Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 4 december 2023, nr IENW/BSK-2023/360995, houdende regels inzake de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan ProRail B.V. voor de uitvoering van bevoegdheden op grond van de Spoorwegwet en de Omgevingswet (Besluit mandaat, volmacht en machtiging ProRail)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 10:3, eerste lid, 10:4, eerste lid, en 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de instemming van de chief executive officer van ProRail B.V. d.d. 4 december 2023:

BESLUIT:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

chief executive officer:

chief executive officer van ProRail;

ProRail:

ProRail B.V., gevestigd te Utrecht;

projectbesluit:

besluit tot aanleg of wijziging van een landelijke spoorweg als bedoeld in artikel 5.46, eerste lid, van de Omgevingswet.

Artikel 2

  • 1. Aan de chief executive officer wordt mandaat verleend om besluiten te nemen inzake omgevingsvergunningen, maatwerkvoorschriften en toestemmingen om een gelijkwaardige maatregel toe te passen als bedoeld in hoofdstuk 9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover:

    • a. deze alleen betrekking hebben op een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een hoofdspoorweg; en

    • b. de bevoegdheid daartoe bij of krachtens de Omgevingswet bij de Minister is belegd.

  • 2. Aan de chief executive officer wordt mandaat verleend om besluiten te nemen inzake ontheffingen krachtens artikel 22, derde lid, van de Spoorwegwet.

  • 3. Aan de chief-executive officer wordt mandaat verleend om besluiten te nemen inzake verzoeken om schadevergoeding op grond van:

    • a. de Regeling nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999, voor zover de verzoeken tot schadevergoeding samenhangen met het nemen van besluiten als bedoeld in het eerste en tweede lid;

    • b. de Nadeelcompensatieregeling verleggen kabels en leidingen in en buiten rijkswaterstaatswerken en spoorwegwerken 1999 (NKL 1999), voor zover de verzoeken tot schadevergoeding samenhangen met:

      • 1°. het nemen van besluiten als bedoeld in het eerste en tweede lid;

      • 2°. een projectbesluit voor zover ProRail belast is met de werkzaamheden op grond van het desbetreffende projectbesluit;

      • 3°. werkzaamheden die ProRail uitvoert die door het Rijk overeenkomstig artikel 6 van de Wet Mobiliteitsfonds worden gefinancierd.

  • 4. Aan de chief executive chief officer wordt mandaat verleend om besluiten te nemen inzake de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij niet tijdig nemen van besluiten als bedoeld in artikel 4:18 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover dit verband houdt met besluiten die op grond van dit besluit zijn genomen.

  • 5. De chief executive officer wordt mandaat verleend om alle overige rechtshandelingen te verrichten die verband houden met het aan hem in het eerste lid tot en met het vierde lid verleende mandaat.

  • 6. De chief executive officer kan van het hem in het eerste tot en met vijfde lid verleende mandaat ondermandaat verlenen aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 3

  • 1. Aan de chief executive officer wordt volmacht verleend om toepassing te geven aan de Overeenkomst inzake verleggingen van kabels en leidingen buiten beheersgebied (Stcrt. 1999, nr. 97), voor zover de toepassing van deze overeenkomst samenhangt met:

    • 1°. besluiten als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid;

    • 2°. een projectbesluit voor zover ProRail belast is met de werkzaamheden op grond van het desbetreffende projectbesluit.

    • 3°. Werkzaamheden die ProRail uitvoert die door het Rijk overeenkomstig artikel 6 van de Wet Mobiliteitsfonds worden gefinancierd.

  • 2. De chief executive officer kan de in het eerste lid verleende volmacht doorgeven aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 4

  • 1. Aan de chief executive officer wordt machtiging verleend om ter voorbereiding en afronding van de in artikel 2 bedoelde besluiten de benodigde handelingen te verrichten.

  • 2. Aan de chief executive officer wordt machtiging verleend om meldingen als bedoeld in artikel 9.5, aanhef en onderdeel a, van het Besluit activiteiten leefomgeving te ontvangen en in behandeling te nemen.

  • 3. De chief executive officer kan de in het eerste lid en tweede lid verleende machtigingen doorgeven aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 5

  • 1. Aan de chief executive officer wordt mandaat verleend om te beslissen op een bezwaar tegen een besluit als bedoeld in artikel 2, voorzover het besluit waartegen het bezwaar zich richt niet door hem in mandaat is genomen.

  • 2. De chief executive officer kan van het in het eerste lid aan hem verleende mandaat ondermandaat verlenen aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen, voorzover het besluit waartegen het bezwaar zich richt niet door dezelfde functionaris is genomen.

  • 3. Aan de chief executive officer wordt tevens machtiging verleend om ter voorbereiding en afronding van de in het eerste lid bedoelde besluiten de benodigde handelingen te verrichten.

  • 4. De chief executive officer kan de in het derde lid verleende machtiging doorgeven aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 6

Bij de uitoefening van het mandaat, volmacht en machtiging worden de in de bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie en door de Minister per geval gegeven instructies in acht genomen.

Artikel 7

Van de verlening van ondermandaat en van het doorgeven van de machtiging en volmacht doet de chief executive officer schriftelijk mededeling aan de Minister.

Artikel 8

Ten aanzien van besluiten die krachtens het overgangsrecht, bedoeld in afdeling 4.1 van de Invoeringswet Omgevingswet, op grond van artikel 19 Spoorwegwet zoals dat luidde op 31 december 2023 worden genomen, blijven de bepalingen van Besluit mandaat, volmacht en machtiging ProRail inzake bevoegdheden Spoorwegwet van toepassing, zoals deze luidden op 31 december 2023.

Artikel 9

1. Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging ProRail inzake bevoegdheden Spoorwegwet wordt ingetrokken.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging ProRail.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Bezwaarclausule

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister/Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;

  • e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.

Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift.

Een bezwaarschrift kan uitsluitend per gewone post en niet per e-mail worden ingediend.

Machtigt u iemand om namens u bezwaar te maken? Stuur dan ook een kopie van de machtiging mee. Bij indiening van een bezwaarschrift namens een rechtspersoon, dient u documenten mee te sturen (origineel uittreksel uit het handelsregister en/of een kopie van de statuten van de rechtspersoon) waaruit blijkt dat u bevoegd bent namens de rechtspersoon op te treden.

BIJLAGE ALGEMENE INSTRUCTIE UITOEFENING MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING PRORAIL INZAKE BEVOEGDHEDEN

  • 1. In voorkomende gevallen informeert de chief executive officer de Minister tijdig over het nemen van beslissingen van:

    • 1°. principieel juridische aard;

    • 2°. beleidsmatig principiële aard, of

    • 3°. politiek- of bestuurlijk-gevoelige aard.

    Tevens stelt hij de Minister in de gelegenheid hem aanwijzingen te geven. Zo nodig treedt de chief executive officer met de Minister in overleg. De Minister kan in deze gevallen de aanvraag zelf afhandelen of hierover instructies geven.

  • 2. De chief executive officer beslist niet op bezwaar gericht tegen besluiten bedoeld in artikel 2, derde lid, van dit besluit dan nadat ter zake advies is uitgebracht door een commissie bestaande uit:

    • a. twee vertegenwoordigers van ProRail, waarvan één tevens handelend als voorzitter;

    • b. een vertegenwoordiger van het ministerie.

  • 3. Gemandateerden, gevolmachtigden en gemachtigden voeren bij de uitoefening van hun mandaat, volmacht en machtiging een ordentelijke en voor de Minister transparante administratie. Het archief van ProRail bevat ten minste afschriften van ieder genomen besluit, van de verslagen van hoorzittingen van bezwaarcommissies en van de processtukken van beroepsprocedures.

  • 4. Gemandateerden, gevolmachtigden en gemachtigden verstrekken desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van het bij dit besluit verleende mandaat, volmacht en machtiging.

  • 5. Het in een document vastleggen van een besluit of handeling, genomen respectievelijk verricht op grond van dit besluit geschiedt op briefpapier van ProRail.

  • 6. Een besluit als bedoeld in de artikelen 2 en 5 van dit besluit vermeldt aan het slot:

‘De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

namens deze:’

gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam.

TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit heeft tot doel mandaat, volmacht en machtiging te verlenen aan de chief executive officer van de beheerder van de hoofdspoorweginfrastructuur, ProRail B.V., voor een aantal bevoegdheden en taken van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat op grond van de Spoorwegwet en de Omgevingswet en de daarop gebaseerde regelgeving. Dit besluit vervangt het Besluit mandaat, volmacht en machtiging ProRail inzake bevoegdheden Spoorwegwet. Deze vervanging is noodzakelijk vanwege het van kracht worden van de Omgevingswet. Het betreft geen nieuwe bevoegdheden en taken.

Met dit besluit worden de bevoegdheden gemandateerd tot het nemen van besluiten tot het verlenen van een omgevingsvergunning en het stellen van maatwerkvoorschriften voor hoofdspoorwegen, het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 22 van de Spoorwegwet, alsmede de bevoegdheid om te beslissen op bezwaarschriften (zie artikel 2, eerste en tweede lid en het vierde lid, en artikel 5). De vergunningverlening kan een enkelvoudige en een meervoudige aanvraag betreffen maar uitsluitend in die gevallen waarin de vergunning van toepassing is op een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een hoofdspoorweg en de bevoegdheid daartoe bij of krachtens de Omgevingswet bij de Minister is belegd.

Tevens wordt mandaat en volmacht verleend om toepassing te geven aan nadeelcompensatieregelingen van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, voor zover toepassing van deze regelingen voortvloeit uit het nemen van besluiten op grond van de Spoorwegwet of de Omgevingswet waarvoor in dit besluit mandaat wordt verleend (zie artikel 2, derde lid en artikel 3).

De chief executive officer wordt mandaat verleend om alle overige rechtshandelingen te verrichten die verband houden met het aan hem in het eerste lid tot en met het vierde lid verleende mandaat. Hierbij kan gedacht worden aan het wijzigen, intrekken en weigeren van vergunningen en ontheffingen, het beslissen op bezwaarschriften tegen die besluiten en het heffen van leges ter dekking van de kosten die door ProRail gemaakt worden het verlenen van een omgevingsvergunning.

De chief executive officer van ProRail heeft een mogelijkheid tot ondermandaat en het doorgeven van de volmacht en machtiging aan onder hem ressorterende medewerkers (zie de artikelen 2, zesde lid, 3, tweede lid en 4, derde lid, 5, vierde lid). Van de verlening van ondermandaat en van het doorgeven van de machtiging en volmacht doet de chief-executive officer schriftelijk mededeling aan de Minister (zie artikel 7).

De chief executive officer van ProRail is niet ondergeschikt aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, maar neemt de besluiten die vallen onder het gegeven mandaat namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Omdat de chief executive officer van ProRail niet ondergeschikt is aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat is een expliciete acceptatie van het mandaat vereist op grond van artikel 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Deze instemming is verkregen bij brief van 4 december 2023.

Het besluit omvat overgangsrecht. Ten aanzien van besluiten die zijn genomen op grond van artikel 19 van de Spoorwegwet en voor inwerkingtreding van de Omgevingswet, gelden de bepalingen van Besluit mandaat, volmacht en machtiging ProRail inzake bevoegdheden Spoorwegwet. In lijn met het overgangsrecht zoals opgenomen in de Invoeringswet Omgevingswet is dit overgangsrecht van toepassing ten aanzien van besluiten waartegen beroep openstaat tot die besluiten onherroepelijk worden, en van toepassing ten aanzien van besluiten waartegen geen beroep openstaat tot die besluiten van kracht worden.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024 (zie artikel 10).

Algemene instructie

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft in gevolge artikel 10:6 Awb en dit besluit de mogelijkheid tot het geven van instructies in concrete gevallen. Daarnaast is in de bijlage bij dit besluit een algemene instructie opgenomen. Zo informeert de chief executive officer de Minister van Infrastructuur en Waterstaat tijdig over het nemen van beslissingen van principieel juridische aard, beleidsmatig principiële aard en politiek- of bestuurlijk-gevoelige aard. Tevens stelt hij de Minister van Infrastructuur en Waterstaat in de gelegenheid hem in dat kader aanwijzingen te geven. Zo nodig treedt de chief executive officer met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat in overleg. De uitkomst van dit overleg kan zijn dat de chief executive officer in het voorliggende geval geen gebruik zal of mag maken van het aan hem verleende mandaat.

Wat betreft de toepassing van artikel 2, derde, van dit besluit, geldt dat bij de beslissing op bezwaar een vertegenwoordiger van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat deel uitmaakt van de in te stellen bezwaarcommissie. Dit dient ter bevordering van een uniform schadevergoedingsbeleid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij de toepassing van de nadeelcompensatieregelingen waartoe aan de chief executive officer mandaat is verleend.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Naar boven