Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 29 november 2023, nr. WJZ/ 38326291, tot wijziging van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek in verband met de wijziging van de subsidieplafonds voor de boekjaren 2023 en 2024 en enkele technische wijzigingen

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en artikel 3 van de Kaderwet subsidies I en M;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsomschrijving van daadwerkelijke samenwerking wordt ‘randnummer 15, onderdeel h’ vervangen door ‘paragraaf 1.3, onderdeel 16, onder h’.

2. In de begripsomschrijving van experimentele ontwikkeling wordt ‘randnummer 15, onderdeel j’ vervangen door ‘paragraaf 1.3, onderdeel 16, onder k’.

3. In de begripsomschrijving van fundamenteel onderzoek wordt ‘randnummer 15, onderdeel m’ vervangen door ‘paragraaf 1.3, onderdeel 16, onder n’.

4. In de begripsomschrijving van industrieel onderzoek wordt ‘randnummer 15, onderdeel q’ vervangen door ‘paragraaf 1.3, onderdeel 16, onder r’.

5. In de begripsomschrijving van instituut wordt ‘randnummer 15, onderdeel ee’ vervangen door ‘onderdeel 16, onder ff’ en wordt ‘randnummer 19’ vervangen door ‘paragraaf 2.2.1, onderdeel 20’.

6. In de begripsomschrijving van instituutssubsidie, onderdeel d, wordt ‘randnummer 19’ vervangen door ‘paragraaf 2.2.1, onderdeel 20’.

7. In de begripsomschrijving van onderzoeksinfrastructuur wordt ‘randnummer 15, onderdeel ff’ vervangen door ‘paragraaf 1.3, onderdeel 16, onder gg’.

8. De begripsbepaling O&O&I-kaderregeling komt te luiden:

O&O&I-kaderregeling:

Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2022/C 414/01 (PbEU 2022, C 414).

9. De begripsbepalingen Verordening 1388/2014 en Verordening 702/2014 vervallen.

10. In de alfabetische volgorde worden twee begripsbepalingen ingevoegd:

landbouwvrijstellingsverordening:

Verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2022, L 327).

visserijvrijstellingsverordening:

Verordening (EU) 2022/2473 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2022, L 327).

B

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘Verordening 702/2014 of Verordening 1388/2014’ vervangen door ‘de landbouwvrijstellingsverordening of de visserijvrijstellingsverordening’.

2. In het vijfde lid wordt ‘artikel 9 van Verordening 702/2014 of artikel 11 van Verordening 1388/2014’ vervangen door ‘artikel 11 van de landbouwvrijstellingsverordening of artikel 11 van de visserijvrijstellingsverordening’.

C

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt ‘Verordening 702/2014, Verordening 1388/2014’ vervangen door ‘de landbouwvrijstellingsverordening, de visserijvrijstellingsverordening’.

2. In het vijfde lid wordt ‘Kaderwet EZ-subsidies’ vervangen door ‘Kaderwet EZK- en LNV-subsidies’.

D

De tabel in bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de rij van Deltares, boekjaar 2024, wordt ‘22.282.000’ vervangen door ‘22.382.000’.

2. In de rij van MARIN, boekjaar 2024, wordt ‘7.537.000’ vervangen door ‘7.737.000’.

3. In de rij van NLR, boekjaar 2024, wordt ‘28.716.000’ vervangen door ‘28.916.000’.

4. In de rij van Wageningen Research, boekjaar 2024, wordt ‘50.000.000’ vervangen door ‘55.200.000’.

E

Bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De tabel in onderdeel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. In rij 2, boekjaar 2023, wordt ‘420.800’ vervangen door ‘496.800’ en onder boekjaar 2024 wordt ‘161.500’ vervangen door ‘357.000’.

b. In rij 5 wordt ‘Bodemkwaliteitsonderzoek’ vervangen door ‘Water- en bodemkwaliteitsonderzoek’ en onder boekjaar 2024 wordt ‘4.500.000’ vervangen door ‘5.500.000’.

c. In rij 6, boekjaar 2024, wordt ‘800.000’ vervangen door ‘1.500.000’.

d. Er wordt een rij toegevoegd, luidende:

10.

Digitalisering

Onderzoek voor digitalisering

Onderzoek naar optimalisatie digitalisering Toegepast Onderzoek

2024

500.000

2. De tabel in onderdeel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a. In rij 1, boekjaar 2023, wordt ‘4.364.000’ vervangen door ‘4.439.000’.

b. Rij 3 komt als volgt te luiden:

3.

Maritieme veiligheid

Onderzoek ter ondersteuning van de taken van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Rijkswaterstaat

Methodologisch, kennisontwikkelend en beleidsondersteunend onderzoek.

2023

160.000

2024

1.525.000

3. Rij 1 van de tabel in onderdeel 3 komt te luiden:

1.

Veilige samenleving als onderdeel van het maatschappelijk thema Veiligheid

Defensieonderzoek

Onderzoek ter ondersteuning van de taken van defensie

2023

9.739.000

2024

12.638.000

Veiligheidsonderzoek

Onderzoek naar de innovatie van de F-35

2023

300.000

4. In rij 1 van de tabel in onderdeel 4, onder 4b, betreffende onderzoeksprogramma’s voor beleidsondersteunend onderzoek, klimaat- en stikstofprogramma en additionele kennisvragen, voor onderzoeksthema’s als bedoeld in tabel 4a, nr. 1 van deze bijlage, voor boekjaar 2023 t/m 2026, wordt ‘70.000.000’ vervangen door ‘79.000.000’.

F

De tabel in bijlage 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de rij van MARIN wordt onder boekjaar 2024 een rij ingevoegd, luidende:

 

2024 t/m 2028

8.200.000

2. In de rij van NLR wordt onder boekjaar 2024 een rij ingevoegd, luidende:

 

2024 t/m 2028

9.745.000

3. Aan de rij van Wageningen Research wordt een rij toegevoegd, luidende:

 

2024 t/m 2028

39.988.000

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 november 2023

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

1. Aanleiding

Deze wijzigingsregeling voorziet in de wijziging van de subsidieplafonds voor de instituuts- en programmasubsidie voor Deltares, NLR, MARIN en Wageningen Research (hierna: WR) die verstrekt worden op grond van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (hierna: Subsidieregeling TO2). Voor Deltares, MARIN en NLR worden er nieuwe onderzoeksthema’s toegevoegd. Verder wordt er extra infrastructuursubsidie verstrekt aan MARIN, NLR en WR.

Het fonds voor onderzoek en wetenschap heeft 500 miljoen euro vrijgemaakt om de gezamenlijke faciliteiten voor TO2 en de Rijkskennisinstellingen (hierna: RKI’s) te versterken en om bestaande middelen voor wetenschappelijke onderzoeksinfrastructuur te verhogen.1 De middelen worden in verschillende financieringsronden de komende jaren verdeeld. De uitkomsten van de eerste financieringsronde voor instituten voor toegepast onderzoek zijn in onderstaande regeling verwerkt. Verder worden er een aantal technische wijzigingen doorgevoerd.

2. Inhoud regeling

2.1 Herziening Europese steunkaders

Een aantal Europese steunkaders die de Europese Commissie, gelet op de artikelen 42, 106, derde lid, 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op het gebied van staatsteun heeft vastgesteld zijn herzien. Op 14 december 2022 heeft de Commissie herziene staatssteunregels vastgesteld op het gebied van landbouw en visserij. Daarnaast is ook het O&O&I-steunkader2 herzien. Vanaf het moment van inwerkingtreden moeten de nieuwe steunkaders worden toegepast bij nieuwe steunmaatregelen en binnen zes maanden na het inwerkingtreden van de herziene Europese steunkaders dienen de EU-Lidstaten zogeheten dienstige maatregelen te treffen om lopende steunmaatregelen waarbij gebruik wordt gemaakt van de herziene Europese steunkaders in overeenstemming te brengen met de nieuwe steunkaders.

Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt de Subsidieregeling TO2 gewijzigd om deze in overeenstemming te brengen met de gewijzigde Europese steunkaders die in werking zijn getreden.

2.2 Wijziging subsidieplafonds instituutssubsidie

De subsidieplafonds van de instituutssubsidie voor MARIN, NLR en WR worden voor 2024 verhoogd met € 200.000 in verband met de uitkomsten van de eerste financieringsronde voor investeringen in faciliteiten voor toegepast onderzoek:

  • Het onder leiding van Deltares uitwerken van een voorstel voor versterking van de digitalisering van het toegepast onderzoek.

  • Het onder leiding van het KNMI uitwerken van een voorstel voor de versterking van de broeikasgasmetingen.

Het subsidieplafond voor Deltares wordt voor 2024 verhoogd met € 100.000 in verband met de uitkomsten van de eerste financieringsronde voor investeringen in faciliteiten voor toegepast onderzoek.

Het subsidieplafond van WR voor 2024 wordt door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verder verhoogd met € 5.000.000 in verband met financiering van EU-cofinancieringsprojecten.

2.3 Wijziging subsidieplafonds programmasubsidie

Voor Deltares wordt het subsidieplafond voor programmasubsidie landbouw, water en voedsel voor het boekjaar 2023 verhoogd met € 76.000 en voor het boekjaar 2024 met € 195.500 in verband met aanvullende onderzoekswerkzaamheden. Het budget is afkomstig van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Voor Deltares wordt het subsidieplafond voor programmasubsidie voor water- en bodemkwaliteit en infrastructuur voor het boekjaar 2024 verhoogd met respectievelijk € 1.000.000 en € 700.000 in verband met aanvullende onderzoekswerkzaamheden op deze thema’s. Het budget is afkomstig van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Verder wordt voor Deltares digitalisering toegevoegd bij de onderzoeksthema’s voor programmasubsidie. Het subsidieplafond voor 2024 wordt op € 500.000 vastgesteld in verband met de uitkomsten van de eerste financieringsronde voor investeringen in faciliteiten voor toegepast onderzoek. Dit budget is voor het uitwerken van een voorstel voor het versterken van digitalisering van het toegepast onderzoek.

Voor MARIN wordt het subsidieplafond voor programmasubsidie Veilige en duurzame scheepvaart voor boekjaar 2023 verhoogd met € 75.000 vanwege het uitbreiden van het onderzoek ter ondersteuning van de taken van defensie. Verder wordt het onderzoeksthema Scheepvaartveiligheid verbreed naar Maritieme veiligheid. Het subsidieplafond hiervoor wordt voor 2024 verhoogd met € 1.400.000. Dit is voor onderzoek op het gebied van maritieme veiligheid ten behoeve van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Voor NLR wordt eenmalig veiligheidsonderzoek toegevoegd bij de onderzoeksthema’s voor programmasubsidie. Het subsidieplafond voor 2023 wordt op € 300.000 euro vastgesteld. Dit is voor een nieuw programma waarin de Innovatie F-35 zal worden uitgewerkt.

Voor WR wordt het subsidieplafond voor onderzoeksprogramma’s voor beleidsondersteunend onderzoek, klimaat- en stikstofprogramma en additionele kennisvragen van 2023 t/m 2026 verhoogd met € 9.000.000. Het budget is afkomstig van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor intensivering van het meerjarige klimaat- en stikstofprogramma.

2.4 Wijziging subsidieplafonds infrastructuursubsidie

Voor Wageningen Research, MARIN en NLR zijn subsidieplafonds voor infrastructuursubsidie met een looptijd van 2024 t/m 2028 vastgesteld van € 8.200.000 (MARIN), € 9.745.000 (NLR) en € 39.988.000 (WR) in verband met de uitkomsten van de eerste financieringsronde voor investeringen in faciliteiten voor toegepast onderzoek.

3. Staatssteun

De wijziging brengt geen verandering in de staatssteunaspecten, verbonden aan de Subsidieregeling TO2. De wijziging met betrekking tot de publicatie van voormelde subsidieplafonds passen binnen de eerdere staatssteunbeoordeling. Voor een nadere toelichting op de staatssteunaspecten wordt verwezen naar paragraaf I, onderdeel 6, van de toelichting van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Stcrt. 2018, 5475).

4. Regeldruk

De vaststelling van de subsidieplafonds leidt niet tot wijziging van informatieverplichtingen en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van de Subsidieregeling TO2. Voor een nadere toelichting op de huidige regeldrukeffecten wordt verwezen naar paragraaf I, onderdeel 8, van de toelichting van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Stcrt. 2018, 5475).

5. Inwerkingtreding

De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 33 009, nr. 117.

X Noot
2

Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2022/C 414/01 (PbEU 2022, C 414).

Naar boven