding van de regeling. In dit geval is afwijking gerechtvaardigd, omdat het implementatie van een bindende EU-rechtshandeling betreft.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Naar boven