Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie en Veiligheid van 11 december 2023, kenmerk 3720763-1056503-VGP, houdende wijziging van de Regeling experiment gesloten coffeeshopketen in verband met de aanpassing en verduidelijking van enkele eisen voor aangewezen telers, alsmede enkele technische aanpassingen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de artikelen 29, tweede, derde en vierde lid, 32, derde lid, en 33, eerste en vierde lid, van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Regeling experiment gesloten coffeeshopketen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt de begripsomschrijving van ‘Onze Minister’ vervangen door:

de minister:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

B

In de artikelen 3, eerste en vijfde lid, en 6, eerste lid, wordt ‘Onze Minister’ telkens vervangen door ‘de minister’.

C

In de artikelen 3, tweede lid, 4 en 5, eerste lid, wordt ‘Onze Minister’ telkens vervangen door ‘De minister’.

D

In artikel 5, vierde lid, wordt ‘Onze Ministers’ vervangen door ‘De minister en de Minister van Justitie en Veiligheid’.

E

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na ‘bijlage VI opgenomen symbool’ ingevoegd ‘in de aangegeven kleur rood’ en wordt aan het slot toegevoegd ‘in hele procenten, waarbij een percentage van minder dan 1 procent kan worden weergegeven als ‘< 1 procent’’.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt na ‘bijlage I opgenomen symbolen’ ingevoegd ‘in de aangegeven kleuren zwart en rood’.

3. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. indien de aangewezen teler dat wenst:

    • 1°. informatie over allergenen;

    • 2°. een algemene waarschuwing, een informatieve boodschap of een gecombineerde gezondheidswaarschuwing als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, van het Tabaks- en rookwarenbesluit;

    • 3°. een eventuele door hem gevoerde code, anders dan de voorgeschreven unieke identificatiemarkering of de QR-code, bedoeld in het tweede lid of artikel 9;

4. In het tweede lid wordt ‘code’ telkens vervangen door ‘QR-code’.

5. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt na ‘Helvetica’ ingevoegd ‘of Arial’.

b. In onderdeel b wordt na ‘zwart’ ingevoegd ‘, behoudens de in bijlage I en VI opgenomen symbolen’.

6. Het zesde lid vervalt.

F

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9. (bijsluiter)

  • 1. De aangewezen teler voorziet elke verpakkingseenheid van een van rijkswege verstrekte of door hemzelf gegeneerde QR-code via welke, zonder dat daartoe de verpakkingseenheid moet worden geopend, de in bijlage II opgenomen informatie in de aangegeven kleuren en de daarbij behorende animatie elektronisch raadpleegbaar zijn.

  • 2. Boven of onder de QR-code wordt de aanduiding ‘Bijsluiter’ vermeld.

  • 3. Een door de teler gegenereerde QR-code mag tevens de in artikel 8, tweede lid, bedoelde code zijn. In dat geval draagt de teler ervoor zorg dat bij elektronische raadpleging de in bijlage II opgenomen informatie en de daarbij behorende animatie voorafgaat aan de informatie, bedoeld in artikel 8, tweede lid.

G

In artikel 13, eerste lid, wordt, onder verlettering van de onderdelen a tot en met g tot onderdelen b tot en met h, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • a. de bewijzen van aankoop van hennepzaden;

H

Bijlage II komt te luiden:

Bijlage II: bijsluiter als bedoeld in artikel 9

I

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

1. Met betrekking tot het ‘Totaal aeroob kiemgetal’ wordt de vermelde grenswaarde ‘max 100.000 kve/gram’ vervangen door ‘max 1.000.000 kve/gram’.

2. Met betrekking tot het ‘Totaal kiemgetal schimmels en gisten’ wordt de vermelde grenswaarde ‘max 10.000 kve/gram’ vervangen door ‘max 100.000 kve/gram’.

J

Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A, onder ‘A.2 – Plantnummer’, wordt de zin ‘BIJ EEN STEK OF – INGEVAL VAN START MET ZADEN – IN IEDER GEVAL VANAF EEN HOOGTE VAN 20 CM’ vervangen door ‘BIJ EEN STEK VANAF EEN HOOGTE VAN 20 CM OF – INGEVAL VAN START MET ZADEN – BIJ EEN PLANT VANAF EEN HOOGTE VAN 20 CM’.

2. In onderdeel A, onder ‘A.2 – Plantnummer’, komt ‘GEWICHT (PLANT) +’ telkens te vervallen.

3. In onderdeel A wordt na ‘A2 – Plantnummer’ ingevoegd:

A.2A – Steksetnummer

UID – STEKSETNUMMER

WANNEER UID

NA HET AFNEMEN VAN STEKKEN

WIJZE UID

STEKSETNUMMER – TOEKENNEN

WELKE GEGEVENS

PLANTNUMMER VAN DE MOEDERPLANT + VARIËTEIT + AANTAL + POSITIE + REGISTRATIE/MUTATIEDATUM&TIJD

WIJZE GEGEVENS

TOEVOEGEN AAN STEKSETNUMMER

ARTIKEL II

Een verpakkingseenheid die voldoet aan de in paragraaf 3 van de Regeling experiment gesloten coffeeshopketen neergelegde eisen, zoals die golden voorafgaand aan het tijdstip waarop deze regeling in werking treedt, mogen tot het tijdstip waarop de uitvoering van het experiment als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen aanvangt:

  • a. door een aangewezen teler als bedoeld in artikel 1 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen worden opgeslagen en aan een coffeeshophouder als bedoeld in artikel 1 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen worden verkocht, geleverd of anderszins worden verhandeld;

  • b. door een coffeeshophouder als hiervoor bedoeld van een aangewezen teler als hiervoor bedoeld worden gekocht of afgenomen en door hem in de coffeeshop worden bewaard of verkocht.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

TOELICHTING

De wet- en regelgeving over het experiment met een gesloten coffeeshopketen is neergelegd in de Wet experiment gesloten coffeeshopketen, het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen (hierna: het Besluit) en de Regeling experiment gesloten coffeeshopketen (hierna: de Regeling). In de Regeling zijn onder meer eisen vastgelegd die gelden voor de telers die zijn aangewezen om ten behoeve van het experiment hennep of hasjiesj te produceren (‘aangewezen telers’). Het is wenselijk gebleken om die eisen op onderdelen aan te passen of te verduidelijken. Ook worden enkele technische aanpassingen doorgevoerd in de Regeling.

1. Aanpassingen van de eisen voor aangewezen telers

Met de onderhavige regeling worden enkele eisen ten aanzien van de verpakkingseenheid van de door de teler geproduceerde hennep of hasjiesj aangepast. In artikel 29 van het Besluit en de artikelen 7 tot en met 10 van de Regeling is nader uitgewerkt welke informatie op de verpakkingseenheid moet worden vermeld. Het gaat hier om een uitputtende regeling, in die zin dat de teler geen andere informatie op de verpakkingseenheid mag aanbrengen (artikel 29, derde lid, Besluit). In de onderhavige regeling wordt de in de artikelen 8 en 9 van de Regeling voorgeschreven informatie op onderdelen aangepast.

In artikel 8 wordt verduidelijkt dat de in bijlagen I en VI van de Regeling opgenomen symbolen in de aangegeven kleuren (rood en zwart in bijlage I en rood in bijlage VI) op de verpakkingseenheid moeten worden afgebeeld. Daarnaast wordt verduidelijkt dat het percentage THC en CBD in de hennep of hasjiesj wordt aangeduid in hele procenten, waarbij het mogelijk wordt gemaakt dat een THC- of CBD-gehalte van minder dan 1% met gebruikmaking van het kleiner-dan-teken (‘<’) op de verpakking mag worden vermeld. Ook wordt het mogelijk gemaakt dat de teler, als hij dat wenst (hij is daartoe dus niet verplicht), informatie over allergenen op de verpakking van een edible mag vermelden en informatie over het gebruik van tabak op de verpakking van een joint. Het gaat hier om informatie als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, van het Tabaks- en rookwarenbesluit. Dat kan een algemene waarschuwing zijn (‘Roken is dodelijk, stop nu’), een informatieve boodschap (‘Tabaksrook bevat meer dan 70 stoffen die kanker veroorzaken’) of een gecombineerde gezondheidswaarschuwing (gecombineerd met kleurenillustratie). In artikel 8 vervalt tot slot het zesde lid. Daardoor is het voor de teler mogelijk om, als hij dat wenst (hij is daartoe dus niet verplicht), gebruik te maken van één scanbare verschijningsvorm waarmee zowel de unieke identificatiemarkering als de bijsluiter (zie hierna) – en desgewenst de andere informatie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel d, of tweede lid, van de Regeling – raadpleegbaar kan worden gemaakt.

Artikel 9 en de bij de Regeling behorende bijlage II worden opnieuw vastgesteld. De eis dat de ‘bijsluiter’ (voorheen aangeduid als ‘informatiefolder’) in papieren vorm bij de verpakkingseenheid moet worden gevoegd, komt te vervallen omdat deze eis in de praktijk niet praktisch werkbaar is gebleken. In plaats daarvan moet de teler ervoor zorgen dat elke verpakkingseenheid voorzien is van een QR-code. Dit kan een van rijkswege verstrekte QR-code zijn of een door de teler zelf gegenereerde QR-code. Via deze QR-code moet de bijsluiter met de bijbehorende animatie elektronisch raadpleegbaar zijn. De animatie bevat in beeldvorm de informatie uit de bijsluiter. Dit betreft de informatie die in bijlage II van de Regeling is opgenomen. Het gaat om gezondheidswaarschuwingen, preventieboodschappen en gebruiksadviezen. Bijlage II is in afstemming met het Trimbos-instituut tot stand gekomen. De animatie is eveneens in afstemming met het Trimbos-instituut tot stand gekomen en is bedoeld om de betreffende informatie zo laagdrempelig mogelijk over te brengen. Het spreekt voor zich dat in de tekst van de bijsluiter geen wijzigingen mogen worden aangebracht.

Verder wordt verduidelijkt dat bewijzen van aankoop van hennepzaden in ieder geval in de bedrijfsadministratie van de teler beschikbaar moeten zijn. Dit volgt al uit artikel 32, eerste lid, van het Besluit, maar wordt nu geëxpliciteerd in artikel 13, eerste lid, van de Regeling.

In bijlage III van de Regeling worden enkele grenswaarden met betrekking tot microbiologische zuiverheid aangepast. Tot slot worden er enkele wijzigingen doorgevoerd in bijlage IV van de Regeling ten aanzien van het track-and-tracesysteem. Deze wijzigingen worden nader toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.

De wijzigingen zijn in overleg met de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit tot stand gekomen.

2. Overgangsregeling

Op het tijdstip dat de onderhavige regeling in werking zal treden, zullen sommige aangewezen telers al verpakkingseenheden gereed hebben gemaakt conform de eisen zoals die voor dat tijdstip golden. In artikel II van de onderhavige regeling is daarom voorzien in een overgangsregeling. De overgangsregeling duurt tot de start van de experimenteerfase. Tot dat moment mag een teler verpakkingseenheden die nog voldoen aan de ‘oude’ eisen opgeslagen hebben op zijn teeltlocatie en verkopen en leveren aan de coffeeshophouders in de deelnemende gemeenten. De coffeeshophouders mogen die ‘oude’ verpakkingseenheden tot de start van de experimenteerfase afnemen van de aangewezen telers en in de coffeeshop bewaren en verkopen. Met de keuze om de overgangsregeling tot de start van de experimenteerfase te laten duren, wordt aangesloten bij de aard van de aanloop- en overgangsfase, namelijk om aangewezen telers en coffeeshophouders gedurende die fases gelegenheid te bieden om volledig aan alle eisen die tijdens het experiment gelden, te gaan voldoen.

Er is geen noodzaak om ten aanzien van andere wijzigingen een overgangsregeling te treffen. Waar relevant is dit nader toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.

3. Regeldrukeffecten

Deze regeling heeft geen regeldrukgevolgen voor burgers. De nieuwe eisen aan de verpakkingen leiden voor aangewezen telers tot een toename van regeldruk. Aangewezen telers dienen kennis te nemen van de wijzigingen van de regelgeving. Daarnaast dienen de aangewezen telers een QR-code aan te maken waarop de bijsluiter beschikbaar wordt gesteld, indien zij geen gebruik maken van de van rijkswege verstrekte QR-code. De overige wijzigingen in deze regeling leiden niet tot regeldruk, aangezien het om verduidelijking van bestaande eisen gaat.

De regeldrukkosten worden hieronder in kaart gebracht, op basis van de beschikbare data. In de tabel hieronder zijn ten eerste de kennisnemingskosten van de regeling en de toelichting opgenomen voor de aangewezen telers. Binnen het experiment zijn er tien telers aangewezen. De tijd die de aangewezen telers nodig hebben om kennis te nemen van deze regeling wordt geschat op 3 uur. De standaard is daarbij bepaald op € 54,– per uur.

Handeling

éénmalig

Wie

Tijd in uren

Kosten per uur

Q

Totaal

Kennisnemen nieuwe regelgeving

Telers

3

€ 54,–

10

€ 1.620,–

Opzetten website en genereren QR-code

Telers

8

€ 54,–

10

€ 4.320,–

       

Totaal

€ 5.940,–

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de aangewezen telers naar schatting minimaal 30 uur nodig hebben om kennis te nemen van de nieuwe regelgeving omtrent de verpakkingseisen. Daarnaast hebben de aangewezen telers naar schatting minimaal 80 uur nodig voor het opzetten van een website en het genereren van een QR-code. Naar schatting komen de totale kosten voor deze regeling op € 5.940. Deze regeldrukkosten zijn eenmalig en vervangen de regeldrukkosten die eerder volgde uit de regelgeving waaruit volgde dat de aangewezen telers papieren bijsluiters moesten verbinden aan elke verpakking. Deze regeldrukgevolgen zijn onvermijdelijk en noodzakelijk om de voorgeschreven informatie beschikbaar te hebben voor consumenten op de verpakkingen.

De regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing Regeldruk (ATR) dat adviseert over vermindering van de regeldruk voor bedrijven en burgers. Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het beperkte gevolgen voor de regeldruk heeft, die toereikend in beeld zijn gebracht.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdelen A, B, C en D

In onderdeel A is de begripsomschrijving van ‘Onze Minister’ aangepast, omdat deze niet meer strookt met de huidige portefeuilleverdeling. In plaats van de Minister voor Medische Zorg is de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) nu de in de Regeling verantwoordelijke minister. Deze wijziging noopt tot technische aanpassingen van enkele andere artikelen (onderdelen B tot en met D).

Onderdeel E

Met dit onderdeel wordt artikel 8 van de Regeling op enkele punten aangepast. In paragraaf 1 van deze toelichting zijn die aanpassingen toegelicht. In aanvulling daarop wordt het volgende opgemerkt. Op grond van artikel 8, eerste lid, onderdelen a en c, van de Regeling moeten de in bijlage VI resp. bijlage I van de Regeling opgenomen symbolen op de verpakkingseenheid worden afgebeeld. Bij bijlage VI gaat het om het THC-symbool. Bij bijlage I gaat het om de symbolen die aanduiden dat hennep en hasjiesj niet tijdens de zwangerschap of onder de 18 jaar moeten worden gebruikt en niet moeten worden gecombineerd met deelname aan het verkeer. De betreffende symbolen zijn in de bijlagen weergegeven in de kleur rood resp. in de kleuren rood en zwart. Met het gebruik van de kleur rood is beoogd de signaalfunctie van de symbolen te vergroten. Het is daarom uitdrukkelijk de bedoeling dat de symbolen (mede) met gebruik van de kleur rood op de verpakkingseenheid worden afgebeeld en dus niet (slechts) in de kleur zwart. Dat wordt met de onderhavige wijziging geëxpliciteerd in artikel 8, eerste lid, onderdelen a en c, van de Regeling.

Voorts wordt via een toevoeging aan het slot in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, verduidelijkt dat het percentage THC en CBD in de hennep of hasjiesj wordt aangeduid in hele procenten, waarbij wordt geregeld dat indien het THC- of CBD-gehalte minder is dan 1%, dit op de verpakkingseenheid mag worden weergegeven met gebruikmaking van het kleiner-dan-teken (< 1%). Hiermee wordt aangesloten bij de vigerende praktijk ten aanzien van medicinale cannabis.

Een andere wijziging betreft die van artikel 8, eerste lid, onderdeel d. Op grond van deze bepaling is de teler al bevoegd om desgewenst een eventuele door hem gevoerde code op de verpakkingseenheid te vermelden. Dat betreft een andere code dan de voorgeschreven unieke identificatiemarkering of de QR-code, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Regeling. Met de onderhavige regeling wordt het de teler toegestaan om daarnaast, als hij dat wenst (dit is dus niet verplicht), informatie over allergenen te vermelden ingeval van een edible en informatie over het gebruik van tabak op de verpakking van een joint. In paragraaf 1 van deze toelichting is aangegeven dat het hier gaat om informatie als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, van het Tabaks- en rookwarenbesluit.

In artikel 8, tweede lid, wordt verduidelijkt dat de hier bedoelde code een QR-code betreft. Dit is slechts een technische aanpassing.

Voorts worden nog twee aanpassingen in het vijfde lid van artikel 8 van de Regeling aangebracht. Allereerst wordt in onderdeel a naast het gebruik van het standaard lettertype Helvetica ook het lettertype Arial toegestaan, aangezien beide in hoge mate vergelijkbaar zijn. Ten tweede wordt in onderdeel b, waarin het gebruik van de kleur zwart is voorgeschreven, tot uitdrukking gebracht dat een uitzondering geldt voor de in bijlage I en VI opgenomen symbolen. Zoals hiervoor is aangegeven, dienen die symbolen (mede) in de kleur rood te worden afgebeeld.

In artikel 8 van de Regeling vervalt tot slot het zesde lid. De reden daarvoor is dat het daarmee mogelijk wordt voor de teler om, als hij dat wenst (dit is dus niet verplicht), gebruik te maken van één scanbare verschijningsvorm waarmee zowel de unieke identificatiemarkering als de bijsluiter – en desgewenst de andere informatie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel d, of tweede lid, van de Regeling – raadpleegbaar kan worden gemaakt. Overigens regelde het betreffende zesde lid uitsluitend dat de unieke identificatiemarkering niet op het etiket mocht worden vermeld. De verplichting om de unieke identificatiemarkering op de verpakkingseenheid te vermelden is geregeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit.

Onderdeel F

Met dit onderdeel wordt artikel 9 opnieuw vastgesteld. Dit artikel regelt de ‘bijsluiter’ (voorheen aangeduid als ‘informatiefolder’) en de daarbij behorende animatie. De animatie bevat in beeldvorm de informatie uit de bijsluiter. Dit betreft de informatie die in bijlage II van de Regeling is opgenomen. Het gaat hier om gezondheidswaarschuwingen, preventieboodschappen en gebruiksadviezen. In de Regeling was geregeld dat deze informatie in papieren vorm bij de verpakkingseenheid moest worden gevoegd. De teler kon er aanvullend voor kiezen om de informatie ook elektronisch beschikbaar te stellen. Zoals in paragraaf 1 van deze toelichting is opgemerkt, is de papieren vorm niet praktisch werkbaar gebleken. De Regeling wordt op dit punt daarom aangepast. Artikel 9 regelt nu dat de aangewezen teler de verpakkingseenheid van een QR-code moet voorzien. Dit kan een van rijkswege verstrekte QR-code zijn of een door de teler zelf gegenereerde QR-code. Via deze QR-code moet de bijsluiter en de bijbehorende animatie elektronisch raadpleegbaar zijn. Hieruit volgt dat de QR-code groot genoeg (minimaal ongeveer 2 bij 2 cm) op de verpakkingseenheid moet worden afgebeeld. De QR-code moet kunnen worden gescand zonder dat de verpakking moet worden geopend. Boven of onder de QR-code moet de aanduiding ‘Bijsluiter’ worden vermeld, zodat duidelijk is welke informatie via de QR-code raadpleegbaar is. Vanuit praktisch oogpunt kan de teler de door hemzelf gegenereerde QR-code ook gebruiken om de in artikel 8, tweede lid, van de Regeling genoemde informatie elektronisch beschikbaar te stellen. In dat geval moet hij er wel voor zorgen dat de bijsluiter en de daarbij behorende animatie als eerste raadpleegbaar zijn en vervolgens pas de informatie, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Regeling.

Onderdeel G

Op grond van artikel 32, eerste lid, van het Besluit moet de aangewezen teler een sluitende en transparante administratie voeren. In artikel 13, eerste lid, van de Regeling is een aantal gegevens en bescheiden opgesomd die de teler in ieder geval in zijn bedrijfsadministratie beschikbaar moet hebben. Met dit onderdeel wordt aan die opsomming toegevoegd de bewijzen van aankoop van hennepzaden. Hiermee is geëxpliciteerd dat deze beschikbaar moeten zijn in de bedrijfsadministratie, hetgeen wenselijk is om goed toezicht op de geslotenheid van de keten te kunnen houden. Nu het hier niet om een nieuwe eis gaat, maar om een verduidelijking van de in artikel 32, eerste lid, van het Besluit neergelegde administratieplicht behoeft op dit punt geen overgangsregeling te worden getroffen.

Onderdeel H

Er is aanleiding gezien om de bijsluiter aan te passen. De bijsluiter vervangt het document dat voorheen werd aangeduid als de informatiefolder, of soms als gebruikersinformatie. Er zal nu één term worden aangehouden (‘bijsluiter’) om verwarring te voorkomen.

Het is van belang dat de bijsluiter voor eenieder makkelijk te begrijpen is en dat de lezer in korte tijd de belangrijkste informatie tot zich kan nemen. De oorspronkelijke informatiefolder was om die reden te lang en te complex qua taalgebruik. Zodoende is de bijsluiter ingekort en geschreven op Nederlands B1-niveau. Ook is de opmaak van de bijsluiter zo opgezet dat snel de belangrijkste informatie tot zich genomen kan worden. Er zal van rijkswege ook een Engelse variant beschikbaar worden gesteld om het voor een nog breder publiek toegankelijk te maken.

Onderdeel I

Artikel 28, eerste lid, van het Besluit schrijft voor dat zware metalen, micro-organismen en aflatoxines in een bij ministeriële regeling te bepalen mate in de geproduceerde hennep of hasjiesj afwezig dienen te zijn. Dit is in bijlage III van de Regeling nader uitgewerkt door de grenswaarden aan te geven ten aanzien van microbiologische zuiverheid, zware metalen en aflatoxines. Met dit onderdeel wordt bijlage III op twee punten aangepast. Dat betreft allereerst het totaal aeroob kiemgetal, onder microbiologische zuiverheid. Bij de totstandkoming van de Regeling is ervoor gekozen om een maximum van 100.000 kve/gram te hanteren. Inmiddels is gebleken dat deze grenswaarde kan worden opgehoogd naar maximaal 1.000.000 kve/gram. Dit is in lijn met de richtwaarden in de Hygiënecode voor de horeca. Een hygiëne code is ‘een in Nederland opgestelde nationale gids voor goede praktijken inzake hygiëne en de toepassing van HACCP-beginselen’, zoals gedefinieerd in het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen en gebaseerd op Verordening (EG) 852/2004 inzake levensmiddelen hygiëne.

Ten tweede zal de grenswaarde van het totaal kiemgetal schimmels en gisten worden verhoogd tot maximaal 100.000 kve/gram. Bij het vaststellen van dit kiemgetal is een expert van het Westerdijk Fungal Biodiversity Institute, een onderzoeksinstituut op het gebied van schimmels, gisten en bacteriën, geraadpleegd.

Aan elke vorm van cannabisconsumptie gaat verhitting of verbranding vooraf, waardoor het merendeel van de microbiologische onzuiverheden gedood zullen worden.

Tijdens het experiment zal aan de hand van laboratoriumonderzoeksuitslagen worden gemonitord wat de gemiddelde waarden zijn voor zowel het aeroob kiemgetal als het kiemgetal voor schimmels en gisten. Als door middel van de opgedane praktijkervaring en op basis van deze uitslagen blijkt dat binnen veilige marges lagere kiemgetallen haalbaar zijn in de aangewezen teeltfaciliteiten, kunnen beide grenswaarden in bijlage III eventueel naar beneden worden bijgesteld. Dit proces is daarmee vergelijkbaar met de totstandkoming van grenswaarden in andere sectoren en productgroepen.

Onderdeel J

In dit onderdeel wordt bijlage IV van de Regeling aangepast. Het gaat hier om verduidelijkingen of technische aanpassingen die ervoor zorgen dat die bijlage in overeenstemming met de praktijk wordt gebracht. Een overgangsregeling is hier daarom niet noodzakelijk.

Bij de totstandkoming van de Regeling is ervoor gekozen om de registratie in het track-and-tracesysteem op plantniveau te starten bij planten vanaf 20 cm om het relatief grotere verlies van zaad tot stek te vrijwaren van deze registratie (Stcrt. 2020, 33138, blz. 33). De hoogte van 20 cm geldt voor alle planten, ongeacht of bij de start is begonnen met zaden of stekken. Dat staat nu echter niet duidelijk in de tekst van onderdeel A, onder A.2 – Plantnummer. Met de onderhavige wijziging wordt dat gecorrigeerd. Een stek die van een moederplant is afgenomen, krijgt dus pas een eigen plantnummer bij een hoogte van 20 cm. In de tussentijd is het echter wel van belang om in het track-and-tracesysteem te kunnen nagaan waar de stekken zich op de teeltlocatie bevinden. Daartoe wordt in onderdeel A een steksetnummer toegevoegd. Dit sluit aan bij de werkwijze die zich in de praktijk al heeft ontwikkeld.

In onderdeel A, onder A.2 – Plantnummer, is voorts de verplichting komen te vervallen om bij de betreffende handelingen het gewicht van de plant in het track-and-tracesysteem te vermelden of bij te werken. In de praktijk gebeurt dit namelijk niet, omdat dit in deze fase geen bruikbaar gegeven is.

Artikel II

Dit artikel bevat een overgangsregeling ten aanzien van de verpakkingseenheden. De inhoud hiervan is hiervoor in paragraaf 2 van deze toelichting al uiteengezet.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven