Besluit van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 9 oktober 2023 nr. 40808959, houdende instelling van de beoordelingscommissie voor het Impuls open leermateriaal programma voor de periode 2023 tot en met 2027 (Instellingsbesluit beoordelingscommissie Impuls open leermateriaal 2023-2027)

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;

Gelet op de artikelen 1 en 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies en artikel 10, eerste lid, van de Subsidieregeling Impuls open leermateriaal;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

commissie:

beoordelingscommissie als bedoeld in artikel 2;

DUS-I:

Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;

Minister:

Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;

subsidieaanvraag:

aanvraag voor een projectsubsidie op grond van de regeling;

regeling:

Subsidieregeling Impuls open leermateriaal.

Artikel 2. Instelling en taak van de commissie

  • 1. Er is een beoordelingscommissie Impuls open leermateriaal.

  • 2. De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 oktober 2023 en wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2028.

  • 3. De commissie heeft tot taak de Minister te adviseren over:

    • a. de subsidieaanvragen, bedoeld in artikel 3 van de regeling op basis van het beoordelingskader dat is opgenomen in de bijlage van de regeling;

    • b. de rangschikking van de subsidieaanvragen die voldoen aan de criteria in het beoordelingskader, bedoeld onder a, volgens de voorschriften, bedoeld in artikel 10, vierde lid van de regeling.

  • 4. Voor de taken, bedoeld in het derde lid, adviseert de commissie de Minister binnen 16 weken na afloop van de aanvraagperiode, bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, 13, eerste lid, en 14, eerste lid, van de regeling.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste 5 overige leden.

  • 2. De leden worden door de Minister benoemd en, in voorkomend geval, door de Minister geschorst of tussentijds ontslagen.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de duur dat de commissie is ingesteld.

  • 4. Een lid neemt niet deel aan de beoordeling of advisering over een subsidieaanvraag, indien het de beoordeling van of het advies over een aanvraag betreft, waarbij dat lid een persoonlijk of zakelijk belang heeft.

  • 5. Een lid kan worden geschorst of tussentijds worden ontslagen indien:

    • a. daarom door de betreffende persoon is verzocht;

    • b. het functioneren van het lid daartoe aanleiding geeft; of

    • c. gebleken is dat de onafhankelijkheid van het lid niet gewaarborgd is.

  • 6. Bij tussentijds ontslag van de voorzitter kan de Minister een andere voorzitter benoemen.

  • 7. Bij tussentijds ontslag van een overig lid kan de Minister een ander lid benoemen.

Artikel 4. Leden

Tot leden van de commissie worden benoemd:

  • a. de heer R. Lock; tevens voorzitter;

  • b. de heer W. van Elk;

  • c. mevrouw T. van Zadelhoff;

  • d. de heer R. Schuwer;

  • e. de heer E. Erkelens;

  • f. mevrouw J. van Hanegem.

Artikel 5. Secretariaat

  • 1. De Minister voorziet in het secretariaat van de commissie, dat bij DUS-I wordt belegd.

  • 2. Het secretariaat is belast met de voorbereiding en de coördinatie van de werkzaamheden van de commissie.

  • 3. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

Artikel 6. Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast binnen de kaders van de regeling.

  • 2. Na toestemming van de Minister kan de commissie zich door andere personen laten bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 7. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de Minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen. De Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 8. Vergoeding

  • 1. De vergoeding van de voorzitter van de commissie bedraagt € 420,00 per dagdeel.

  • 2. De vergoeding van de overige leden bedraagt € 325,00 euro per dagdeel.

  • 3. Een commissielid ontvangt de volgende vergoeding voor het beoordelen van een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 10 van de regeling:

    • 1°. één dagdeel voor het bijwonen van de introductiebijeenkomst;

    • 2°. per aanvraagronde maximaal vijf dagdelen voor de individuele beoordeling van de subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 10 van de regeling; en

    • 3°. per aanvraagperiode maximaal twee dagdelen voor het uitbrengen van advies aan de Minister.

  • 4. De reiskostenvergoeding is € 0,21 per kilometer of de werkelijk gemaakte kosten met het openbaar vervoer.

Artikel 9. Kosten van de commissie

Voor zover goedgekeurd komen de kosten van de commissie voor rekening van de Minister.

Artikel 10. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de Minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 11. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Voortgezet Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2028.

Artikel 13. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit beoordelingscommissie Impuls open leermateriaal.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

TOELICHTING

Algemeen

Met dit besluit wordt de beoordelingscommissie Impuls open leermateriaal (hierna: de commissie) ingesteld. Deze commissie wordt ingesteld om te fungeren als onafhankelijke commissie die volgens de voorschriften van de Subsidieregeling Impuls open leermateriaal (hierna: de regeling) voor de periode 2023 tot en met 2027 de aanvragen beoordeelt die daarvoor in aanmerking komen. De commissie wordt ingesteld door de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (hierna: de Minister) op grond van artikel 10, eerste lid, van de regeling. De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 september 2023 en wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2028.

De regeling is een uitwerking van het programma Impuls open leermateriaal. Op 14 april 2022 is door het kabinet bekendgemaakt dat het programma Impuls open leermateriaal financiering ontvangt van het Nationaal Groeifonds. In dit programma bundelen scholen, onderwijs- en expertiseorganisaties hun krachten om een impuls te geven aan de ontwikkeling en het benutten van open leermateriaal.

Met de regeling wordt beoogd de kwaliteit van het funderend onderwijs te verhogen door te investeren in kwalitatief goed open (digitaal) leermateriaal, aanvullend op commercieel materiaal. Hiermee kunnen leraren inspelen op de talenten en behoeften van hun leerlingen. Dit vergroot hun motivatie, vermindert schooluitval, verhoogt leeropbrengsten, en verbetert de aansluiting op de samenleving en de beroepspraktijk.

Het totaalbedrag van het programma bedraagt € 77,9 miljoen euro voor een periode van 10 jaar. Daarvan is € 57 miljoen voorwaardelijk toegekend tot en met 2030. Na een positieve evaluatie en met voldoende voortgang in de eerste fase wordt het voorwaardelijke deel beschikbaar gesteld door het Nationaal Groeifonds.

Het programma bestaat uit vijf pijlers, waarbij de programmalijnen zijn afgestemd op de onderwijspraktijk:

  • 1) Door bestaande netwerken te benutten, ondersteunen en verbinden we scholen die samenwerken aan het verhogen van de leeropbrengst door open leermaterialen.

  • 2) We versterken leraren in het effectief gebruiken en ontwikkelen van open leermateriaal, met bestaande vakcommunities en lerarenopleidingen, en door kennisproducten te ontwikkelen.

  • 3) We verrijken open leermateriaal, verbeteren bestaande en ontwikkelen nieuwe collecties, aansluitend bij de behoeften van het onderwijs (bv. vakken zonder passend leermateriaal).

  • 4) We innoveren de publieke infrastructuur van open leermaterialen, zodat leraren eenvoudig interactieve open leermaterialen kunnen ontwikkelen, delen, vinden en gebruiken.

  • 5) We organiseren praktijkgerichte onderzoeken en evaluaties, gericht op kennis ontwikkelen en kwaliteit verhogen. Dit creëert lerend vermogen in het programma zelf, en levert kennis op voor het onderwijs.

Het programma Impuls open leermateriaal staat voor een lerende aanpak en dat is ook de houding die van de beoordelingscommissie wordt verwacht. Zodat zij na de aanvraagronde leren van de ingediende voorstellen en tegelijkertijd de voortgang goed monitoren om de opgedane inzichten te gebruiken bij de beoordeling van aanvragen in een volgende aanvraagronde.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3. Samenstelling, benoeming en ontslag

Toelichting bij het vierde lid en het vijfde lid: deze bepalingen betreffen de vereiste onafhankelijkheid en afwezigheid van een mogelijk persoonlijk belang bij de commissievoorzitter of bij een ander commissielid. Om objectiviteit bij de beoordeling van de aanvragen te garanderen is het noodzakelijk dat de commissieleden inclusief de voorzitter niet alleen geen binding hebben met de subsidieaanvrager, de penvoerder of met de andere partijen in het samenwerkingsverband, ook een binding met het belang van de subsidieaanvrager kan een ongewenste binding inhouden doordat door de voorzitter of een lid op enige wijze hetzelfde belang wordt nagestreefd. Om die reden zal voor de bepaling van aanwezigheid van een dergelijke binding of persoonlijk belang de door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) gebruikte Code persoonlijke belangen1 worden gehanteerd.

Een van de belangrijkste onderdelen van de code is dat de commissievoorzitter en leden voorafgaand aan de beoordeling van iedere aanvraag uit eigen beweging moeten aangeven of zij op enige wijze bevooroordeeld zijn ten opzichte van de te beoordelen aanvraag, dan wel of zij daarbij een persoonlijk belang hebben. Mocht iemand aangeven dat dit het geval is, dan wordt deze persoon uitgesloten van de beoordeling. Uitgangspunt is dat hiermee de verantwoordelijkheid voor de neutraliteit van ieder commissielid bij dit lid zelf ligt, en niet afhangt van een bijvoorbeeld onderzoek door de Minister die de commissie heeft ingesteld.

Artikel 5. Secretariaat

De ondersteuning van de commissie door DUS-I houdt tevens een scheiding in tussen de formele beoordeling van de aanvragen en een materiële/inhoudelijke beoordeling. DUS-I doet de eerste beoordeling en controleert daarbij of aan de formele eisen is voldaan: zijn alle gevraagde documenten ingediend in de juiste vorm, dat wil zeggen op de juiste manier ingevuld en aangeleverd in het format, zoals voorgeschreven in de regeling.

Op grond van het derde lid legt DUS-I hierover verantwoording af aan de commissie.

Artikel 6. Werkwijze

Toelichting bij het tweede lid: hoewel de commissie is samengesteld uit specialisten op het gebied waarop de regeling betrekking heeft, heeft de commissie de mogelijkheid om aanvullende expertise te gebruiken als dit noodzakelijk is om tot een aanvraag te beoordelen. De commissie zorgt ervoor dat de aangezochte expert ook voldoet aan de eisen van neutraliteit en aan de Code persoonlijke belangen.

Artikel 8. Vergoeding

Voor de bepaling van vergoedingen van de commissieleden en de voorzitter is aansluiting gezocht bij de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies.

Artikel 9. Kosten van de commissie

De kosten voor de instelling en het functioneren van de commissie komen – voor zover goedgekeurd – voor rekening van de Minister.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul


X Noot
1

NWO_code omgang met persoonlijke belangen_juni2020.pdf

Naar boven