Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 29 november 2023, nr. IENW/BSK-2023/347730, tot wijziging van het Reglement rijbewijzen tot aanpassing van het bedrag, genoemd in artikel 104b van dat besluit

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 111, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 104b wordt ‘€ 34,95’ vervangen door ‘€ 36,76’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

1. Inleiding

Gelet op artikel 111, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 kan bij algemene maatregel van bestuur een maximumtarief worden vastgesteld voor rijbewijzen die door de gemeente worden afgegeven. Dit artikellid is tevens de basis voor het bij ministeriële regeling wijzigen van het maximumtarief van het rijbewijs als de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.

Het tarief voor rijbewijzen bestaat uit een bedrag aan gemeentelijke leges en een rijkskostencomponent. De rijkskostencomponent is het bedrag dat de gemeenten moeten afdragen aan de Dienst Wegverkeer (RDW) als vergoeding van de productiekosten van het rijbewijs.

1.1 Gemeentelijke leges

Deze regeling wijzigt het maximale bedrag dat bij plaatselijke verordening kan worden vastgesteld als gemeentelijke leges voor de afgifte van het rijbewijs. Dit tarief geldt voor de aanvraag van een rijbewijs waarvan de behandeling zonder bijzondere dienstverlening geschiedt, het zogenaamde standaardrijbewijs.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft de consumentenprijzen in 2015 opnieuw geïndexeerd. Het basisbedrag is nu aangepast aan de stijging van de consumentenindex sinds 2015 (100). Per april 2023 bedroeg de consumentenprijsindexstijging (CPI) ten opzichte van 2015 126,01. In april 2022 was de CPI ten opzichte van 2015 119,81 en het maximumbedrag voor gemeentelijke leges was in 2023 € 34,95. Deze regeling stelt daarom het maximumbedrag voor de gemeentelijke leges nu vast op € 36,76 ((34,95/119,81)*126,01).

1.2 Rijkskostencomponent

De bedragen die in rekening worden gebracht in het kader van de rijkskostencomponent zijn geregeld in de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer 2024. Deze tarieven worden vastgesteld door de RDW en worden dus niet aangepast via deze wijzigingsregeling. Voor een standaardrijbewijs bedraagt de rijkskostencomponent per 1 januari aanstaande € 14,35. Hiermee bekostigt de RDW de productie van het rijbewijs, de instandhouding van het rijbewijzenregister en bijbehorende processen.

1.3 Het tarief

Het totale tarief voor een standaardrijbewijs dat bij de gemeente wordt aangevraagd, komt uit op € 51,11. Bij een digitale aanvraag van een rijbewijs volgens het experiment elektronische aanvraag rijbewijzen houdt de RDW volgens afspraak een deel van de gemeentelijke leges in van gemeenten.

2. Gevolgen

Deze regeling heeft geen regeldrukeffecten voor de burger of het bedrijfsleven. Wel zal sprake zijn van een lichte stijging van de financiële lasten voor de burger doordat het maximumbedrag voor gemeentelijke leges stijgt van € 34,95 naar € 36,76 voor rijbewijzen waarvan de behandeling zonder bijzondere dienstverlening, zoals een spoedaanvraag, geschiedt. Dit is een verhoging van € 1,81. Afhankelijk van de geldigheidsduur van het rijbewijs komen deze kosten eens per 5 of 10 jaar terug. In uitzonderingsgevallen is dit vaker.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

3. Internetconsultatie

Over de regeling heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden. De regeling heeft tot gevolg dat het maximumtarief voor gemeentelijke leges voor rijbewijzen in 2024 ten opzichte van 2023 wordt verhoogd met € 1,81. Deze wijziging heeft geen noemenswaardige gevolgen voor burgers, bedrijven en instellingen en brengt geen ingrijpende verandering teweeg in de rechten en plichten van burgers en bedrijven. Ook heeft de wijziging geen ingrijpende gevolgen voor de uitvoeringspraktijk.

4. Inwerkingtreding

Met de inwerkingtredingsdatum is rekening gehouden met de vaste verandermomenten. Er wordt wel afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van drie maanden tussen publicatie en inwerkingtreding die op grond van de Code Interbestuurlijke Verhoudingen geldt voor een regeling die direct relevant is voor decentrale overheden. Een uitzondering is mogelijk wanneer hierdoor aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor- en nadelen worden voorkomen. Een spoedige inwerkingtreding is in dit geval van belang om gemeenten in staat te stellen met ingang van het nieuwe kalenderjaar de gemeentelijke leges voor rijbewijzen met een standaardaanvraag te kunnen verhogen. Van deze uitzonderingsmogelijkheid is hier gebruik gemaakt.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Naar boven