Besluit van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 22 november 2023, nr. MDT/42350254, houdende instelling van de beoordelingscommissie Maatschappelijke diensttijd (MDT) (Instellingsbesluit beoordelingscommissie MDT)

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en artikel 10 van de Subsidieregeling Maatschappelijke Diensttijd (MDT);

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

commissie:

beoordelingscommissie als bedoeld in artikel 2;

minister:

Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;

regeling:

Subsidieregeling Maatschappelijke Diensttijd (MDT);

subcommissie:

onderdeel van de commissie dat met een aantal leden over subsidieaanvragen adviseert als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

vaste voorzitter:

lid van de commissie die door de Minister als voorzitter is benoemd.

Artikel 2. Instelling en taak commissie

  • 1. Er is een beoordelingscommissie MDT.

  • 2. De commissie heeft tot taak de Minister te adviseren over de beoordeling van de volledige aanvragen om subsidie op grond van de regeling aan de hand van de beoordelingscriteria in de regeling.

Artikel 3. Termijnen

De commissie brengt haar advies met betrekking tot de subsidieaanvragen uit binnen 18 weken na afloop van de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de regeling.

Artikel 4. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit subcommissies die worden samengesteld door de vaste voorzitter. De vaste voorzitter wijst één van de deelnemers van een subcommissie aan als voorzitter van de subcommissie.

  • 2. De commissie adviseert vanuit subcommissies over de subsidieaanvragen.

  • 3. De commissie heeft een vaste voorzitter die bij benoemingsbesluit als zodanig is benoemd.

  • 4. De leden worden door de Minister benoemd, geschorst of tussentijds ontslagen.

  • 5. Het lidmaatschap van de commissie eindigt:

    • a. indien de regeling wordt ingetrokken;

    • b. bij het verstrijken van de benoemingsperiode;

    • c. indien daarom door het lid is verzocht;

    • d. indien het functioneren van het lid daartoe aanleiding geeft; of

    • e. indien gebleken is dat de onafhankelijkheid van het lid niet gewaarborgd is.

  • 6. Bij tussentijds ontslag of verstrijken van de benoemingsperiode van een lid kan de Minister een ander lid benoemen.

Artikel 5. Persoonlijk belang

  • 1. Een lid neemt niet deel aan de advisering over een subsidieaanvraag, indien het een aanvraag betreft waarbij dat lid een persoonlijk of zakelijk belang heeft.

  • 2. De leden zijn niet werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de Minister.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1. De Minister voorziet in het secretariaat van de commissie, dat bij DUS-I wordt belegd. Tevens wijst de Minister één of meer secretarissen aan bij DUS-I.

  • 2. De secretaris is belast met de voorbereiding en coördinatie van de werkzaamheden van de beoordelingscommissie.

  • 3. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar werkwijze vast in een reglement van orde binnen de kaders van dit besluit en stelt deze op schrift vast.

  • 2. De commissie kan deskundigen in haar vergaderingen uitnodigen.

  • 3. Genodigden nemen geen deel aan de advisering door de commissie.

Artikel 8. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de Minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen. De Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 9. Vergoeding

  • 1. De leden van de commissie ontvangen voor het bijwonen van vergaderingen, de voorbereiding van de individuele beoordelingen en overige bijeenkomsten in het kader van hun werkzaamheden vacatiegelden overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. Deze vergoeding wordt toegekend per dagdeel. De hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld op 3% van het maximum van schaal 18 zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten CAO Rijk. De vergoeding van de voorzitter van de commissie of de voorzitter van een subcommissie bedraagt 130% van de vergoeding die aan de overige leden van de commissie wordt toegekend.

  • 2. Een commissielid ontvangt een vergoeding van twee dagdelen voor het bijwonen van een beoordelingsdag.

  • 3. Naast de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, ontvangt de voorzitter van een subcommissie een vergoeding van één dagdeel voor het uitbrengen van het advies aan de Minister.

  • 4. Naast de vergoeding, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan de voorzitter van de commissie in overleg met DUS-I ten hoogste één dagdeel per commissielid reserveren voor werkzaamheden betreffende voorbereiding en evaluatie.

  • 5. Werkzaamheden in het kader van een aanvullend advies aan de Minister komen in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 6. De leden en de voorzitter ontvangen een reiskostenvergoeding waarbij de vergoeding plaatsvindt op basis van:

    • a. openbaar vervoer, 2e klasse; of

    • b. € 0,21 per kilometer en parkeerkosten.

  • 7. Overige kosten komen niet in aanmerking voor vergoeding.

Artikel 9. Kosten van de commissie

De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de Minister.

Artikel 10. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de Minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 11. Openbaarheid van vergaderingen

De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.

Artikel 12. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk, maar vóór 1 juli 2027, de bescheiden betreffende haar werkzaamheden over aan het archief van de Programmadirectie Maatschappelijke Diensttijd van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 13. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 juni 2023.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 juli 2027.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit beoordelingscommissie MDT.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van de Subsidieregeling Maatschappelijke Diensttijd (MDT) (hierna: de regeling) kan subsidie worden verstrekt voor de uitvoering van een maatschappelijke diensttijd-project (hierna: een MDT-project). Met dit instellingsbesluit wordt een beoordelingscommissie MDT ingesteld door de Minister. Hiermee wordt mogelijk gemaakt dat volledige subsidieaanvragen aan de hand van de beoordelingscriteria uit de regeling beoordeeld worden door een commissie, die daar vervolgens advies over uitbrengt aan de Minister. De commissie heeft een vaste voorzitter en bestaat uit leden met professionele expertise op terreinen die nauw betrekking hebben op MDT evenals leden die vanuit het jongerenperspectief hun expertise kunnen inbrengen. De vaste voorzitter wijst subcommissies aan, waarbij één van de deelnemers van een subcommissie wordt aangewezen als voorzitter van de subcommissie. Bij de samenstelling van de subcommissies houdt de voorzitter rekening met een representatieve verdeling van expertise.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

Artikel 1 voorziet in de begripsbepalingen die van toepassing zijn op dit instellingsbesluit.

Artikel 2. Instelling en taak commissie

In artikel 2 wordt de instelling en taak van de beoordelingscommissie beschreven. Er wordt een beoordelingscommissie MDT ingesteld door de Minister. Commissieleden hebben de taak om de Minister te adviseren over de beoordeling van volledige subsidieaanvragen op basis van de beoordelingscriteria uit de regeling.

Artikel 3. Termijnen

In artikel 3 is beschreven dat de commissie in haar advisering is gehouden aan een bepaalde termijn. Haar wordt gevraagd om advies uit te brengen binnen 18 weken na afloop van de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de regeling.

Artikel 4. Samenstelling, benoeming en ontslag

Artikel 4 beschrijft de samenstelling van de commissie en subcommissies. De volledige commissie wordt door de Minister benoemd en adviseert vanuit subcommissies. Daarnaast is in dit artikel bepaald onder welke omstandigheden het lidmaatschap van leden van de commissie beëindigt wordt.

Artikel 5. Persoonlijk belang

In artikel 5 is bepaald dat leden van de commissie niet werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van de Minister, en niet deelnemen aan de advisering over een subsidieaanvraag indien het een aanvraag betreft waarbij dat lid een persoonlijk of zakelijk belang heeft.

Artikel 6. Secretariaat

Artikel 6 voorziet in de bepalingen ten aanzien van het secretariaat van de commissie.

Artikel 7. Werkwijze

In artikel 7 zijn onderdelen van de werkwijze van de commissie beschreven en is bepaald dat de commissie haar werkwijze vaststelt in een reglement van orde binnen de kaders van dit besluit, en deze vaststelt op schrift.

Artikel 8. Informatieplicht

Artikel 8 beschrijft de informatieplicht van de commissie tegenover de Minister.

Artikel 9. Vergoeding en kosten van de commissie

Artikel 9 voorziet in de bepalingen omtrent de vergoeding van commissieleden voor hun werkzaamheden. Daarnaast is hier bepaald dat de kosten van de commissie, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de Minister komen.

Artikel 10. Openbaarmaking

In artikel 10 is bepaald dat rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten van de commissie niet openbaar gemaakt worden, maar uitsluitend aan de Minister worden uitgebracht of overgedragen.

Artikel 11. Openbaarheid van vergaderingen

In artikel 11 is bepaald dat de vergaderingen van de commissie niet openbaar zijn.

Artikel 12. Archiefbescheiden

In artikel 12 is bepaald dat de commissie de bescheiden betreffende haar werkzaamheden zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vóór de vervaldatum van dit besluit, overdraagt aan het archief van de Programmadirectie MDT van het Ministerie van OCW.

Artikel 13. Inwerkingtreding en vervaldatum

Artikel 13 voorziet in de inwerkingtreding en vervaldatum van dit besluit.

Artikel 14. Citeertitel

Artikel 14 voorziet in de citeertitel van dit besluit.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

Naar boven