Regeling van de Minister van Financiën van 13 november 2023, 2023-0000254026, directie Financiële Markten, tot wijziging van de Regeling aansprakelijkheid kernongevallen houdende regels met betrekking tot de maximumbedragen van aansprakelijkheid bij nucleaire ongevallen in verband met het verhogen van de aansprakelijkheid van de Nuclear Research and consultancy Group v.o.f.

De Minister van Financiën,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister voor Klimaat en Energie;

Gelet op artikel 5, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling aansprakelijkheid kernongevallen wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1 wordt na ‘De Nuclear Research and consultancy Group v.o.f. ten aanzien van de Hoge Flux Reactor en de overige nucleaire installaties op de Onderzoekslocatie Petten’ ‘€ 150 miljoen’ vervangen door ‘€ 250 miljoen’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

TOELICHTING

Deze wijzigingsregeling dient om het bedrag te verhogen waarvoor de Nuclear Research and consultancy Group v.o.f. ten aanzien van de Hoge Flux Reactor en de overige nucleaire installaties op de Onderzoekslocatie Petten (NRG) aansprakelijk is in geval van een kernongeval. Op dit moment is het aansprakelijkheidsbedrag vastgesteld op € 150 miljoen. Per 1 januari 2024 zal dit worden verhoogd naar € 250 miljoen. Dit gebeurt als gevolg van een aanpassing in de gebruikte methodiek om de maximale gevolgen van een ernstig kernongeval te becijferen.

Vanwege de grensoverschrijdende gevolgen van (ernstige) kernongevallen zijn er internationale verdragen gesloten betreffende de aansprakelijkheid voor schade bij kernongevallen.1 De afspraken uit deze verdragen zijn in Nederland nader uitgewerkt in de Wet aansprakelijkheid kernongevallen (WAKO). Op basis van artikel 5 WAKO wordt wettelijk voorgeschreven voor welk bedrag de exploitanten van kerninstallaties in Nederland aansprakelijk zijn. Zij zijn daarbij in beginsel aansprakelijk voor een maximumbedrag van 1,2 miljard, maar er kan echter een lager bedrag van aansprakelijk worden vastgesteld als de aard van desbetreffende kerninstallatie of de te verwachten gevolgen van een kernongeval dat rechtvaardigen. Per 2 december 2021 zijn deze lagere aansprakelijkheidsbedragen vastgesteld door middel van de Regeling aansprakelijkheid kernongevallen (hierna: ‘de regeling’). Voor het bedrag van aansprakelijkheid dienen de exploitanten een verzekering af te sluiten. Dat gebeurt in de praktijk via de Nederlandse Atoompool, een constructie waarin verzekeraars samenwerken om gezamenlijk het risico te kunnen dekken.

Uit de openbare consultatie van de regeling volgde dat verscheidene partijen meenden dat de daarin vastgestelde aansprakelijkheidsbedragen te laag zijn. In de consultatie-paragraaf van de toelichting bij de regeling is daarover opgemerkt dat het wenselijke aansprakelijkheidsbedrag van de Hoge Flux Reactor nogmaals zou worden bezien. Er is daarbij genoemd dat hiertoe mede is besloten naar aanleiding van een advies van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS). De nu voorgeschreven verhoging van het aansprakelijkheidsbedrag van NRG is het resultaat van deze aangekondigde additionele analyse.

De vastgestelde aansprakelijkheidsbedragen uit de regeling zijn gebaseerd op de potentiële gevolgen van een ernstig kernongeval. De exploitanten van de kerninstallaties stellen hiertoe een onderbouwde kostenschatting op, waarna de Minister van Financiën en de ANVS de deugdelijkheid daarvan beoordelen. Bij het uitvoeren van deze kostenschatting wordt gebruik gemaakt van maatscenario’s die door de ANVS zijn vastgesteld. Er is gebleken dat de NRG voor de kosteninschatting ten aanzien van de Hoge Flux Reactor gebruik maakte van het maatscenario met het grootst mogelijke totale risico. Het ligt echter in de rede om uit te gaan van een maatscenario met de grootst mogelijke totale schade van het kernongeval. Het gebruik van een zodanig scenario geeft meer zekerheid dat het aansprakelijkheidsbedrag van de NRG in alle omstandigheden hoog genoeg is, ook al is de kans op intreden van een dergelijk ongeval minder groot. Er zal hierdoor altijd voldoende verzekeringsdekking zijn, ongeacht het type ongeval dat plaatsvindt. De NRG heeft nu een nieuwe onderbouwde kostenschatting opgesteld die wel berust op het scenario met de grootst mogelijke schade in plaats van het scenario met het hoogst mogelijke risico. Hieruit is naar voren gekomen dat het passender is om de aansprakelijkheid van de NRG vast te stellen op € 250 miljoen in plaats van € 150 miljoen.

Voor de volledigheid kan nog worden opgemerkt dat de Nederlandse staat een vergoeding van de schade tot een bedrag van € 1,5 miljard garandeert in een situatie dat de schade van een kernongeval de verzekeringsdekking van de exploitant te boven gaat. Dat NRG sinds 1 januari 2022 tot inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling gehouden is aan een aansprakelijkheidsbedrag van € 150 miljoen, maakt dus niet dat er een hoger risico bestond voor burgers en bedrijven die eventueel schade zouden lijden bij een kernongeval. De verhoging van het aansprakelijkheidsbedrag leidt er slechts toe dat de NRG voortaan een zekere mate van risico draagt dat eerder nog werd gedekt door de Staat als onderdeel van de staatsgarantie. De NRG zal additionele verzekeringsdekking afnemen voor dit aanvullende risico dat zij voortaan dragen.

Het besluit tot verhoging van het aansprakelijkheidsbedrag heeft slechts gevolgen voor NRG. Tevens is de aansprakelijkheid van NRG onder meer nogmaals bezien naar aanleiding van de reacties op de openbare consultatie bij de regeling. Er is daarom besloten deze wijzigingsregeling niet openbaar te consulteren.

Er worden geen gevolgen voor de regeldruk voorzien. De NRG zal naar aanleiding van deze wijzigingsregeling een hogere verzekeringsdekking moeten afsluiten met als gevolg dat zij een hogere premie betalen. Een verzekeringspremie kan echter gezien worden als bedrijfseigen kosten, waardoor er geen wijziging in regeldruk optreden. Advisering door het adviescollege toetsing regeldruk (ATR) is daarom niet benodigd.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Het Verdrag van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie en het Verdrag van Brussel van 31 januari 1963 tot aanvulling van het Verdrag van Parijs. Deze verdragen zijn gewijzigd bij Aanvullend Protocol van 28 januari 1964, bij Protocol van 16 november 1982 en bij twee Protocollen van 2 februari 2004.

Naar boven