Regeling van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 17 november 2023, nr. 2023-0000281435, tot wijziging van de Subsidieregeling ESF+ 2021-2027 in verband met het toevoegen van een tijdvak en enkele andere wijzigingen in hoofdstuk 2b

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

Gelet op Verordening (EU) 2021/1057 van het Europees parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en tot intrekking van de Verordening (EU) nr. 1296/2013 (PbEU 2021, L 231) en de artikelen 3, eerste lid, en 5, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling ESF+ 2021-2027 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1.1 wordt in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepaling ingevoegd:

opleidingsvoucher:

aanspraak om een opleiding te volgen waarvan de kosten, al dan niet gedeeltelijk, voor rekening van de verstrekker komen;.

B

Aan artikel 1.11, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. kosten voor opleidingsvouchers, op voorwaarde dat:

    • 1°. de deelnemer een positief opleidingsadvies heeft ontvangen van de verstrekker van de opleidingsvoucher;

    • 2°. de deelnemer vrij is in de keuze bij welke opleider de opleiding, genoemd in het opleidingsadvies, wordt afgenomen;

    • 3°. de subsidiabele kosten worden bepaald op basis van de daadwerkelijk aan de deelnemers of aan de opleiders uitbetaalde bedragen voor opleidingskosten;

    • 4°. de datum van afronding van de opleiding binnen de projectperiode valt en de opleiding niet is gestart vóór 14 september 2022.

C

Artikel 2b.1. komt te luiden:

Artikel 2b.1 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen met betrekking tot een project in het kader van dit hoofdstuk worden ingediend in het aanvraagtijdvak van:

  • a. 3 oktober 2022, 09.00 uur tot en met 15 december 2022, 17.00 uur, voor de projectperiode, bedoeld in artikel 2b.5, eerste lid, onderdeel a;

  • b. 4 december 2023, 09.00 uur tot en met 26 januari 2024, 17.00 uur, voor de projectperiode, bedoeld in artikel 2b5, eerste lid, onderdeel b.

D

Artikel 2b.2. komt te luiden:

Artikel 2b.2. Subsidieplafond

Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie voor het aanvraagtijdvak:

  • a. bedoeld in artikel 2b.1, onderdeel a, bedraagt € 42.000.000;

  • b. bedoeld in artikel 2b.1, onderdeel b, bedraagt € 60.000.000.

E

Artikel 2b.4. wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Een project in het kader van dit hoofdstuk heeft mede tot doel de bevordering van gelijke kansen en non-discriminatie.

F

Artikel 2b.5. komt te luiden:

Artikel 2b.5. Projectperiode

  • 1. Een project in het kader van dit hoofdstuk vindt plaats:

    • a. binnen de projectperiode van 3 oktober 2022 tot en met 31 december 2023, of vanaf de datum van indiening van de subsidieaanvraag voor een maximale termijn van 15 maanden;

    • b. binnen de projectperiode van 4 december 2023 tot en met 31 december 2025, met een startdatum die niet eerder is dan de datum van indiening van de volledige subsidieaanvraag en met een maximale termijn van 24 maanden.

  • 2. De in de subsidieaanvraag vermelde startdatum van het project ligt ten minste één dag na de einddatum, genoemd in de beschikking tot subsidieverlening, van een eerder project waarvoor aan de subsidieaanvrager op grond van dit hoofdstuk subsidie is verleend.

  • 3. Op een daartoe strekkend verzoek van de subsidieaanvrager kan de Minister besluiten om, in plaats van de einddatum genoemd in de beschikking tot subsidieverlening, de einddatum genoemd in het verzoek tot vaststelling van de subsidie, als uitgangpunt te nemen voor de beoordeling, bedoeld in het tweede lid.

G

Artikel 2b.12. komt te luiden:

Artikel 2b.12. Maximale subsidiebedrag per subsidieaanvrager

  • 1. Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie in het kader van het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 2b.1, onderdeel a, is per centrumgemeente vastgelegd in bijlage 3 bij deze regeling.

  • 2. Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie in het kader van het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 2b.1, onderdeel b, is per centrumgemeente vastgelegd in bijlage 3a bij deze regeling.

H

In het opschrift van bijlage 3 wordt ‘artikel 2B.12’ vervangen door ‘artikel 2b.12, eerste lid’.

I

Na bijlage 3 wordt de bijlage behorende bij deze regeling ingevoegd.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I, onderdelen A en B, terug tot en met 14 september 2022.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL I

BIJLAGE 3A. ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2B.12, TWEEDE LID

Centrumgemeente

Arbeidsmarktregio

Aandeel

Subsidieplafond

€ 60 miljoen

Doetinchem

Achterhoek

1,00%

€ 600.230

Amersfoort

Amersfoort

0,99%

€ 592.071

Dordrecht

Drechtsteden

1,72%

€ 1.031.168

Emmen

Drenthe

1,89%

€ 1.136.346

Almere

Flevoland

2,10%

€ 1.258.005

Ede

Food Valley

1,12%

€ 669.170

Leeuwarden

Friesland

4,62%

€ 2.773.201

Hilversum

Gooi en Vechtstreek

0,74%

€ 443.735

Gorinchem

Gorinchem

0,40%

€ 242.918

Groningen

Groningen

6,54%

€ 3.924.422

Amsterdam

Groot Amsterdam

10,77%

€ 6.464.676

Den Haag

Haaglanden

7,66%

€ 4.594.545

Helmond

Helmond-De Peel

1,05%

€ 630.842

Leiden

Holland Rijnland

1,65%

€ 989.205

Tilburg

Midden-Brabant

2,20%

€ 1.320.097

Arnhem

Midden-Gelderland

3,23%

€ 1.935.321

Gouda

Midden-Holland

0,71%

€ 428.013

Roermond

Midden-Limburg

1,00%

€ 597.840

Utrecht

Midden-Utrecht

3,29%

€ 1.976.529

Alkmaar

Noord-Holland Noord

2,57%

€ 1.540.002

Venlo

Noord-Limburg

1,20%

€ 721.128

Den Bosch

Noordoost-Brabant

2,38%

€ 1.427.893

Zwolle

Regio Zwolle

2,16%

€ 1.297.195

Nijmegen

Rijk van Nijmegen

2,52%

€ 1.511.288

Rotterdam

Rijnmond

13,09%

€ 7.855.833

Tiel

Rivierenland

0,70%

€ 419.151

Apeldoorn

Stedendriehoek en Noordwest Veluwe

2,82%

€ 1.693.263

Enschede

Twente

3,97%

€ 2.380.518

Breda

West-Brabant

3,08%

€ 1.846.316

Zaanstad

Zaanstreek/Waterland

1,48%

€ 888.142

Goes

Zeeland

1,66%

€ 994.974

Zoetermeer

Zuid-Holland Centraal

1,36%

€ 814.938

Haarlem

Zuid-Kennemerland en IJmond

1,68%

€ 1.008.312

Heerlen

Zuid-Limburg

4,57%

€ 2.740.497

Eindhoven

Zuidoost-Brabant

2,09%

€ 1.252.216

Totaal

   

€ 60.000.000

TOELICHTING

I ALGEMEEN DEEL

1. Inleiding

Met deze wijzigingsregeling wordt de Subsidieregeling ESF+ 2021-2027 (hierna: de regeling) aangepast. De wijziging voorziet in de openstelling van een nieuw aanvraagtijdvak onder hoofdstuk 2b “Arbeidsmarktregio’s” van de regeling.

2. Inhoud regeling

De aanleiding voor de wijzigingen in hoofdstuk 2b is dat er een nieuw tijdvak wordt opengesteld gericht op arbeidstoeleiding in de 35 arbeidsmarktregio’s. Het aanvraagtijdvak staat open van 4 december 2023, 09.00 uur tot en met 26 januari 2024, 17.00 uur. Het totaalbedrag aan ESF-subsidie voor dit tijdvak bedraagt € 60.000.000,-. Het maximaal beschikbare bedrag per centrumgemeente is vastgelegd in bijlage 3a bij de regeling. Tevens is een nieuwe subsidiabele kostensoort toegevoegd aan hoofdstuk 1. Het is mogelijk gemaakt om de kosten gerelateerd aan een vouchersysteem voor opleidingsvouchers op te voeren als subsidiabele kosten. Voorwaarde hiervoor is dat de deelnemer een positief opleidingsadvies heeft ontvangen van de verstrekker van de opleidingsvoucher. De kosten van de opleidingsvoucher zijn volledig subsidiabel voor opleidingen gestart op of na 14 september 2022.

3. Privacy

Ten behoeve van de rapportage aan de Europese Commissie, voor monitoring en evaluaties en voor controle- en verantwoordingsdoeleinden worden in het kader van deze regeling een aantal kenmerken van deelnemers verzameld en verwerkt, waaronder het Burgerservicenummer (BSN). Bij de opzet van de regeling is gekeken naar de bescherming van de privacy van deelnemers bij het verzamelen en verwerken van deze gegevens. Dit heeft geresulteerd in een gegevensbeschermingseffectbeoordeling, de DPIA (data protection impact assessment).

De DPIA die gedaan is voor de Subsidieregeling ESF+ 2021-2027 is opnieuw beoordeeld, specifiek gericht op de wijzigingen gedaan in deze wijzigingsregeling. Hierbij zijn geen nieuwe of aanvullende risico’s naar voren gekomen ten opzichte van de DPIA uitgevoerd voor het eerdere tijdvak onder dit hoofdstuk in de regeling.

4. Uitvoering

Door Uitvoering Van Beleid (UVB) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is een UMO-toets uitgevoerd, met het doel de uitvoerbaarheid en de risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik van deze regeling in kaart te brengen. De toets bestaat uit twee delen; een toets op de uitvoering (U-deel) en de risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik (MO-deel).

In het U-deel zijn alle praktische zaken nader bekeken waaronder personele capaciteit, de ICT, de planning, politieke en maatschappelijke risico’s. UVB geeft met deze toets als uitvoerder inzicht in de praktische uitvoerbaarheid van de regeling.

In het MO-deel is de regeling artikelsgewijs getoetst op mogelijke uitvoeringsrisico’s en de risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik. Voor ieder geconstateerd risico is een inschatting gemaakt van de kans en de impact van het geconstateerde risico waarna er beheersmaatregelen aangedragen worden. Vervolgens is het restrisico berekend. Op basis van deze toets krijgen UVB en de opdrachtgever een helder beeld van met de regeling gepaard gaande risico’s en het effect van mogelijk beheersmaatregelen.

Uit de UMO-toets komt naar voren dat door UVB de nodige beheersmaatregelen zijn geformuleerd ten aanzien van bevindingen met betrekking tot mogelijke uitvoeringsrisico’s en de risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik. Hierdoor is de conclusie getrokken dat er geen significante restrisico’s overblijven.

5. Financiële gevolgen

Het benodigde budget is afkomstig uit het ESF+ (2021-2027)-budget voor de lidstaat Nederland en is met de goedkeuring van het Programmadocument door de Europese Commissie beschikbaar gekomen.

Met deze wijzigingsregeling wordt één aanvraagtijdvak geopend voor het volgende onderdeel en bijbehorend subsidieplafond:

Hoofdstuk 2B. Subsidie Arbeidsmarktregio’s: € 60.000.000

Voor hoofdstuk 2B geldt een subsidiepercentage van 40%. Subsidieontvangers zijn zelf verantwoordelijk voor de cofinanciering van (minimaal) 60%.

6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I, onderdelen A en B, terug tot en met 14 september 2022, datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 2B voor het eerste tijdvak. De keuze om opleidingsvouchers met terugwerkende kracht subsidiabel te maken is enerzijds gemaakt omdat de ondersteuning van een leven lang ontwikkelen en het verbeteren van de arbeidsmarkpositie van kwetsbare werkende en werkzoekende een belangrijk onderdeel is van het ESF+. Daarnaast kwam vanuit het veld de vraag om deze kosten ook tijdens het eerste tijdvak op te kunnen voeren als subsidiabele kosten. In reactie op verzoeken van aanvragers, die reeds anticiperend op deze mogelijkheid hebben geanticipeerd, en gezien de potentie voor voldoende aanvragen binnen de resterende periode, is besloten om de scholingsvouchers met terugwerkende kracht door te voeren. Op deze manier kunnen zij alsnog deelnemen aan het programma.

II ARTIKELSGEWIJS DEEL

ARTIKEL I

Onderdelen A, C, D, F en G

Voor een toelichting wordt verwezen naar het algemene deel van de toelichting.

Onderdeel B

Aan de subsidiabele kosten in het algemene deel wordt een onderdeel over opleidingskosten voor deelnemers op basis van een vouchersysteem toegevoegd.

Voor de onderbouwing van het (voucher)dossier zijn de volgende stukken noodzakelijk:

  • 1. een positief opleidingsadvies (dit ook kan geschieden in de vorm van een verleningsbeschikking gericht aan de deelnemer);

  • 2. bewijs van uitbetaling toegekend opleidingsbedrag aan de deelnemer of opleider;

  • 3. bewijs van gevolgde of afgeronde opleiding, bij voorkeur in de vorm van bij diploma of certificaat aan deelnemer; en

  • 4. in geval de deelnemer de opleidingskosten zelf heeft betaald, het betalingsbewijs dat de opleidingsfactuur is voldaan door de deelnemer aan de betreffende opleider.

De met de opleidingsvouchers gemoeide kosten zijn niet subsidiabel wanneer de opleiding door de aanvrager, een partij uit het samenwerkingsverband of begunstigde (of aan één van hen gelieerde organisaties) is verzorgd. In dat geval komen enkel de directe loonkosten in verband met de scholing voor subsidie in aanmerking. De met de opleidingsvouchers gemoeide kosten zijn ook niet subsidiabel wanneer de datum van afronding van de opleiding niet valt binnen de projectperiode en de opleiding niet is gestart vóór de inwerkingtreding van hoofdstuk 2b, 14 september 2022.

Onderdeel E

Gelijke kansen en non-discriminatie is een terugkerend thema in elk hoofdstuk. Ook in dit hoofdstuk wordt hier aandacht aan gegeven door een extra lid toe te voegen aan artikel 2b.4.

Onderdelen H en I

In onderdeel H is sprake van een technische wijziging in verband met het wijzigen van het huidige artikel. In onderdeel I wordt een bijlage toegevoegd aan de regeling voor het tweede tijdvak.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn (Aanwijzingen voor de regelgeving 4.17). Echter, de partijen die de subsidie kunnen aanvragen zijn al breed geïnformeerd over deze wijziging en hebben voldoende tijd gehad om zich voor te bereiden op de toevoeging van een nieuw tijdvak. Het proces is ook al eerder door hen doorlopen. Om deze reden wordt niet verwacht dat de afwijking van de minimuminvoeringstermijn tot problemen leidt. Verder is het noodzakelijk om het tweede tijdvak zo snel mogelijk open te zetten voor een goede voorzetting van dit hoofdstuk.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een door een gemeente beschikbaar gestelde vouchers voor scholing voor deelnemers, op te voeren als subsidiabele kosten. Dit artikel wordt gewijzigd met terugwerkende kracht tot en met 14 september 2022. Door het gewijzigde artikel met terugwerkende kracht inwerking te laten treden worden ook aan de deelnemers in het eerste tijdvak de mogelijkheid geboden om gebruik te maken van de voornoemde vouchers. De keuze om opleidingsvouchers met terugwerkende kracht subsidiabel te maken is enerzijds gemaakt omdat de ondersteuning van een leven lang ontwikkelen en het verbeteren van de arbeidsmarkpositie van kwetsbare werkende en werkzoekende een belangrijk onderdeel is van het ESF+. Daarnaast kwam vanuit het veld de vraag om deze kosten ook tijdens het eerste tijdvak op te kunnen voeren als subsidiabele kosten. De aanvragers zijn ruim op tijd geïnformeerd over deze mogelijkheid en hebben daarmee voldoende tijd om zich op deze mogelijkheid te anticiperen. Ondanks de zeer korte tijd wat over is voor de voorgaande projectperiode is wel voldoende potentie om een opleidingsvoucher als subsidiabele kostenpost op te voeren voor de eerste projectperiode.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Naar boven