Besluit van de directeur-generaal Belastingdienst namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 november 2023, nr. 2023-23527 houdende ondermandaat, volmacht en machtiging betreffende de uitvoering van de Regeling tijdelijke tegemoetkoming rijnvarenden (Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging betreffende de uitvoering van de Regeling tijdelijke tegemoetkoming rijnvarenden)

Gelet op:

Gelet op de artikelen 10:3, 10:9 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 10, eerste en tweede lid, van de Regeling tijdelijke tegemoetkoming rijnvarenden;

Besluit:

Artikel 1. Begrippen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a) Functionarissen:

functionarissen van het directoraat-generaal Belastingdienst, directie Belastingdienst/Particulieren, Toezicht Bezwaar en Beroep, Team IBR te Eindhoven zoals opgenomen in een mandaatregister.

b) Tegemoetkoming:

een tegemoetkoming op grond van de Regeling tijdelijke tegemoetkoming rijnvarenden.

Artikel 2. Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van (onder)mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht en machtiging.

Artikel 3. Reikwijdte ondermandaat

  • 1. Aan de functionarissen wordt, ieder voor zich, ondermandaat verleend voor het beslissen op een aanvraag voor tegemoetkoming.

  • 2. Aan de functionarissen wordt, ieder voor zich, ondermandaat verleend om de tegen de in het eerste lid bedoelde besluiten gerichte bezwaren te behandelen en daarop te beslissen.

  • 3. Aan de functionarissen wordt, ieder voor zich, machtiging verleend tot de behandeling van procedures bij de rechtbanken en in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep en tot het instellen van hoger beroep, dan wel af te zien van hoger beroep.

Artikel 4. Ondermandaat

De in artikel 3 bedoelde functionarissen zijn niet bevoegd ondermandaat te verlenen van de aan hen in dat artikel toegekende bevoegdheden.

Artikel 5. Ondertekening

Besluiten die op grond van dit besluit worden genomen, worden als volgt ondertekend:

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze,

gevolgd door de naam en functie van de ondergemandateerde functionaris

Artikel 6. Slotbepaling

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging betreffende de uitvoering van de Regeling tijdelijke tegemoetkoming rijnvarenden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

S. Tas Plaatsvervangend directeur-generaal fiscaliteit Belastingdienst

TOELICHTING

De directeur-generaal Belastingdienst (hierna: DG Belastingdienst) is door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemandateerd om besluiten te nemen en gemachtigd feitelijke handelingen en gevolmachtigd rechtshandelingen te verrichten in het kader van de Regeling tijdelijke tegemoetkoming rijnvarenden (hierna: Regeling). Voorts voorziet deze Regeling erin dat de DG Belastingdienst de bevoegdheid heeft te beslissen op bezwaar (rekening houdend met artikel 10:3, derde lid, van de Awb) en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures gericht tegen besluiten inzake de tegemoetkoming. De DG Belastingdienst kan ondermandaat verlenen aan functionarissen die werkzaam zijn bij de Belastingdienst. In dit besluit is het ondermandaat van de DG Belastingdienst geregeld.

Rijnvarenden in loondienst die tussen 1 mei 2010 en 31 december 2015 dubbele premies hebben betaald, bijvoorbeeld in Luxemburg en Nederland, kunnen onder voorwaarden de premies terugkrijgen die zij hebben betaald in een ander land dat de rijnvarendenovereenkomst heeft getekend. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft hiervoor de Regeling opgesteld.

De Regeling wordt door de Belastingdienst uitgevoerd. De premieheffing is krachtens de Wet financiering sociale verzekeringen aan de Belastingdienst opgedragen. De Belastingdienst heeft daardoor de benodigde beoordelings- en uitbetalingsprocessen en de Belastingdienst heeft reeds kennis van een deel van de informatie die nodig is voor afhandeling van de aanvragen om een tegemoetkoming.

Met de inwerkingtreding van het besluit per 1 januari 2022 wordt aangesloten bij de inwerkingtreding van de Regeling.

P.H. Smink directeur-generaal Belastingdienst

Naar boven