Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 20 november 2023 nr. 42267484, houdende wijziging van de Subsidieregeling MDT 2023 in verband met de toevoeging van een nieuw aanvraagtijdvak in 2024, alsmede enige overige wijzigingen

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3, 2.1 en 3.2 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling MDT 2023 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsomschrijving van het begrip ‘partnerschap’ komt te luiden: partnerschap dat is gevormd ten behoeve van de uitvoering van een MDT-project en dat bestaat uit ten minste een penvoerder en één of meer andere partijen.

2. In de alfabetische volgorde worden twee begripsbepalingen ingevoegd, die luiden:

MDT-intensief-traject:

MDT-traject van ten minste 320 uur gedurende een periode van ten hoogste zes maanden;

regionaal samenwerkingsverband MDT:

samenwerkingsverband van penvoerders in een regio.

B

In artikel 4, eerste lid, komt onderdeel f te luiden:

  • f. activiteiten ten behoeve van samenwerking in de regio, deelname aan regionale samenwerkingsverbanden MDT, en verduurzaming en kennisdeling binnen het MDT-netwerk.

C

Artikel 6, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 1.312’ vervangen door ‘€ 1.385’.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 1.875’ vervangen door ‘ € 1.980’.

3. In onderdeel c wordt ‘€ 2.100’ vervangen door ‘€ 2.217’.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. maximaal € 3.722 per MDT-intensief-traject.

E

In artikel 7, eerste lid, wordt ‘€ 185.000.000’ vervangen door ‘€ 150.000.000’.

F

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De subsidieaanvraag kan worden ingediend van 1 februari 2024 10.00 uur tot en met 1 mei 2024, 15.00 uur.

2. In het vierde lid, onderdeel b, wordt ‘een intentieverklaring van samenwerking’ vervangen door ‘een samenwerkingsovereenkomst’.

3. Het zesde lid vervalt, onder vernummering van het zevende tot en met het tiende lid tot het zesde tot en met het negende lid.

G

Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b vervalt, onder vernummering van de onderdelen c tot en met l, tot b tot en met k.

2. Onderdeel e (nieuw) komt te luiden:

  • e. gebruikt in de benaming van het project de afkorting ‘MDT’, en heeft een inspanningsverplichting om bij te dragen aan de naamsbekendheid van MDT en om het MDT logo te gebruiken in alle communicatieactiviteiten en uitingen van het partnerschap.

3. In onderdeel i (nieuw) wordt ‘uiterlijk binnen drie maanden na startdatum’ vervangen door ‘bij de tussentijdse rapportage’.

4. Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel k (nieuw), onder v, door een puntkomma, wordt een extra subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • vi. een vragenlijst na verlening: de penvoerder overlegt binnen twee maanden na verlening een ingevulde vragenlijst ten behoeve van de registratie van het MDT-project en startmeting van onderzoek.

H

Artikel 10, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Een door de minister ingestelde beoordelingscommissie adviseert de minister op basis van de beoordelingscriteria, bedoeld in bijlage 1, over de volledige subsidieaanvragen, met uitzondering van subsidieaanvragen die worden geweigerd op grond van artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht of omdat de penvoerder niet voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 5, tweede lid.

I

Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 15a. Overgangsbepaling subsidieverstrekking 2023

Ten aanzien van de subsidies die in 2023 op grond van deze regeling zijn verstrekt, blijft de regeling van toepassing zoals zij luidde op 2 mei 2023.

J

In artikel 16 wordt ‘Subsidieregeling MDT 2023’ vervangen door ‘Subsidieregeling Maatschappelijke Diensttijd (MDT)’.

K

De bijlage komt te luiden:

Bijlage 1 , behorende bij artikel 10, eerste lid, van de Subsidieregeling Maatschappelijke Diensttijd (MDT)

De criteria aan de hand waarvan een subsidieaanvraag beoordeeld wordt, zijn:

Criterium

Onderdeel

Toelichting

1. Reflectie (bestaande penvoerder)

De penvoerder reflecteert op de realisatie van de voorgaande en/of nog lopende MDT-projecten uit subsidierondes 4a, 4b, 4c van ZonMw en 5a van DUS-I.1 Daarbij wordt toegelicht welke lessen men heeft geleerd en wat men daarvan gaat meenemen naar het nieuwe MDT-project.

A. Realisatie

De penvoerder beschrijft en reflecteert op de realisatie van het aantal uitgevoerde (afgeronde en niet-afgeronde) MDT-trajecten, ten opzichte van het beoogde aantal volgens planning.

B. Verbeteringen

De penvoeder licht toe wat de succesfactoren en verbeteringen zijn (geweest), waar ruimte (geweest) is voor verbetering en tot welke verbeteringen dat concreet heeft geleid in de huidige subsidieaanvraag.

2. Visie op MDT, beoogde realisatie en impact

De penvoerder beschrijft de visie op MDT, de doelgroep, de beoogde realisatie en met welke activiteiten impact wordt nagestreeft

A. Visie op MDT

De penvoerder licht toe hoe het partnerschap tot stand is gekomen en waarom het partnerschap (opnieuw) MDT-trajecten wil gaan aanbieden, welke visie het partnerschap heeft op MDT, op de drie pijlers van MDT (iets doen voor een ander, talentontwikkeling en ontmoeting), en wat dat betekent voor de opzet en de uitvoering van het MDT-project.

B. Doelgroep

De penvoerder licht toe op welke doelgroep of doelgroepen jongeren het project zich gaat richten en geeft een doelgroepomschrijving per trajectvariant.

C. Beoogde realisatie

De penvoerder levert een planning van de te realiseren trajecten per trajectvariant aan en geeft per fase (werving, intake, uitvoering, afgerond) een toelichting waarbij rekening wordt gehouden met eventuele uitval.

D. Impact

De penvoerder licht per trajectvariant toe met welke activiteiten impact op jongeren en de samenleving wordt nagestreefd, aan de hand van de drie pijlers van MDT en hoe hiervan wordt geleerd en naar aanleiding hiervan wordt bijgestuurd.

3. Activiteiten

De penvoerder beschrijft hoe het partnerschap de MDT-trajecten per variant gaat uitvoeren.

A. Werving van jongeren voor een MDT-traject

De penvoerder geeft een toelichting op de wervingsstrategie en beschijft daarbij de werkwijze, waarom deze werkwijze passend is en welke partij(en) in welke rol dit uitvoeren.

B. Intake en matching van jongeren aan een MDT-traject

De penvoerder licht toe hoe de intake plaatsvindt (bijvoorbeeld gesprek, training, kennismakingsactiviteit) en hoe jongeren worden gekoppeld aan een voor hen passend MDT-traject.

C. Begeleiding van jongeren

De penvoerder beschrijft:

– De begeleiding (o.a. individuele begeleiding, groepsbegeleiding, begeleiding op de activiteiten bij partnerorganisaties).

– De gemiddelde totale inzet in uren aan begeleiding voor een volledig MDT-traject (waarbij o.a. de verhouding tussen individuele- en groepsbegeleiding en de verhouding tussen begeleiding en activiteiten in uren inzichtelijk wordt gemaakt).

– De verdeling van de inzet voor begeleiding tussen de penvoerder en de overige partners.

D. Uitvoering activiteiten van het MDT-traject

De penvoerder licht toe hoe de MDT-trajecten worden uitgevoerd en beschrijft daarbij in ieder geval welke activiteiten in het MDT-traject plaatsvinden (incl. trainingen, groepsgrootte).

E. Coördinatie en ondersteuning van het MDT-project

De penvoerder licht toe welke coördinerende en ondersteunende activiteiten er uitgevoerd gaan worden en hoe deze zijn belegd binnen het partnerschap. Hierbij worden aspecten toegelicht zoals projectleiding, monitoring en tussentijdse (proces)evaluatie, projectadministratie, overleg met de partners (overlegstructuur), deelname aan centraal onderzoek, communicatie, verduurzaming, (door)ontwikkeling van MDT-trajecten en producten.

4. Jongerenparticipatie en jongerenreis

De penvoerder licht toe hoe de jongerenparticipatie en inspraak georganiseerd gaat worden op project- en traectniveau, en wat daarin de belangrijkste accenten zullen zijn. Daarnaast beschrijft de penvoerder per MDT-variant de jongerenreis.

A. Jongerenparticipatie op projectniveau

De penvoerder licht toe in welke mate en vorm jongeren betrokken zijn en inspraak hebben op:

– de activiteiten (3.A t/m E)

– de invulling van jongerenparticipatie

Daarbij geeft de penvoerder een toelichting op de gekozen vorm van participatie, denk aan: meedenken, meepraten, (mee-) beslissen of jongeren in de lead.

B. Jongerenparticipatie op trajectniveau

De penvoerder licht toe in welke mate en vorm de jongere betrokken is en inspraak heeft bij het opstellen van eigen leerdoelen en het eigen traject, inclusief de activiteiten en de begeleiding.

Daarbij geeft de penvoerder een toelichting op de gekozen vorm van participatie, denk aan: meedenken, meepraten, (mee-)beslissen of jongeren in de lead.

C. Jongerenreis

De penvoerder beschrijft per MDT-variant, vanuit het perspectief van de jongere, de reis die de jongere aflegt. Vanaf het moment dat de jongere wordt geënthousiasmeerd voor MDT tot en met de afronding van het MDT-traject. Hierbij worden aspecten toegelicht zoals de werving, intake, begeleiding, activiteiten en de waardering.

5. Partnerschap en samenwerking

De penvoerder beschrijft hoe het partnerschap is samengesteld en georganiseerd, waarom de organisatie geschikt is om te fungeren als penvoerder, hoe de samenwerking georganiseerd gaat worden en hoe het partnerschap duurzaam wordt ingericht.

A. Samenstelling en organisatie partnerschap

De penvoerder licht toe hoe het partnerschap is samengesteld, welke bijdragen de partners gaan leveren (m.n. rolverdeling) en op welke wijze dit bijdraagt aan het gezamenlijke doel van het partnerschap. De penvoerder licht toe waarom dit adequaat is voor het bereiken van de kwalitatieve- en kwantitatieve projectdoelstellingen.

Daarnaast licht de penvoerder toe hoe het partnerschap is georganiseerd. Hierbij wordt ingegaan op aspecten zoals organisatiestructuur, taakverdeling tussen de partners, kennisdeling en professionalisering.

B. Aanwezige kennis en expertise bij penvoerder en/of partnerschap

De penvoerder licht toe in welke mate de projectleider(s), medewerkers en begeleiders bij zowel de penvoerder als bij de partners beschikken over passende kennis en ervaring om een MDT-project en in het bijzonder MDT-trajecten voor jongeren te gaan uitvoeren. Daarnaast licht de penvoerder toe in welke mate de eigen organisatie toegerust is om een (groot) gesubsidieerd project te initiëren, aansturen, te begeleiden en te verantwoorden.

C. Risico’s en beheersmaatregelen

De penvoerder licht toe welke risico’s het partnerschap voorziet voor het MDT-project en voor de uitvoering van de MDT-trajecten. Daarbij beschrijft de penvoerder welke maatregelen het partnerschap zal nemen als deze risico’s zich verwezenlijken gedurende de subsidieduur.

D. Samenwerking en kennisdeling binnen het MDT-netwerk en in de regio

De penvoerder licht toe hoe hij gaat samenwerken met andere MDT-projecten, landelijk of met regionale samenwerkingsverbanden van MDT. Hierbij wordt toegelicht wat men wil bereiken in de samenwerking met andere MDT-projecten of organisaties.

E. Verduurzaming

De penvoerder licht toe aan de hand van concrete activiteiten hoe MDT duurzaam wordt ingebed en geborgd bij partners in het partnerschap. Denk aan hoe deze activiteiten aansluiten op bestaande initiatieven en infrastructuur van organisaties (bijv. zorg, welzijn, onderwijs, sociaal domein, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven), en aan financiele betrokkenheid van (nieuwe) partners t.b.v. de financiële duurzaamheid van het initiatief.

6. Begroting

De penvoerder verstrekt een begroting.

Begroting

De penvoerder verstrekt een begroting voor de activiteiten, zoals genoemd in artikel 8, vierde lid, van de subsidieregeling. Deze begroting is een samenvatting van de volledige begroting van de aanvrager. De begroting zal worden beoordeeld op proportionaliteit, waaronder de verdeling van de kosten per activiteit.

X Noot
1

Voor meer informatie over MDT subsidierondes van ZonMw, zie https://www.zonmw.nl/nl/subsidies?f%5B0%5D=subsidy_programs%3A17696&f%5B1%5D=subsidy_programs%3A17696. Voor meer informatie over subsidieronde 5a, zie https://wetten.overheid.nl/BWBR0046343/2022-06-10.

Weging

De beoordelingscommissie beoordeelt de kwaliteit van de aanvragen voor nieuwe penvoerders aan de hand van de criteria 2 tot en met 6 en voor bestaande penvoerders aan de hand van de criteria 1 tot en met 6. Een penvoerder moet op al deze criteria voldoende scoren om in aanmerking te komen voor subsidie.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van de Subsidieregeling MDT 2023 (hierna: de subsidieregeling) kan subsidie worden verstrekt voor de uitvoering van een maatschappelijke diensttijd-project (hierna: een MDT-project). In 2023 is er reeds een openstelling geweest waarbij subsidieaanvragen voor verschillende MDT-projecten zijn ingediend.

Middels de voorgestelde wijzigingsregeling wordt nieuw budget beschikbaar gesteld in 2024 voor partnerschappen die een MDT-project willen aanbieden. Hiermee wordt ingezet op het vergroten van het aantal aangeboden MDT-trajecten, het uitbreiden van het aantal aanbieders van MDT-trajecten en het duurzaam verbinden van reeds bestaande MDT-aanbieders. Daarnaast is de subsidieregeling op verschillende onderdelen gewijzigd. De voornaamste wijzigingen zijn de toevoeging van de MDT-intensieve-variant en een aanscherping van het beoordelingskader waarbij jongerenparticipatie als zelfstandig criterium is toegevoegd.

Gevolgen voor de regeldruk: Adviescollege toetsing regeldruk (ATR)

De subsidie heeft gevolgen voor de administratieve lasten en nalevingskosten voor de penvoerder en het partnerschap. Voor de analyse van de regeldruk voor deze subsidieregeling is uitgegaan van de regeldrukanalyse bij de oorspronkelijke subsidieregeling.

Ten aanzien van de aanvraagprocedure is het aanleveren van intentieverklaringen met betrekking tot samenwerking vervangen door een samenwerkingsovereenkomst bij de subsidieaanvraag. Hierdoor zijn de intentieverklaringen overbodig. Dit betreft geen feitelijke lastenverlichting of lastenverzwaring in de praktijk. Gevolg van deze wijziging is weliswaar dat de aanvrager in een korter tijdsbestek de samenwerkingsovereenkomst dient vorm te geven met haar partners, maar hiertegenover staat dat de penvoerder minder documentatie hoeft te overleggen bij aanvraag in de vorm van intentieverklaringen. Het voordeel van deze werkwijze is dat het tijdig aangaan van afspraken met de samenwerkingspartners de kwaliteit van de subsidieaanvraag ten goede komt.

Artikel 9, derde lid, beschrijft een nieuwe verplichting voor het invullen van een vragenlijst na verlening. Deze vragenlijst is onderdeel van de reguliere registratie- en onderzoeksverplichting die ook in voorgaande subsidieregelingen is opgenomen. Het betreft geen nieuw onderdeel in de praktijk, maar is in deze regeling specifiek benoemd als verplichting, om zodoende de handhaving van de respons op de vragenlijst te vereenvoudigen. Het betreft dus geen feitelijke lastenverhoging in de praktijk.

Concluderend zijn er twee wijzigingen die geen implicaties hebben op de regeldruk of praktische uitvoering van het MDT-project.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Artikel I, onderdeel A, wijzigt artikel 1 van de regeling. In artikel 1 is de definitie van partnerschap gewijzigd. De definitie van partnerschap is tekstueel verruimd, om mogelijk te maken dat ook andere partijen – waarbij niet van belang is of deze partijen rechtspersonen zijn, of niet – deel kunnen nemen aan het partnerschap. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om eenmanszaken of informele verenigingen.

In artikel 1 is een definitie toegevoegd van ‘MDT-intensief-traject’. Het betreft een MDT-traject met minimaal 320 uur inzet van de jongere in maximaal 6 maanden, en wordt toegevoegd om jongeren intensieve begeleiding te bieden over een langer trajectduur in vergelijking met de drie andere varianten. De MDT-intensieve variant is ontwikkeld in de proeftuinfase van MDT en de daaropvolgende subsidieronde bij ZonMw in 2021. Deze variant is bedoeld voor jongeren die de gevraagde ureninzet kunnen realiseren en middels MDT hun toekomst verder vorm willen geven, door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, een passende studie of baan te vinden. In de praktijk leidt de relatief grote tijdsinvestering van jongeren ertoe dat een deel van het MDT-traject grotendeels in groepsverband plaatsvindt, waarbij groepsvorming een belangrijk onderdeel vormt.

In artikel 1 is een definitie toegevoegd van een ‘regionaal samenwerkingsverband MDT’.

Regionale samenwerkingsverbanden MDT zijn door MDT gecreëerde regio’s en samenwerkingen, die worden gefaciliteerd door een regiofacilitator, die is aangesteld door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De regionale samenwerkingsverbanden dragen bij aan het versterken van het MDT-netwerk, kennisdeling en uitbreiding van het MDT-aanbod.

Onderdeel B

In artikel 4, eerste lid, onderdeel f, is aan de tekst toegevoegd ‘deelname aan regionale samenwerkingsverbanden MDT’. Hiermee zijn activiteiten ten gevolge van deelname aan één of meerdere regionale samenwerkingsverbanden MDT explicieter opgenomen in de regeling.

Middels de wijziging wordt thans ook mogelijk gemaakt kosten op te voeren voor deelname aan de regionale samenwerkingsverbanden MDT. Deze kan worden ingezet voor actieve deelname aan één of meerdere regionale samenwerkingsverbanden. De minister vindt het belangrijk om te investeren in de regio met als doel de uitbreiding van het MDT-netwerk en het vergroten van het MDT-aanbod. Door de samenwerking kan kennis en capaciteit van verschillende organisaties onderling worden ingezet om nog meer jongeren te bereiken en de jongeren beter te begeleiden. Daarnaast kan de samenwerking in de regionale samenwerkingsverbanden bijdragen aan het duurzaam inbedden van MDT in de regionale context.

Onderdeel C

Artikel I, onderdeel C, wijzigt artikel 6, vierde lid, van de subsidieregeling.

De maximale subsidiebedragen per MDT-variant zijn in de subsidieregeling aangepast ten opzichte van de eerder gehanteerde maximale subsidiebedragen. De bedragen zijn verhoogd op basis van het meest recente indexcijfer voor loonkosten vanuit het CBS: 5,6%. De belangrijkste overweging bij het verhogen van de maximale subsidiebedragen betreft het meebewegen met de inflatie van het afgelopen jaar en het tegemoetkomen van MDT-aanbieders daarin. Het hanteren van een maximaal subsidiebedrag draagt bij aan de normering en vergelijking van de MDT-varianten en vergemakkelijkt de uitvoering van de subsidieregeling in de snelheid en kosten van het beoordelingsproces. Naast de bestaande trajecten is tevens een MDT-intensief-traject toegevoegd (zie nader de toelichting bij onderdeel A). Het maximale subsidiebedrag voor deze variant is gebaseerd op het subsidiebedrag dat gehanteerd werd bij eerdere subsidieregelingen door ZonMw. Daarnaast is het tarief op dezelfde wijze geïndexeerd als de overige varianten. Tabel 1 geeft een overzicht van het maximale subsidiebedrag per trajectvariant, uitgesplitst naar het percentage maximale subsidie en minimale cofinanciering.

Tabel 1: een overzicht van de maximale kostprijs per traject, uitgesplitst in maximaal subsidiebedrag en minimale cofinanciering

Traject-variant

Maximale kostprijs traject

Waarvan subsidie (max. 75%)

Waarvan cofinanciering (min. 25%)

Basis

€ 1.847

€ 1.385

€ 462

Extra

€ 2.640

€ 1.980

€ 660

Plus

€ 2.956

€ 2.217

€ 739

Intensief

€ 4.963

€ 3.722

€ 1.241

Onderdeel D

Artikel I, onderdeel E, wijzigt artikel 7 van de subsidieregeling.

In artikel 7 wordt voor het jaar 2024 een nieuw subsidieplafond vastgesteld.

Onderdeel E

Artikel I, onderdeel E, wijzigt artikel 8 van de subsidieregeling. In artikel 8 wordt een nieuwe indieningsperiode vastgesteld.

Het aanleveren van intentieverklaringen tot samenwerking bij de subsidieaanvraag is vervangen door het direct aanleveren van een samenwerkingsovereenkomst. Er wordt strikter toegezien op een samenwerkingsovereenkomst vanaf het moment van de aanvraag subsidie, omdat de ervaring is dat goede afspraken voorafgaand aan de subsidieaanvraag de kwaliteit van de aanvragen ten goede komt. Gelet hierop is een intentieverklaring tot samenwerking niet meer nodig.

Aangezien nu in artikel 9, eerste lid, onderdeel e (nieuw) de verplichting bestaat om de naam ‘MDT’ en het MDT logo te gebruiken, komt het zesde lid van artikel 8 te vervallen.

Onderdeel F

Artikel I, onderdeel F, wijzigt artikel 9 van de subsidieregeling.

In dit artikel wordt de verplichting ingevoerd om MDT in de naam van het project te voeren. Dit komt de naamsbekendheid van MDT ten goede en draagt bij aan de werving van jongeren. Daarnaast is er een inspanningsverplichting om het logo in alle communicatieactiviteiten te gebruiken, zodat duidelijk blijkt dat deze activiteiten MDT-gerelateerd zijn. Ook dit draagt bij aan het vergroten van de naamsbekendheid van MDT.

In artikel 9 wordt onderdeel i (voorheen onderdeel j) gewijzigd dat de penvoerder verplicht is een data sharing agreement (DSA) te overleggen bij de (eerste) tussentijdse rapportage, in plaats van uiterlijk binnen drie maanden na startdatum van het project. Met deze wijziging heeft de aanvrager meer tijd om het DSA aan te leveren.

Op grond van het nieuwe artikel 9, eerste lid, onderdeel k, onder v, dient de penvoerder na verlening binnen twee maanden de ‘vragenlijst na verlening’ in te vullen. Deze vragenlijst heeft allereerst als doel om de gegevens die benodigd zijn voor het programma te verzamelen en het vormt daarnaast een startpunt voor (effect-)metingen ten behoeve van het onafhankelijke onderzoek.

Onderdeel G

Artikel I, onderdeel G, bevat een aanscherping van artikel 10, eerste lid, van de subsidieregeling. Dit lid maakt duidelijk dat aanvragen alleen voor advies aan de beoordelingscommissie worden voorgelegd als zij volledig zijn (en dus niet op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling zijn gesteld), en bovendien niet worden afgewezen op grond van artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, of omdat de penvoerder niet voldoet aan het bepaalde in artikel 5, tweede lid.

Onderdeel H

Er wordt voorzien in overgangsrecht ten aanzien van subsidies die op grond van de subsidieregeling zijn verstrekt vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijziging van de subsidieregeling. Voor deze subsidies blijft kortgezegd de oorspronkelijke subsidieregeling gelden.

Onderdeel I

Artikel I, onderdeel I, wijzigt de citeertitel van de subsidieregeling. Op deze wijze krijgt de subsidieregeling een meer generieke naam en kan er elk jaar een wijzigingsregeling volgen wanneer er een nieuwe subsidiemogelijkheid volgt. Zo sluit de naam en de inhoud van de subsidieregeling op elkaar aan, en biedt dit meer duidelijkheid aan penvoerders en andere betrokken over welke regeling gesproken wordt.

Onderdeel J

Artikel I, onderdeel J, wijzigt de bijlage bij de subsidieregeling. In verband met het grote aantal tekstuele wijzigingen in de bijlage is de bijlage opnieuw vastgesteld.

Het onderdeel reflectie voor bestaande penvoerders is versimpeld en beperkt zich tot een gevraagde reflectie op de realisatie, een beschrijving van het inzicht in succesfactoren en verbetermogelijkheden, en een uitwerking van de geleerde lessen en wat men daarvan gaat meenemen naar het nieuwe MDT- project.

Daarnaast is het criterium voor nieuwe indieners met betrekking tot motivatie en expertise vervallen. De motivatie en expertise zijn ondergebracht in criterium 3 en 5, hetgeen als gevolg heeft dat alle penvoerders aan deze criteria moeten voldoen, en niet uitsluitend de nieuwe penvoerders.

Jongerenparticipatie wordt als criterium verder uitgelicht (voorheen: onderdeel 3D) en wordt hiermee een zelfstandig criterium. Door jongerenparticipatie hebben jongeren inspraak in het MDT-project en in hun eigen MDT-traject. Bij verschillende vormen van jongerenparticipatie kan worden gedacht aan (1) meedenken, jongeren kunnen hun ideeën en meningen delen; (2) meedoen of co-creatie, jongeren doen actief mee bij het vormgeven of uitvoeren van activiteiten, projecten of beleid; (3) (mee-)beslissen, jongeren hebben een geformaliseerde stem in besluitvormingsprocessen; en (4) jongeren in de lead, jongeren hebben zelf de leiding en nemen zelfstandig beslissingen of initiatief.

Aanvullend wordt de penvoerder bij dit criterium gevraagd de jongerenreis te beschrijven per trajectvariant. Het doel hiervan is dat de penvoerder vanuit het perspectief van de jongere beschrijft hoe de jongere idealiter in aanraking komt met MDT, en welke activiteiten de jongere vervolgens mogelijk onderneemt. Hierbij worden aspecten toegelicht zoals de werving, intake, begeleiding, activiteiten en de waardering.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaats.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

Naar boven