Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2023, 33617 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2023, 33617 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 2, derde lid, onderdeel a, van de Subsidieregeling strategisch belangrijke onderzoeksprogramma’s (SBO);
Besluit:
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 5 december 2023
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag van dagtekening van deze publicatie in de Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20101, 2500 EK ’s-Gravenhage.
Dit besluit heeft betrekking op de aanwijzing van een regulier onderzoeksinstituut als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel a, van de Subsidieregeling strategisch belangrijke onderzoeksprogramma’s (SBO). Een regulier onderzoeksinstituut is een onderzoeksinstituut waaraan op grond van de SBO subsidie verstrekt kan worden, omdat het desbetreffende onderzoeksinstituut door de Minister is aangewezen als reguliere uitvoerder van strategisch belangrijke onderzoeksprogramma’s vanwege de belangrijke, substantiële of langdurige bijdrage die door dit onderzoeksinstituut met de uitvoering van onderzoeksprogramma’s geleverd is of naar verwachting geleverd zou kunnen worden aan de doelstellingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de SBO.
In artikel 2, derde lid, onderdeel a, van de SBO wordt bepaald dat de Minister de reguliere onderzoeksinstituten aanwijst waar de SBO op ziet. De Minister is de Minister ten laste van wiens begroting op grond van de SBO subsidie zal worden verstrekt aan het desbetreffende reguliere onderzoeksinstituut.
Met dit besluit wordt ‘Stichting Louis Bolk Instituut’ (hierna: LBI) door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit als regulier onderzoeksinstituut aangewezen. Met deze aanwijzing is gekeken naar de achtergrond van de relatie tussen LBI en LNV, en dan met name naar de duur en aard van de (financiële) relatie (lees: de frequentie waarin, de mate waarin en wijze waarop eerdere subsidieverleningen hebben plaatsgevonden). Hierbij is de aanwezigheid van een langdurige (subsidie)relatie (van langer dan ten minste vijf jaar) een belangrijke factor geweest voor het aanwijzen van LBI als een regulier onderzoeksinstituut, alsook de verwachting dat LBI een belangrijke, substantiële en/of langdurige bijdrage zal kunnen (blijven) leveren aan de doelstellingen van LNV zoals opgenomen in artikel 2, eerste lid, van de SBO.
LBI is in 1976 opgericht en sindsdien hard gegroeid tot een nationaal en internationaal erkend onderzoeksinstituut dat kennis ontwikkelt voor de verduurzaming van landbouw-, voedings- en gezondheidssystemen. Het onderzoek van LBI richt zich met name op een veerkrachtig voedselsysteem, een duurzame leefomgeving, een rendabele landbouw en positieve gezondheid en vitaliteit. Bij dit onderzoek maakt LBI gebruik van een systematische en integrale aanpak en werkt LBI samen met diverse partners met adequate ervaring in de praktijk. LBI voert onderzoek uit dat gericht is op de maatschappelijke uitdagingen waar Nederland ‘voor gesteld staat op het vlak van de versterking van natuur en biodiversiteit, de realisatie van een meer natuurinclusieve samenleving en de transitie naar duurzame, toekomstbestendige landbouw. Voor het vinden van werkbare oplossingen op deze gebieden beschikt LBI over een breed kennispalet, waar technische en sociale wetenschappen, maar ook kennis over en ervaring met de praktijk onderdeel van uitmaken. Voor het te verrichten onderzoek hanteert LBI een unieke, systematische en praktijkgerichte invalshoek, waarmee LBI bijdraagt aan de gewenste pluriformiteit in het groene kennislandschap. Daarbij is het voor LBI mogelijk de vertaalslag van onderzoek naar praktijk succesvol te maken, omdat LBI beschikt over de noodzakelijke wetenschappelijke inzichten alsook over een zeer gedegen kennis over wat er in de praktijk speelt op het gebied van landbouw, natuur en voedselkwaliteit. Het LBI heeft dan ook aangetoond een cruciale rol te spelen bij het agenderen van nieuwe maatschappelijke thema’s, waaronder de stikstofproblematiek en natuurinclusieve landbouw. Mede op grond van het voorgaande, dat onder meer volgt uit een verslag van een door het onafhankelijk adviesbureau ‘Technopolis’ uitgevoerde evaluatie over de periode 2018–20231(hierna het onderzoeksverslag), is de verwachting dan ook dat het LBI een bijdrage zal kunnen leveren aan de doelstelling zoals opgenomen in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de SBO betreffende de ontwikkeling en toepassing van kennis ten behoeve van het oplossen van maatschappelijke vraagstukken op één of meer beleidsterreinen van LNV (in dit geval onder meer de beleidsterreinen landbouw, natuur en voedselkwaliteit als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdelen c, d en h, van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies).
Ook wordt LBI als regulier onderzoeksinstituut aangewezen omdat LBI kwalitatief hoogwaardig onderzoek verricht en de onderzoeksresultaten op een doeltreffende manier verspreidt. Dit volgt onder meer uit het onderzoeksverslag van Technopolis, waarin zich een bibliografische analyse bevindt van de wetenschappelijke publicaties en interviews met klanten en partners van het LBI. Uit deze evaluatie volgt onder meer dat het onderzoek van LBI tot de (internationale) top behoort. De samenwerkingspartners van LBI, bestaande uit overheden (waaronder provincies en waterschapen), onderwijsinstellingen (waaronder universiteiten en hbo-instellingen), grote ketenpartijen en landbouwondernemingen, blijken veelal actief bij onderzoeksprojecten van LBI betrokken te worden (participatief onderzoek), en voorzien te worden van onderzoeksresultaten (kennisverspreiding). LBI vervult dan ook een belangrijke brugfunctie tussen onderzoek en het oplossen van voormelde maatschappelijke vraagstukken (via bijvoorbeeld het ontwikkelen van de grasklaver voor het gebruik bij veehouderijondernemingen en de benchmark van kritische prestatie indicatoren (KPI’s)) en slaagt erin om onderzoeksresultaten op een begrijpelijke manier te communiceren naar de uiteindelijke doelgroep (ongeacht of dit nu wetenschappers, landbouwondernemingen of beleidsmakers bij de overheid zijn). De verwachting is dan ook dat het LBI een bijdrage zal kunnen leveren aan de doelstellingen zoals opgenomen in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdelen b en c, van de SBO betreffende het vergroten van de innovatiekracht van Nederland via het (eventueel in overleg of in samenwerking met in Nederland gevestigde ondernemingen of maatschappelijke organisaties) ontwikkelen van producten en diensten die vernieuwend zijn ten opzichte van de internationale stand van onderzoek of techniek en het breed verspreiden van kennis ten behoeve van de brede implementatie en toepassing van deze ontwikkelde producten of diensten.
De aanwijzing van LBI is van toepassing tot deze aanwijzing wordt ingetrokken. Van belang is dat op grond van deze aanwijzing ten minste eenmaal aan het desbetreffende reguliere onderzoeksinstituut subsidie verleend wordt op grond van de SBO. Bij iedere daaropvolgende nieuwe aanvraag om subsidieverlening zal echter worden beoordeeld of de aanwijzing van het desbetreffende reguliere onderzoeksinstituut van kracht blijft of ingetrokken moet worden. Deze beoordeling zal gebaseerd worden op een verslag van een door een onafhankelijk adviesbureau uitgevoerd onderzoek betreffende de kwaliteit van een eerder op grond van de SBO gesubsidieerd onderzoeksprogramma (zie artikelen 3, tweede lid, en 10, vierde lid, onderdeel e, van de SBO). Dit verslag moet bij de aanvraag om subsidieverlening worden aangeleverd. Uit dit verslag moet volgen dat het desbetreffende onderzoeksprogramma dat eerder op grond van de SBO gesubsidieerd is, heeft geleid tot kwalitatief hoogwaardig onderzoek. Indien dit niet het geval is, is het mogelijk dat de aanwijzing van een regulier onderzoeksinstituut wordt ingetrokken. Ook door het wijzigen van beleidsdoelstellingen of het ontbreken van budget kan de subsidierelatie met een aangewezen regulier onderzoeksinstituut via een (per brief) meegedeeld afbouwschema worden afgebouwd en kan uiteindelijk de aanwijzing worden ingetrokken (zie hiervoor uitgebreider de artikelsgewijze toelichting op artikelen 3 en 10 van de invoeringsregeling van de SBO)2.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-33617.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.