Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 5 december 2023, nr. WJZ/41064308, houdende de wijziging van de Subsidieregeling strategisch belangrijke onderzoeksprogramma’s (SBO) in verband met de openstelling van een strategisch belangrijk onderzoeksprogramma van een regulier onderzoeksinstituut op het terrein van de Minister van Landbouw, natuur en voedselkwaliteit

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling strategisch belangrijke onderzoeksprogramma’s (SBO) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komt de begripsbepaling ‘Minister’ als volgt te luiden:

Minister:

  • a. Minister van Economische Zaken en Klimaat, indien het subsidie betreft die door de Minister van Economische Zaken en Klimaat, ten laste van diens begroting, wordt verleend aan een onderzoeksinstituut; of

  • b. Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, indien het subsidie betreft die door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ten laste van diens begroting, wordt verleend aan een onderzoeksinstituut;.

B

Artikel 9, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. de subsidiabele kosten per onderzoeksprogramma minder dan:

    • 1°. € 4.000.000 bedragen, indien de subsidieaanvraag betrekking heeft op de subsidieverstrekking door de Minister van Economische Zaken en Klimaat; of

    • 2°. € 1.500.000 bedragen, indien de subsidieaanvraag betrekking heeft op de subsidieverstrekking door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;.

C

In bijlage 1 wordt aan de tabel betreffende ‘de openstelling voor reguliere onderzoeksinstituten’ een rij toegevoegd, luidende:

Stichting Louis Bolk Instituut

Onderzoeksprogramma ‘Systeemonderzoek ’ betreffende de verduurzaming van landbouw- en voedselsystemen, met name door:

a. het verrichten van methodologisch systeemonderzoek met integrale aanpak, gericht op de ontwikkeling van beleids- en praktijkrelevante kennis voor het verduurzamen van landbouw- en voedselsystemen;

b. onderzoek naar gezonde voedselsystemen, gericht op de ontwikkeling van beleids- en praktijkrelevante kennis om de verschillende schakels van landbouw- en voedselsystemen met elkaar te verbinden, waaronder mede begrepen de verbinding van adequate bodemkwaliteit met, voor zover van toepassing achtereenvolgens, plant, dier, gewas en eindproduct voor de afzetmarkt met consumenten;

c. onderzoek naar verbinding van natuur en landbouw, gericht op de ontwikkeling van beleids- en praktijkrelevante kennis ter verbetering van de basiskwaliteit van de natuur in het landschappelijke gebied, waaronder met name begrepen de verbinding van de aanwezige natuur op de landbouwgrond van een landbouwonderneming met de inzet van de agrobiodiversiteit voor de rendabele bedrijfsvoering.

van 08-12-2023 9.00 uur tot en met 15-12-2023 17.00 uur

€ 1.600.000

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 december 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

TOELICHTING

1. Achtergrond en inhoud

Deze regeling betreft de wijziging van de Subsidieregeling strategisch belangrijke onderzoeksprogramma’s (SBO) in verband met de openstelling van een strategisch belangrijk onderzoeksprogramma van een regulier onderzoeksinstituut op het terrein van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De achtergrond hiervan is de volgende.

1.1 Aanleiding en doel

De SBO is eind 2022 ingevoerd om de financiële ondersteuning beter te structureren voor strategisch belangrijke onderzoeksprogramma’s van diverse onderzoeksinstituten, waarvoor vanuit de rijksoverheid (soms al voor meerdere jaren) financiering werd verstrekt. Het gaat hierbij om de financiering van onderzoeksprogramma’s van onderzoeksinstituten die zich in hoofdzaak bezighouden met toegepast onderzoek en waarvan de onderzoeksprogramma’s een substantiële bijdrage (kunnen) leveren aan belangrijke maatschappelijke vraagstukken op het gebied van innovatie en/of innovatief ondernemerschap, die bijvoorbeeld verband houden met de thema’s gezondheid en zorg, klimaat, circulaire economie, veiligheid, landbouw en natuur. Ook gaat het hierbij om onderzoeksprogramma’s die bijdragen aan de kennisbasis van het onderzoeksinstituut. Zie voor een uitgebreidere omschrijving van de achtergrond paragrafen 1.1 tot en met 1.5 van het algemene deel van de toelichting van de invoeringsregeling van de SBO1.

Op grond van de SBO wordt subsidie verstrekt aan een in Nederland gevestigd onderzoeksinstituut voor het uitvoeren van een strategisch belangrijk onderzoeksprogramma. Het onderzoeksprogramma moet invulling geven aan een aantal (voor de rijksoverheid) belangrijke doelstellingen en gericht zijn op: (a) de ontwikkeling, toepassing en verspreiding van kennis ten behoeve van het oplossen van maatschappelijke vraagstukken (op het beleidsterrein van het ministerie dat de subsidie verstrekt, b) het vergroten van de innovatiekracht van Nederland via het ontwikkelen van producten en diensten die vernieuwend zijn ten opzichte van de internationale stand van onderzoek of techniek (waarvoor het onderzoeksinstituut eventueel kan overleggen of samenwerken met andere in Nederland gevestigde ondernemingen, maatschappelijke organisaties en/of overheden, zoals landbouwondernemingen en land- en tuinbouworganisaties) of tot slot (c) het breed verspreiden van kennis ten behoeve van de brede implementatie en toepassing van de ontwikkelde producten of diensten binnen in Nederland gevestigde ondernemingen en/of voormelde maatschappelijke organisaties.

Een gesubsidieerd onderzoeksprogramma betreft een samenhangend geheel van activiteiten dat bestaat uit fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en/of experimentele ontwikkeling, eventueel aangevuld met de bouw of het upgraden van onderzoeksinfrastructuur ten behoeve van deze onderzoeksactiviteiten. Deze subsidiabele activiteiten kunnen zowel bestaan uit (1) economische activiteiten (het geval waarin het onderzoeksinstituut als onderneming opereert) en (2) niet-economische activiteiten (het geval waarin het onderzoeksinstituut onafhankelijk onderzoek uitvoert).

De subsidie kan onder meer verleend worden aan reguliere onderzoeksinstituten die door de bevoegde Minister (via een aanwijzingsbesluit) zijn aangewezen als reguliere uitvoerders van strategisch belangrijke onderzoeksprogramma’s. Deze aanwijzing vindt in de regel plaats in het geval er sprake is van zowel (1) de aanwezigheid van een langdurige financiële (subsidie en/of opdracht) relatie (van ten minste langer dan vijf jaar) en/of eerdere ervaringen met het reguliere onderzoeksinstituut als (2) het de verwachting is dat een regulier onderzoeksinstituut een belangrijke, substantiële en/of langdurige bijdrage zal (kunnen blijven) leveren aan de belangrijke subsidiedoelen van de SBO.

1.2 Openstelling en aanpassing van de SBO

Met deze wijzigingsregeling wordt de SBO ook opengesteld voor Stichting Louis Bolk Instituut (hierna: LBI), dat ook wordt aangewezen als regulier onderzoeksinstituut (zie de motivering hiervoor in het aanwijzingsbesluit). Daarnaast zijn in de SBO de volgende aanpassingen doorgevoerd ten behoeve van de openstelling van de SBO voor LBI.

Allereerst is in artikel 1 van de SBO de begripsbepaling van Minister aangepast, zodat naast de ‘Minister van Economische Zaken en Klimaat’ (hierna: EZK) in het vervolg ook ‘de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ (hierna: LNV) bevoegd is om op grond van de SBO subsidie te verstrekken aan (reguliere) onderzoeksinstituten, die strategisch belangrijke onderzoeksprogramma’s uitvoeren op het beleidsterrein van deze Minister. Hierbij is van belang dat de betrokken Minister (van EZK of LNV) uitsluitend over deze bevoegdheid tot subsidieverstrekking beschikt, indien de subsidieverstrekking plaatsvindt ten laste van diens deel van de begroting van het desbetreffende ministerie (in dit geval het Ministerie van LNV).

Ten tweede is aan artikel 9, onderdeel c, toegevoegd dat een subsidieaanvraag door de Minister van LNV zal worden afgewezen indien de subsidiabele kosten minder dan € 1.500.000 per onderzoeksprogramma bedragen. Hierdoor zullen kleinere onderzoeksprogramma’s en/of kleinere kortlopende projecten niet voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Op deze wijze worden aanvragen gestimuleerd die voldoende massa hebben, zodat een subsidieaanvrager significante stappen kan zetten ten aanzien van de versterking van de kennisbasis van het onderzoeksinstituut en het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Ook wordt hierdoor gefragmenteerde inzet van publieke innovatiemiddelen voorkomen. Opgemerkt wordt dat hierbij gekozen is voor een lager bedrag aan subsidiabele kosten (en dus een minder strenge afwijzingsdrempel) dan gehanteerd wordt bij subsidieaanvragen op het beleidsterrein van de Minister van EZK, die afgewezen worden indien de subsidiabele kosten minder dan € 4.000.000 per onderzoeksprogramma bedragen. De reden hiervoor is dat op het beleidsterrein van de Minister van LNV tegen minder hoge kosten al voldoende impact gerealiseerd zou kunnen worden met een onderzoeksprogramma.

Tot slot wordt in bijlage 1 van de SBO aan de tabel betreffende ‘de openstelling voor reguliere onderzoeksinstituten’ een rij toegevoegd, die betrekking heeft op de openstelling van de SBO ten behoeve van de subsidieverstrekking aan een strategisch belangrijk onderzoeksprogramma van LBI. Een onderzoeksprogramma van een regulier onderzoeksinstituut (zoals LBI) kan namelijk uitsluitend voor subsidie in aanmerking komen indien de betrokken Minister de mogelijkheid tot het doen van een aanvraag om subsidieverlening door het desbetreffende reguliere onderzoeksinstituut voor het desbetreffende onderzoeksprogramma in bijlage 1 van de SBO heeft opengesteld. De SBO wordt voor LBI in bijlage 1 opengesteld van 8 tot en met 15 december 2023. Het subsidieplafond is vastgesteld op € 1.600.000. De aanvraag om subsidieverlening zal door de Minister van LNV worden beoordeeld aan de hand van de randvoorwaarden (uit onder meer artikelen 2, 3, 8 en 9) van de SBO. De Minister van LNV beoogt een beschikking op een aanvraag om subsidieverlening te geven binnen de termijnen, bedoeld in artikel 11 van de SBO.

2. Staatssteun

De subsidie, die verleend wordt op grond van artikel 2, eerste lid, van de SBO, bevat, met uitzondering van de subsidie voor het verrichten van niet-economische activiteiten, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de SBO, staatssteun en wordt gerechtvaardigd door: (a) artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, voor zover de subsidiabele activiteiten betrekking hebben op economisch fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling als bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel b van de SBO en (b) artikel 26 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, voor zover de subsidiabele activiteiten betrekking hebben op de bouw of het upgraden van onderzoeksinfrastructuur (zie artikel 21 van de SBO en paragraaf 2 van het algemene deel van de toelichting van de invoeringsregeling van de SBO).

De onderhavige wijzigingsregeling heeft geen effect op deze staatsteunaspecten, omdat deze geen inhoudelijke aanpassingen van de subsidiabele activiteiten, maximum subsidiebedragen, subsidiabele kosten, verplichtingen en overige voorwaarden van de SBO bevat. De steun voor economische activiteiten is en blijft aan dezelfde randvoorwaarden onderworpen. De steun is overeenkomstig artikelen 5 en 6 van de algemene groepsvrijstellingsverordening transparant en heeft een stimulerend effect.

Van de publicatie van de invoering van de SBO is een kennisgeving aan de Europese Commissie gedaan (zie steunmaatregel SA.104763). Ook van onderhavige wijzigingsregeling, alsook van toekomstige publicaties van wijzigingen, subsidieplafonds en openstellingen van de SBO, zal een kennisgeving aan de Europese Commissie worden gedaan, conform artikel 12, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening. Indien een subsidie die op grond van de SBO wordt verleend staatssteun bevat die door de algemene groepsvrijstellingsverordening wordt gerechtvaardigd, maakt de Minister op grond van artikel 21, tweede lid, van de SBO binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening bekend.

3. Regeldruk

Deze regeling voorziet uitsluitend in het openstellen van de SBO voor strategisch belangrijke onderzoeksprojecten en een aantal aanverwante (technische) aanpassingen (zie paragraaf 1 van deze toelichting). Omdat het hier geen (substantiële) inhoudelijke aanpassing van deze subsidiemodule betreft is de verwachting dat dit niet zal leiden tot een toe- of afname van de regeldrukeffecten per subsidieaanvrager of per subsidieontvanger. De openstelling van de SBO voor LBI zal vanzelfsprekend leiden tot een extra subsidieverlening (en dus indirect tot een grotere groep subsidieontvangers met een verplichting tot tussen- en eindrapportage). Vanwege het bijzondere karakter van de SBO (met een aanverwant aanwijzingsproces) is de verwachting dat deze verplichtingen voor deze (extra) subsidieontvanger niet substantieel zullen zijn. Zie voor de ongewijzigde (administratieve) verplichtingen paragraaf 3 uit het algemene deel van de toelichting van de invoeringsregeling van de SBO.

Deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Naar aanleiding hiervan is deze wijzigingsregeling niet geselecteerd voor formele advisering, omdat deze geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met deze datum wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend moeten worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding hiervan. Deze regeling voorziet in de openstelling van de SBO voor LBI van 8 tot en met 15 december 2023, waardoor spoedig een subsidieaanvraag van LBI kan worden gehonoreerd (lees: een strategisch belangrijk onderzoeksprogramma, die wacht op (extra) financiering, spoedig van start kan gaan). Vasthouden aan de systematiek van de vaste verandermomenten en bijbehorende bekendmakingstermijn zou hebben betekend dat het toepasselijke subsidieplafond pas na 1 april 2024 beschikbaar gesteld had kunnen worden en dat het te honoreren onderzoeksprogramma pas nadien van start had kunnen gaan.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven