Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 4 december 2023 nr. PO/1446084 houdende wijziging van de Regeling tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom van ontheemden in verband met de uitfasering van de tijdelijke onderwijsvoorzieningen

De Minister voor Primair en Voorgezet Onderwijs,

Gelet op artikel 215a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 14.4, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING REGELING TIJDELIJKE ONDERWIJSVOORZIENINGEN BIJ MASSALE TOESTROOM VAN ONTHEEMDEN

De Regeling tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom van ontheemden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling ‘afstandsonderwijs’ wordt als volgt gewijzigd:

a. Na ‘artikel 180e van de Wet op het primair onderwijs’ wordt de zinssnede ‘zoals de bepaling luidde bij inwerkingtreding van Titel IV, Afdeling 12, paragraaf 2 van de Wet op het primair onderwijs’ ingevoegd;

b. De zinssnede ‘artikel 118tf van de Wet op het voortgezet onderwijs’ komt te vervallen;

c. Na ‘artikel 9.9 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’ wordt de zinssnede ‘zoals de bepaling luidde bij inwerkingtreding van Hoofdstuk 9, paragraaf 2 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’ ingevoegd.

2. De begripsbepalingen ‘doorstroomperspectief’ en ‘melding’ komen te vervallen.

3. De begripsbepaling ‘inrichtingsplan’ wordt als volgt gewijzigd:

a. Na ‘artikel 180b, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs’ wordt de zinssnede ‘zoals de bepaling luidde bij inwerkingtreding van Titel IV, Afdeling 12, paragraaf 2 van de Wet op het primair onderwijs’ ingevoegd;

b. De zinssnede ‘artikel 118tb, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs’ komt te vervallen;

c. Na ‘artikel 9.5, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs 2020’ wordt de zinssnede ‘zoals de bepaling luidde bij inwerkingtreding van Hoofdstuk 9, paragraaf 2 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’ ingevoegd.

4. De begripsbepaling ‘nieuwkomersvoorziening’ wordt als volgt gewijzigd:

a. Na ‘artikel 180a van de wet op het primair onderwijs’ wordt de zinssnede ‘zoals de bepaling luidde bij inwerkingtreding van Titel IV, Afdeling 12, paragraaf 2 van de Wet op het primair onderwijs’ ingevoegd;

b. De zinssnede ‘artikel 118ta van de Wet op het voortgezet onderwijs’ komt te vervallen;

c. Na ‘artikel 9.4 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’ wordt de zinssnede ‘zoals de bepaling luidde bij inwerkingtreding van Hoofdstuk 9, paragraaf 2 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’ ingevoegd.

5. De begripsbepaling ‘tijdelijke onderwijsvoorziening’ wordt als volgt gewijzigd:

a. Na ‘artikel 180a van de wet op het primair onderwijs’ wordt de zinssnede ‘zoals de bepaling luidde bij inwerkingtreding van Titel IV, Afdeling 12, paragraaf 2 van de Wet op het primair onderwijs’ ingevoegd;

b. De zinssnede ‘artikel 118ta van de Wet op het voortgezet onderwijs’ komt te vervallen;

c. Na ‘artikel 9.4 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’ wordt de zinssnede ‘zoals de bepaling luidde bij inwerkingtreding van Hoofdstuk 9, paragraaf 2 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’ ingevoegd.

6. In alfabetische volgorde wordt de volgende begripsbepaling ingevoegd:

Uitfaseringsplan:

het plan waarmee het bevoegd gezag van een tijdelijke onderwijsvoorziening inzicht geeft in hoe de onderwijsvoorziening wordt opgeheven.

7. In de begripsbepaling van ‘vestigingsnummer’ wordt ‘vestigingsnummer’ vervangen door ‘vestigingscode’.

B

Artikel 1.2 komt te luiden:

1.2. Omhangbepaling

Deze regeling berust op artikel 215a, tweede lid, Wet op het primair onderwijs en artikel 14.4, tweede lid, Wet voortgezet onderwijs 2020.

C

Artikel 1.3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘180c Wet op het primair onderwijs’ wordt de zinssnede ‘zoals de bepaling luidde bij inwerkingtreding van Titel IV, Afdeling 12, paragraaf 2 van de Wet op het primair onderwijs’ ingevoegd;

2. De zinssnede ‘118tc Wet op het voortgezet onderwijs’ komt te vervallen;

3. Na ‘9.6 Wet voortgezet onderwijs 2020’ wordt de zinssnede ‘zoals de bepaling luidde bij inwerkingtreding van Hoofdstuk 9, paragraaf 2 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’ ingevoegd.

D

Artikel 1.5, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘artikel 180d van de Wet op het primair onderwijs’ wordt de zinssnede ‘zoals de bepaling luidde bij inwerkingtreding van Titel IV, Afdeling 12, paragraaf 2 van de Wet op het primair onderwijs’ ingevoegd;

2. De zinssnede ‘, artikel 118te van de Wet op het voortgezet onderwijs’ komt te vervallen;

3. Na ‘artikel 9.8 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’ wordt de zinssnede ‘zoals de bepaling luidde bij inwerkingtreding van Hoofdstuk 9, paragraaf 2 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’ ingevoegd.

E

Aan artikel 2.2 wordt een nieuw lid toegevoegd luidende:

  • 4. De artikelen 180a, 180b, 180c, 180d, 180e en 180f van de wet zoals die luidden op de datum van inwerkingtreding van Titel IV, Afdeling 12, paragraaf 2 van de wet blijven van toepassing op een tijdelijke onderwijsvoorziening.

F

Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt ‘artikel 1’ vervangen door ‘artikel 1.1’.

2. De aanduiding van de onderdelen ‘c’ en ‘d’ worden vervangen door ‘a’ en ‘b’.

G

Artikel 4.2. wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De artikelen 9.4, 9.5, 9.6, 9.7, 9.8, 9.9 en 9.10 van de wet zoals die luidden op de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 9, paragraaf 3, van de wet blijven van toepassing op een tijdelijke onderwijsvoorziening.

H

Onder vernummering van ‘hoofdstuk 5’ tot ‘hoofdstuk 6’ en onder vernummering van de artikelen 5.1 tot en met 5.4 tot de artikelen 6.1 tot en met 6.4, wordt na hoofdstuk 4 een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 5. UITFASERING TIJDELIJKE ONDERWIJSVOORZIENINGEN

Artikel 5.1. Einddatum tijdelijke onderwijsvoorziening
  • 1. Het bevoegd gezag dat een tijdelijke onderwijsvoorziening in het basisonderwijs heeft ingericht dient de tijdelijke onderwijsvoorziening uiterlijk op 13 juli 2024 op te heffen.

  • 2. Het bevoegd gezag dat een tijdelijke onderwijsvoorziening heeft ingericht in het voortgezet onderwijs dient de tijdelijke onderwijsvoorziening op uiterlijk 1 augustus 2024 op te heffen.

  • 3. Voorafgaand aan de datum genoemd in het eerste en tweede lid stelt het bevoegd gezag een uitfaseringsplan op.

Artikel 5.2. Uitfaseringsplan
  • 1. Het bevoegd gezag stelt een uitfaseringsplan op voor de tijdelijke onderwijsvoorziening en zendt het plan uiterlijk 1 maart 2024 aan de Minister.

  • 2. Het uitfaseringsplan, bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval:

    • a. de naam en het bestuursnummer van het bevoegd gezag;

    • b. de naam en de instellingscode van de school en de vestigingscode waarvan de tijdelijke onderwijsvoorziening een uitbreiding is;

    • c. het adres waar de tijdelijke onderwijsvoorziening gevestigd is;

    • d. de einddatum van de tijdelijke onderwijsvoorziening;

    • e. het aantal leerlingen in de tijdelijke onderwijsvoorziening, indien van toepassing, het aantal leerlingen dat naar verwachting op de locatie zal blijven en het aantal leerlingen dat naar verwachting de tijdelijke onderwijsvoorziening zal verlaten;

    • f. een verklaring van een dat met het bevoegd gezag van andere scholen in de gemeente of regio is overlegd over het voortbestaan dan wel beëindigen van de locatie van de tijdelijke onderwijsvoorziening;

    • g. de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de contactpersoon van de tijdelijke onderwijsvoorziening;

    • h. indien van toepassing de afspraken die zijn gemaakt met het betrokken samenwerkingsverband;

    • i. of het bevoegd gezag de onderwijslocatie wil gaan gebruiken voor regulier onderwijs;

    • j. de wijze waarop de tijdelijke onderwijsvoorziening wordt uitgefaseerd;

    • k. de wijze waarop de tijdelijke onderwijsvoorziening garandeert dat de doorstroom van leerlingen naar een school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs, school voor onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs, niet zijnde het onderwijs gegeven aan een tijdelijke onderwijsvoorziening; en

    • l. het personeelsbeleid van de tijdelijke onderwijsvoorziening.

  • 3. Bij de uitfasering van het onderwijs op de tijdelijke onderwijsvoorziening wijkt het bevoegd gezag niet af van het uitfaseringsplan.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

TOELICHTING

Algemeen

I. Aanleiding en doelstelling

De crisis in Oekraïne zorgde in 2022 voor een grote toestroom van leerplichtige kinderen en jongeren in het Nederlandse onderwijs. Deze toestroom stelde scholen en gemeenten voor grote uitdagingen om het onderwijsaanbod snel uit te breiden. Met de Wet tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom van ontheemden (hierna: de wet) is er in het primair en voortgezet onderwijs (hierna: po en vo) de mogelijkheid gecreëerd om tijdelijke onderwijsvoorzieningen (hierna: tov) in te richten. Een schoolbestuur kan bij de inrichting van het onderwijs in een tov afwijken van de wettelijke voorschriften voor onder andere onderwijstijd, onderwijsinhoud en de eisen aan het personeel.

De regelgeving heeft een tijdelijk karakter. Voor schoolbesturen, onderwijspersoneel en leerlingen is het belangrijk dat zij voldoende tijd hebben om toe te werken naar het beëindigen van de tov, een passende uit- en doorstroom van de leerlingen te organiseren en afspraken te maken met het betrokken personeel. Deze regeling biedt schoolbesturen, gemeenten, leraren, leerlingen en ouders enkele handvatten om het proces goed te laten verlopen. Met deze overgangsregeling krijgen schoolbesturen en leraren richtlijnen om in schooljaar 2023-2024 de uit- en doorstroom van leerlingen te organiseren, de tov uit te faseren en daarbij, indien relevant, afspraken te maken over de onderwijshuisvesting. Er is getracht de administratieve lasten te beperken.

De overgangsregeling bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1. De datum waarop schoolbesturen uiterlijk de tov moeten hebben uitgefaseerd in het po of vo.

  • 2. Zo snel mogelijk na het voornemen, maar uiterlijk 1 maart 2024, sturen schoolbesturen het uitfaseringsplan voor hun tov naar DUO. Daarin geeft het bestuur ook aan of zij de locatie van de tov willen benutten voor een onderwijsaanbod dat aan de voorschriften van de Wet op het primair onderwijs (WPO) of de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) voldoet. Er worden handvatten gegeven om deze kennisgeving goed te kunnen doen. DUO stuurt het bestuur een bevestiging van het beëindigen van de tov op de aangegeven datum.

In dat plan concretiseert het schoolbestuur op welke wijze toegewerkt wordt naar de invulling vanaf schooljaar 2024-2025 en hoe de leerlingen die onderwijs volgen op een tov, doorstromen naar vervolgonderwijs dat bij de ontwikkelingsfase van de leerling en zijn of haar doorstroomperspectief past.

  • 3. Afhankelijk van de wijze van uitfasering voorziet deze regeling ook in voorschriften om over de toekomstige invulling van het onderwijs aan de ontheemde leerlingen op overeenstemming gericht overleg te voeren met ketenpartners (gemeente(n) en schoolbesturen).

Uitfasering met aandacht voor leerlingen, personeel en organisatie

De inrichting van een tov is naar hun aard een bijzondere situatie, waarbij een schoolbestuur afhankelijk van de toestroom, de regionale situatie en behoefte kan afwijken van de voorschriften voor onderwijsinhoud en onderwijspersoneel. Soms werd ook gebruik gemaakt van andere onderwijshuisvesting. De uitfasering van de tov, de doorstroom van de leerlingen en de gesprekken met het onderwijspersoneel zullen daarom per situatie verschillen.

De leerlingen die onderwijs in een tov volgen, dienen uiterlijk met ingang van het schooljaar 2024-2025) in te stromen in vervolgonderwijs dat aansluit bij hun mogelijkheden. Geen enkele leerling verlaat de tov zonder dat er een andere onderwijsplek voor de leerling beschikbaar is gesteld. Daarbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met wensen van leerlingen en ouders of verzorgers. Het schoolbestuur van de tov zal tijdig in gesprek gaan met schoolbesturen in de regio over passende doorstroom, onderwijscapaciteit en het benutten van expertise. In dit gesprek neemt het schoolbestuur ook mee op welke wijze de nieuw verworven expertise ten opzichte van het onderwijs aan nieuwkomers in de regio behouden kan blijven.

Het bestuur voert ook gesprekken over de uitfasering met het personeel dat lesgeeft aan leerlingen in een tov. Bijzondere aandacht verdient het toekomstperspectief van leraren die (nog) niet bevoegd zijn en personeel dat lessen verzorgde in onderwijsgerichte activiteiten die buiten het reguliere onderwijsprogramma vallen. Met dit onderwijspersoneel bespreekt het bevoegd gezag eventueel voortzetting van het dienstverband, mogelijke functies en mogelijkheden voor bijscholing en professionalisering. In veel tov geven ook Oekraïense leraren les, bijvoorbeeld op grond van een tijdelijke erkenning van beroepskwalificaties leraar primair onderwijs. Deze tijdelijke erkenning is ten hoogste twee jaar geldig alléén van toepassing voor het geven van onderwijs in een tov. Het schoolbestuur bespreekt tijdig met Oekraïense leraren of zij in Nederland willen blijven en of zij als zelfstandig leraar zouden willen blijven werken. Is dit het geval, dan dient het schoolbestuur deze leraren in staat te stellen om Nederlands te leren op tenminste B2-niveau om in aanmerking te komen voor een reguliere erkenning van beroepskwalificaties. Daarmee kunnen leraren met een tijdelijke erkenning die na het beëindigen van de tov nog in Nederland verblijven en les willen blijven geven, een aanvraag doen bij DUO voor een reguliere erkenning van beroepskwalificaties. Oekraïense leraren die lesgeven in een tov, kunnen al een reguliere erkenning aanvragen bij DUO.

Een tov is geen nieuwe schoolsoort en kan door een schoolbestuur in verschillende vormen zijn ingevuld, bijvoorbeeld als een aparte klas of afdeling binnen een bestaande school, maar ook als een dislocatie van een basisschool in het po of een tijdelijke nevenvestiging in het vo. Een tov is daarmee altijd onderdeel van een bestaande school of een nieuwe tijdelijke school. Schoolbesturen die nieuwe onderwijshuisvesting hebben ingezet voor de tov, nemen tijdig een besluit over het gebruik van deze huisvesting. Er kunnen zich situaties voordoen waarbij het schoolbestuur de huisvesting wil blijven benutten voor onderwijs op de betreffende school dat aan de voorschriften van de WPO of WVO voldoet. Een voorbeeld is een situatie waarbij er een vorm van opvang voor vluchtelingen in de regio aanwezig blijft, terwijl het huidige onderwijsaanbod onvoldoende plaatsingsruimte heeft. Als een schoolbestuur eerder een dislocatie (po) of tijdelijke nevenvestiging (vo) heeft ingericht ten behoeve van Oekraïense leerlingen, kan in overleg met de gemeente en eventueel met de omringende schoolbesturen worden overwogen om hier nieuwkomersonderwijs aan te bieden.

Ondersteuning en toezicht

Om schoolbesturen tijdig voor te bereiden op het vervallen van de tov en hen te ondersteunen bij de keuzes die zij, vaak samen met gemeenten en andere schoolbesturen, moeten maken om een dekkend onderwijsaanbod te kunnen doen, kunnen de regiocoördinatoren schoolbesturen informeren, adviseren en ondersteunen. Verder zullen vragen en antwoorden over de uitfasering beschikbaar komen op Rijksoverheid.nl, DUO en LOWAN.

De inspectie houdt toezicht op alle besturen en scholen in Nederland, en daarmee ook op de tov. Als een school een uitfaseringsplan indient bij DUO, wordt dit gedeeld met de inspectie. De inspectie kan oordelen dat het uitfaseringsplan aanleiding biedt tot een nader gesprek over de uitfasering met het schoolbestuur. Benut een schoolbestuur de locatie van de tov in schooljaar 2024-2025 voor onderwijs, dan moet het onderwijs voldoen aan de bepalingen in de WPO of de WVO. De inspectie zal vanaf dat moment ook overgaan op regulier toezicht.

De Minister heeft in 2022 een helpdesk beschikbaar gesteld waar schoolbesturen, gemeenten en personeel van tov terecht kunnen met vragen. De taken van de helpdesk gaan na de zomer 2023 over naar DUO, zodat schoolbesturen daar met vragen terecht kunnen. Ook zijn er regiocoördinatoren vanuit OCW beschikbaar die scholen en gemeenten ondersteunen, in aanvulling op de ondersteuning die geboden wordt door LOWAN PO en LOWAN VO, de organisaties voor nieuwkomersscholen.

II. Uitvoering en handhaafbaarheid

Deze regeling is voor een uitvoeringstoets voorgelegd aan DUO, de Inspectie van het Onderwijs en de Auditdienst Rijk. De uitvoeringsorganisaties achten de regeling uitvoerbaar.

III. Regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft

IV. Gevolgen

Gevolgen voor ouders en leerlingen

Voor leerlingen en ouders brengt de uitfaseringsprocedure geen extra administratieve lasten met zich mee. Vrijwel alle nieuwkomersleerlingen stromen immers binnen één of twee jaar nieuwkomersonderwijs door naar een reguliere of speciale school die aansluit bij hun ontwikkeling. Het schoolbestuur voert periodiek gesprekken met ouders en zorgt voor een warme overdracht van leerlingen die uitstromen. Het is wenselijk dat het schoolbestuur in aanloop naar uitfasering van de tov, met ouders en leerlingen spreekt over de doorstroom van de leerling en hoe dit aansluit bij het opgestelde doorstroomperspectief. In de regelgeving is al voorzien in een periodiek gesprek tussen school, leerling en ouders.

Gevolgen voor schoolbesturen

Voor de schoolbesturen die een tov hebben ingericht, brengt de uitfasering administratieve lasten met zich mee. Schoolbesturen krijgen dan ook de ruimte om zelf het moment van uitfasering te kiezen in schooljaar 2023-2024. Ook krijgen zij ruimte om te bepalen wat de best passende vorm voor uitfasering is en of zij de locatie van de tov met ingang van schooljaar 2024-2025 nog voor onderwijs op de school willen benutten, zodat zij indien nodig samen met de betrokken gemeente het onderwijs, de huisvesting en de formatie ook daadwerkelijk kunnen organiseren.

De procedure om tot uitfasering van een tov over te gaan, is laagdrempelig. Een tov kan hiervoor de bestaande melding van wijziging benutten. Dit formulier is al beschikbaar op de website van DUO. Het schoolbestuur dat een tov wil beëindigen, stelt een kort uitfaseringsplan op-waarbij aangesloten kan worden bij het eerdere inrichtingsplan van het schoolbestuur-. Indien het bestuur ervoor kiest de locatie van de tov aan te houden, dan is ook overleg met de gemeente en afstemming met schoolbesturen in de regio nodig. Het schoolbestuur kan voor deze afstemming zelf een vorm kiezen die het best aansluit bij de regionale situatie en overlegstructuur. Naar verwachting zullen scholen gemiddeld in totaal maximaal zestien uur nodig hebben om het uitfaseringsplan voor te bereiden. Het uitfaseringsplan kan centraal gedeeld worden via de bestaande kanalen van het schoolbestuur, bijvoorbeeld via de schoolwebsite. De administratieve lasten bedragen één uur voor 150 tov, neerkomend op €7.500.

De ervaringen met de uitfasering van de eerste tov zijn meegenomen in de uitwerking van deze regeling. Ook wordt de verdere uitwerking van, en eventuele aanvulling op, deze regelgeving in nauwe afstemming met landelijke organisaties ontworpen. Met de PO-Raad, VO-raad, LOWAN en met de VNG vindt regelmatig overleg plaats om de ontwikkelingen te volgen. Op deze wijze wordt zoveel mogelijk aangesloten bij knelpunten in de praktijk.

Naast de procedure om een tov uit te faseren, kunnen scholen ook te maken krijgen met extra regeldruk bij de afbouw, nieuwe inrichting van het onderwijsprogramma, de formatie en het lesrooster. Het is niet uitgesloten dat schoolbesturen in de overgangsfase onverhoopt meer tijd kwijt zullen zijn met het organiseren van een passend onderwijsaanbod, mede afhankelijk van de instroom, de beschikbare formatie en de gekozen invulling van de uitfasering. Tenslotte kunnen schoolbesturen te maken krijgen met onderzoeksactiviteiten en aanvullend toezicht. De gevraagde inzet op het gebied van onderzoek en evaluatie wordt zo beperkt mogelijk ingevuld, om scholen niet onnodig te belasten.

Gevolgen voor de Rijksoverheid

DUO is belast met de uitvoering van de regeling en is betrokken in de voorbereiding van de regeling. Uit het advies van DUO volgt dat de regeling uitvoerbaar is.

V. Financiële gevolgen

De regeling heeft op zichzelf geen rechtstreekse financiële gevolgen. In wezen komen scholen voor leerlingen op tov op dezelfde wijze in aanmerking voor bekostiging als voor andere leerlingen op een school. Leerlingen uit Oekraïne lopen in de eerste twee jaar dat zij in Nederland zijn, mee in de reguliere nieuwkomersbekostiging in het po en vo.

Artikelsgewijs

Artikel I, Onderdeel A

Dit onderdeel wijzigt een aantal begripsbepalingen waarin de verwijzing wordt gewijzigd naar de wetsartikelen uit de WPO, WVO en de WVO 2020. Daarnaast wordt de begripsbepaling uitfaseringsplan geïntroduceerd.

Artikel I, Onderdeel B

Dit onderdeel bevat een omgangbepaling. Door deze omhangbepaling krijgt de regeling een nieuwe wettelijke grondslag. Dit is noodzakelijk omdat de huidige grondslag komt te vervallen.

Artikel I, Onderdeel C

Dit onderdeel bevat een juiste verwijzingen in de regeling naar de WPO en WVO 2020 na het vervallen van Titel IV, Afdeling 12, paragraaf 2 WPO en Hoofdstuk 9, paragraaf 2 WPO 2020.

Artikel I, Onderdeel D

Dit onderdeel bevat een juiste verwijzingen in de regeling naar de WPO en WVO 2020 na het vervallen van Titel IV, Afdeling 12, paragraaf 2 WPO en Hoofdstuk 9, paragraaf 2 WPO 2020

Artikel I, Onderdeel E

Dit onderdeel laat de verplichting vervallen voor het bevoegd gezag om uiterlijk binnen zes weken na de inschrijving van een leerling op een school met een tov een doorstroomperspectief vast te stellen. Deze verplichting is niet meer nodig wanneer het niet mogelijk is om nieuwe leerplichtige ontheemde jongeren in te schrijven op een school met een tov. Tevens bevat dit onderdeel een technische wijziging.

Artikel I, Onderdeel F

Dit onderdeel laat de regels omtrent plaatsing van leerplichtige ontheemde jongeren vervallen. Deze regels zijn niet meer nodig wanneer het niet mogelijk is om nieuwe leerplichtige ontheemde jongeren in te schrijven op een school met een tov.

Artikel I, Onderdeel G

Dit onderdeel voegt een nieuw lid toe aan artikel 2.2 aan, waardoor de artikelen 180c, 180d, 180e en 180f van de WPO zoals die luidden op de datum van inwerkingtreding van Titel IV, Afdeling 12, paragraaf 2 van de wet van toepassing blijven op nog bestaande tijdelijke onderwijsvoorzieningen.

Artikel I, Onderdeel H

Dit onderdeel bevat een technische wijziging. Dit onderdeel voegt tevens een nieuw lid toe aan artikel 4.2, waardoor de artikelen 9.6, 9.7, 9.8, 9.9 en 9.10 van de WVO 2020 zoals die luidden op de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 9, paragraaf 3, van de wet van toepassing blijven op een tijdelijke onderwijsvoorziening.

Artikel I, Onderdeel I

Dit onderdeel bevat een technische wijziging.

Artikel I, Onderdeel J

Met dit onderdeel wordt in de regeling een nieuw hoofdstuk geïntroduceerd om voorschriften te geven voor de kennisgeving van de voorgenomen wijze van uitfasering van een tov en voor het uitfaseringsplan.

Artikel 5.1

In artikel 5.1 is opgenomen dat schoolbesturen uiterlijk 13 juli 2024 (voor het po) of uiterlijk 31 juli 2024 (voor het vo) hun tov moeten heben uitgefaseerd. Gegeven de buitengewone inzet die scholen hebben laten zien om een passend onderwijsaanbod te realiseren voor ontheemde kinderen en jongeren, wordt voorgesteld de procedure voor de uitfasering van tov zo laagdrempelig mogelijk te organiseren. Daarom kunnen scholen die een tov willen beëindigen, gebruik maken van de (reeds bestaande) melding van wijziging bij DUO.

Artikel 5.2

In artikel 5.2 staat het uitfaseringsplan centraal.

Een schoolbestuur dat een tov wil uitfaseren, licht in een beknopt uitfaseringsplan toe op welke wijze de uitfasering vorm krijgt, wanneer dit aan de orde is, hoe de doorstroom van leerlingen wordt georganiseerd en hierover overleg met ouders en leerlingen plaatsvindt. Dit doet het bestuur zo snel mogelijk na het voornemen tot uitfasering, maar uiterlijk op 1 maart 2024.

Het onderwijs dient zo goed mogelijk aan te sluiten bij de behoeften van de leerlingen die onderwijs volgen in een tov. Waar mogelijk sluit het onderwijs in tov al zo nauw mogelijk aan bij het Nederlandse onderwijsaanbod en werkt het daarnaar toe. Het schoolbestuur zal in gesprekken met gemeente en andere schoolbesturen ook bespreken hoe nieuw verworven expertise behouden kan blijven voor het onderwijs aan nieuwkomers in de regio. Het schoolbestuur voert ook gesprekken met het onderwijspersoneel over hun werkzaamheden in relatie tot de uitfasering. Bij de tov in het po stelt het schoolbestuur Oekraïense leraren met een tijdelijke erkenning van beroepskwalificaties in staat om de Nederlandse taal te leren op tenminste B2-niveau om te voldoen aan de taaleis voor reguliere erkenning van beroepskwalificaties voor leraar primair onderwijs.

Indien het schoolbestuur de locatie van de tov wil gaan gebruiken voor onderwijs van de school conform het regulier po- of vo-aanbod, dan geeft het bestuur aan op welke wijze toe wordt gewerkt naar het voldoen aan de reguliere voorschriften van de WPO of de WVO 2020. In de situatie dat er een tijdelijke nevenvestiging vo is ingericht, kan het bestuur overwegen een reguliere tijdelijke nevenvestiging vo aan te vragen bij DUO, bij voorkeur tenminste 17 weken voor de gewenste startdatum.

Om het indienen van het uitfaseringsplan te vereenvoudigen, stelt DUO een digitaal formulier beschikbaar via hun zakelijk portaal. In dit formulier zijn de voorgeschreven onderdelen alvast opgenomen. Indien het voorgenomen besluit van het schoolbestuur consequenties heeft voor de betreffende gemeente (bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting of leerlingvervoer), deelt het schoolbestuur mee op welke wijze er overlegd is over het voornemen. Verder is in de regeling opgenomen dat schoolbesturen vooraf een gesprek voeren met andere schoolbesturen in de regio. Om de regeldruk te beperken, is het aan schoolbesturen zelf om te bepalen op welk niveau zij dit overleg voeren en kan waar mogelijk worden aangesloten bij bestaande overlegstructuren.

Indien bij het indienen van het uitfaseringsplan van een nog niet uitgefaseerde tov nog niet aan alle voorschriften is voldaan, zal DUO het schoolbestuur verzoeken alsnog de benodigde informatie te verstrekken. Schoolbesturen die hun tov op moment van inwerkingtreding van deze regeling reeds hebben uitgefaseerd en daarvan al een melding van wijziging bij DUO hebben gedaan, hoeven geen uitfaseringsplan in te sturen.

Artikel II. Inwerkingtreding

Dit onderdeel regelt de inwerkingtreding van deze regeling met ingang van 1 januari 2024.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

Naar boven