Buiten toepassing laten rijkscoördinatieregeling Zonnepark Meerstad-Noord, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Datum 7 november 2023

Nummer DGKE-DRE/38448696

DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE,

overwegende:

  • Dat de gemeente Groningen het voornemen heeft Zonnepark Meerstad-Noord te realiseren, een zonnepark in de gemeente Groningen;

  • dat dit initiatief op grond van artikel 9b lid 1 sub b Elektriciteitswet 19981, onder de rijkscoördinatieregeling valt, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • dat de rijkscoördinatieregeling, voor zover hier van belang, gelet op artikel 3.35, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening met zich brengt dat voor het hiervoor bedoelde project een inpassingsplan kan worden vastgesteld door de Minister voor Klimaat en Energie, (hierna: K&E) en de Minister voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (hierna: BZK), en dat de voorbereiding en bekendmaking van het inpassingsplan door de Minister voor K&E worden gecoördineerd met de voorbereiding en bekendmaking met andere voor de uitvoering van het project benodigde besluiten;

  • dat de Minister voor K&E, in afwijking van het voorgaande, op grond van artikel 9b, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 kan bepalen dat voor een bepaald project geen inpassingsplan wordt voorbereid en de voorbereiding en bekendmaking van andere besluiten niet door hem worden gecoördineerd;

  • dat deze bevoegdheid kan worden toegepast indien, in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van het desbetreffende zonnepark, alsmede het aantal voor de aanleg of uitbreiding van Zonnepark Meerstad-Noord benodigde besluiten, redelijkerwijze niet valt te verwachten dat toepassing van de rijkscoördinatieregeling, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening, de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden;

  • dat deze situatie zich bij dit project voordoet, omdat de gemeente Groningen zelf heeft aangegeven deze gebiedsontwikkeling te kunnen realiseren, omdat de gemeente Groningen ervaring heeft met grote gebiedsontwikkelingen en er al diverse zonneparken in eigen beheer zijn ontwikkeld;

  • dat er ook geen bijzondere belemmeringen zijn die in de weg staan aan een voorspoedig verloop van de benodigde procedures, zonder dat de rijkscoördinatieregeling wordt toegepast;

  • dat, gelet op het voorgaande, de gemeente Groningen mij bij brief van 23 augustus 2023 formeel heeft verzocht de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

  • dat vervolgens het bij het project betrokken bestuursorgaan – de provincie Groningen – is gehoord over het voornemen de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

  • dat de provincie Groningen bij brief van 27 september 2023, heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen;

Gelet op:

Artikel 9b lid 4 onder a Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

Artikel 1

Geen van de procedures, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening is van toepassing op de besluitvorming inzake het in ontwikkeling zijnde Zonnepark Meerstad-Noord, voorzien in de gemeente Groningen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking de dag na die waarop het bekend is gemaakt. Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister voor Klimaat en Energie, namens deze: T.W.G.M.M. Albers MT-lid directie Realisatie Energietransitie

Tegen dit besluit staat geen bezwaar of beroep open (artikel 7.1 in samenhang met artikel 8.5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1 van hoofdstuk 1 van bijlage 2 bij deze zelfde wet).


X Noot
1

In artikelen 3.35, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening en 9b, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 staat de Minister van Economische Zaken en als bevoegd gezag genoemd. Deze bevoegdheid is overgegaan op de Minister voor K&E.

Naar boven