Besluit van de Minister voor Rechtsbescherming van 28 november 2023, nr. 5046251, tot wijziging van het Besluit Adviescollege levenslanggestraften

De Minister voor Rechtsbescherming,

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 2 van het Besluit Adviescollege levenslanggestraften wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Er is een Adviescollege levenslanggestraften. Het Adviescollege heeft een voorzitter, tevens lid, met een juridische achtergrond en tien andere leden die afkomstig zijn uit de volgende disciplines: vier juristen, twee psychiaters, twee psychologen en twee leden afkomstig uit de wetenschap die bij voorkeur specifieke expertise hebben op het gebied van de positie en de belangen van slachtoffers en nabestaanden. De voorzitter en leden die vanwege hun juridische, psychologische of psychiatrische expertise worden benoemd, beschikken daarnaast over een uitgebreide expertise in de strafrechtpraktijk en ten aanzien van de tenuitvoerlegging van straffen.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Bij de benoeming van de voorzitter en de leden kan het Adviescollege aan de Minister een voordracht uitbrengen. De Minister benoemt de leden na kennisneming van de voordracht.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op 1 december 2023.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

TOELICHTING

Het wijzigingsbesluit strekt tot het laten vervallen van het onderscheid tussen de gewone leden en de plaatsvervangende leden. In de praktijk is gebleken dat de plaatsvervangende leden niet tijdelijk een casus overnemen bij afwezigheid van de betreffende gewone leden. Zo komt het regelmatig voor dat een gewoon lid in een andere, professionele hoedanigheid reeds betrokken is geweest bij een casus en niet kan worden ingezet, en dat zodoende de inzet van een plaatsvervangend lid nodig blijkt. Casussen worden daarnaast ook bij de plaatsvervangende leden belegd omdat er bij de gewone leden geen capaciteit meer is om een casus te beleggen. In de praktijk werden plaatsvervangende leden in de planning al meegenomen als gewone leden.

Het adviescollege verdeelt de casussen gelijkelijk onder de gewone leden en de plaatsvervangende leden afhankelijk van de minimaal – ingevolgde artikel 2, eerste lid – vereiste en beschikbare expertise. De plaatsvervangende leden behandelen per saldo dus evenveel zaken als de gewone leden. Om die reden is in 2022 is het Vergoedingenbesluit al gewijzigd, zodat de gewone leden en plaatsvervangende leden dezelfde vergoeding ontvangen.

Dit besluit zal in werking treden met ingang van 1 december 2023 in verband met het verzoek tot herbenoeming van een nu nog plaatsvervangende lid tot lid. Daarnaast zal het Reglement van werkwijze met ingang van 1 januari 2024 worden aangepast aan de nieuwe werkwijze van het ACL, waarbij het college een efficiencyslag heeft gemaakt door een nieuwe casussamenstelling (minder leden bij een casus). De casussamenstelling is in verband met de begroting van 2024 gewijzigd. Hierop dient het reglement gewijzigd te worden. Ook dient het reglement gewijzigd te worden wanneer de plaatsvervangende leden uit het besluit worden gehaald. Vandaar dat op korte termijn het besluit moet worden aangepast zodat het reglement maar één keer aangepast hoeft te worden op beide punten.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Naar boven