Buiten toepassing laten rijkscoördinatieregeling Hoogspanningsstation Maasvlakte-Amaliahaven

Datum 4 december 2023

Nummer DGKE/41297233

DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE,

overwegende:

  • dat TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT) het voornemen heeft in de gemeente Rotterdam een nieuw 380 kV hoogspanningsstation Maasvlakte-Amaliahaven te realiseren, en deze aan te sluiten op de in de buurt gelegen 380 kV hoogspanningsverbinding Maasvlakte-Simonshaven-Crayestein;

  • dat dit initiatief op grond van 20a lid 1 Elektriciteitswet 19981, onder de rijkscoördinatieregeling valt, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • dat de rijkscoördinatieregeling, voor zover hier van belang, gelet op artikel 3.35, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening met zich brengt dat voor het hiervoor bedoelde project een inpassingsplan kan worden vastgesteld door de Minister voor Klimaat en Energie, (hierna: K&E) en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (hierna: BZK), en dat de voorbereiding en bekendmaking van het inpassingsplan door de Minister voor K&E worden gecoördineerd met de voorbereiding en bekendmaking met andere voor de uitvoering van het project benodigde besluiten;

  • dat de Minister voor K&E, in afwijking van het voorgaande, op grond van artikel 9b, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 kan bepalen dat voor een bepaald project geen inpassingsplan wordt voorbereid en de voorbereiding en bekendmaking van andere besluiten niet door hem worden gecoördineerd;

  • dat deze bevoegdheid kan worden toegepast indien, in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van het desbetreffende hoogspanningsstation, alsmede het aantal voor de aanleg of uitbreiding van het 380 kV hoogspanningsstation Maasvlakte-Amaliahaven benodigde besluiten, redelijkerwijze niet valt te verwachten dat toepassing van de rijkscoördinatieregeling, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening, de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden;

  • dat deze situatie zich bij dit project voordoet, omdat de gemeente Rotterdam achter de komst van het nieuwe hoogspanningsstation staat en bereid is het hoogspanningsstation als bevoegd gezag planologisch in te passen;

  • dat er ook geen bijzondere belemmeringen zijn die in de weg staan aan een voorspoedig verloop van de benodigde procedures, zonder dat de rijkscoördinatieregeling wordt toegepast;

  • dat, gelet op het voorgaande, TenneT via het meldingsformulier op 18 mei 2023 formeel heeft verzocht de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

  • dat de bij het project betrokken bestuursorganen – de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam -zijn gehoord over het voornemen de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

  • dat de provincie Zuid-Holland bij mail van 30 september 2022 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen;

  • dat de gemeente Rotterdam bij brief van 30 oktober 2023 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen en bereid is om als bevoegd gezag het hoogspanningsstation planologisch in te passen;

Gelet op:

Artikel 20a lid 3 onder a Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

Artikel 1

Geen van de procedures, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening is van toepassing op de besluitvorming inzake het in ontwikkeling zijnde 380 kV hoogspanningsstation Maasvlakte-Amaliahaven en de bijbehorende aansluiting op het bestaande 380 kV hoogspanningsnet, voorzien in de gemeente Rotterdam

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking de dag na die waarop het bekend is gemaakt. Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister voor Klimaat en Energie, namens deze: T.W.G.M.M. Albers MT-lid directie Realisatie Energietransitie

Tegen dit besluit staat geen bezwaar of beroep open (artikel 7.1 in samenhang met artikel 8.5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1 van hoofdstuk 1 van bijlage 2 bij deze zelfde wet).


X Noot
1

In artikelen 3.35, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening en 9b, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 staat de Minister van Economische Zaken en als bevoegd gezag genoemd. Deze bevoegdheid is overgegaan op de Minister voor K&E.

Naar boven