Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 21 november 2023, nr. IENW/BSK-2023/324119, tot wijziging van de Regeling inschrijving Nederlandse burgerluchtvaartuigen, de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen, de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen, de Regeling boorduitrusting, de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014 en de Regeling luchtvaartvertoningen in verband met het opnemen van nadere regels met betrekking tot de paramotortrike

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 3.2, tweede lid, 3.24, 8a.1, eerste lid, en 8a.51, derde lid, van de Wet luchtvaart, en de artikelen 2, vierde lid, 9, 12, en tweede lid, 13 van het Besluit luchtvaartuigen 2008;

BESLUIT:

ARTIKEL I (WIJZIGING REGELING INSCHRIJVING NEDERLANDSE BURGERLUCHTVAARTUIGEN)

Artikel 14, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling inschrijving Nederlandse burgerluchtvaartuigen komt te luiden:

  • b. een cijfer-letter-cijfercombinatie voor MLA’s, MLH’s, lichte gyrokopters, gemotoriseerde schermvliegtuigen en paramotortrikes;.

ARTIKEL II (WIJZIGING REGELING NATIONALE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LUCHTVAARTUIGEN)

De Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van hoofdstuk 3, paragraaf 4, komt te luiden:

§ 4. Afgifte speciaal-BvL voor MLA’s, MLH’s, lichte gyrokopters, gemotoriseerde schermvliegtuigen of paramotortrikes

B

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘lichte gyrokopter of gemotoriseerd schermvliegtuig’ vervangen door ‘lichte gyrokopter, gemotoriseerd schermvliegtuig of paramotortrike’.

b. In de onderdelen a en c wordt ‘lichte gyrokopter, of gemotoriseerd schermvliegtuig’ telkens vervangen door ‘lichte gyrokopter, gemotoriseerd schermvliegtuig of paramotortrike’.

c. In onderdeel d, onder 1º, wordt ‘MLA of gemotoriseerd schermvliegtuig’ vervangen door ‘MLA, gemotoriseerd schermvliegtuig of paramotortrike’.

d. Onderdeel e komt te luiden:

  • e. een verklaring van een door de Minister erkende of geaccepteerde organisatie of persoon, dat de betreffende MLA, MLH, lichte gyrokopter, paramotortrike of het betreffende gemotoriseerde schermvliegtuig voor wat betreft de voor de geluidproductie van belang zijnde aspecten overeenstemt met de MLA, MLH, lichte gyrokopter, paramotortrike of het gemotoriseerde schermvliegtuig waaraan de geluidsmetingen zijn uitgevoerd.

2. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt bij de aanvraag voor een speciaal-BvL voor een gemotoriseerd schermvliegtuig of paramotortrike met een leeggewicht, inclusief reddingsmiddelen, van ten hoogste 120 kg, de volgende informatie overgelegd:

    • a. een document afgegeven door de bevoegde autoriteiten van een Europese lidstaat of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, waaruit blijkt dat het scherm van het gemotoriseerde schermvliegtuig of de paramotortrike voldoet aan de desbetreffende luchtwaardigheidseisen zoals die zijn vastgesteld in het betreffende land dan wel een verklaring door de fabrikant van het scherm, in overeenstemming met van toepassing zijnde regelgeving, dat het scherm voldoet aan de eisen voor een verantwoord gebruik;

    • b. een verklaring van de aanvrager waaruit blijkt dat:

      • 1°. op het scherm op voorgeschreven wijze de inschrijvingskenmerken zijn aangebracht, alsmede op veilige wijze een vuurvast plaatje met nationaliteitskenmerk bevestigd aan het luchtvaartuig;

      • het scherm overeenkomt met het geaccepteerde ontwerp en eventuele verplichte modificaties zijn uitgevoerd en dat geen zichtbare beschadigingen zijn waargenomen;

      • 3°. de maximale lege massa van de totale combinatie van scherm, motor inclusief het frame waarin de motor bevestigd is, reservemiddelen en eventuele andere toevoegingen aan de configuratie niet boven de 120 kilogram uit komt. Deze lege massa wordt bepaald met eventuele motorolie en koelvloeistof, en zonder brandstof;

      • de aanvrager beschikt over een kopie van de door de fabrikant aangeleverde gebruiksaanwijzing indien het gebruik van het scherm als paramotorscherm alleen blijkt uit deze gebruiksaanwijzing.

  • 4. Het speciaal-BvL van een gemotoriseerde schermvliegtuig of paramotortrike met een leeggewicht, inclusief reddingsmiddelen, van ten hoogste 120 kg is uitsluitend geldig indien:

    • a. het speciaal-BvL vergezeld is van:

      • 1°. een bewijs van initiële aankoop van het scherm waaruit blijkt dat het scherm volgens de aanbeveling van de fabrikant nog niet gekeurd had hoeven worden; of

      • 2°. een geldig bewijs van keuring van het scherm, welke is uitgevoerd door de fabrikant of door een instantie die keurt conform de aanwijzingen en voorschriften van de fabrikant; Van het geldige bewijs van keuring is een kopie verstrekt aan de Minister ten behoeve van het Nederlandse register voor burgerluchtvaartuigen;

    • b. het ontwerp, de constructie, de configuratie en het gewicht van de overige componenten geschikt is om in combinatie met het scherm gebruikt te worden. De geschiktheid blijkt uit de door de fabrikant aangeleverde handleiding, specificaties of kenmerken van de genoemde onderdelen;

    • c. het ontwerp, de constructie en combinatie van de overige componenten voldoet aan een veiligheidsniveau dat tenminste gelijkwaardig wordt geacht aan het algemeen hiervoor in Europa geaccepteerde veiligheidsniveau. Dit veiligheidsniveau wordt gegarandeerd door een fabrikant of importeur gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

    • d. alle door de fabrikant voor het gehele luchtvaartuig verplichte onderhoudsaanwijzingen zijn nagekomen;

    • e. de geluidsproductie voor het betreffende gemotoriseerde schermvliegtuig of de paramotortrike niet meer dan 60 dB(A) bedraagt als gemeten conform ICAO Annex 16.

  • 5. Het gebruik van een eigen ontwerp of constructie van het harnas, het frame, de kooi, de voortstuwingsinrichting of van het onderstel of andere componenten van de configuratie is uitsluitend toegestaan met toestemming van de Minister. Dit geldt ook voor de afzonderlijke in het vierde lid, onderdelen b en c, genoemde onderdelen.

  • 6. Voor een gemotoriseerd schermvliegtuig of paramotortrike met een leeggewicht, inclusief reddingsmiddelen, van ten hoogste 120 kg, geeft de Minister ambtshalve een geluidsdocument af met een maximale waarde van 60 dB(A).

C

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid, wordt ‘lichte gyrokopter of schermvliegtuig’ vervangen door ‘lichte gyrokopter, gemotoriseerd schermvliegtuig of paramotortrike met een leeggewicht, inclusief reddingsmiddelen, van meer dan 120 kg,’.

2. In het vierde lid wordt na ‘gemotoriseerde schermvliegtuigen’ toegevoegd ‘en paramotortrikes’.

D

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘lichte gyrokopter of gemotoriseerd schermvliegtuig’ vervangen door ‘lichte gyrokopter, gemotoriseerd schermvliegtuig of paramotortrike’.

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. het luchtvaartuig een gemotoriseerd schermvliegtuig of een paramotortrike met een leeggewicht, inclusief reddingsmiddelen, van ten hoogste 120 kg betreft, voor zover de wijziging niet het scherm of een onderdeel daarvan, betreft.

2. In het vierde lid wordt de zinsnede ‘Indien naar het oordeel van de Minister door de wijziging van de MLA, MLH of het gemotoriseerde schermvliegtuig niet meer met het ten aanzien van de desbetreffende MLA, MLH of het desbetreffende gemotoriseerde schermvliegtuig afgegeven uittreksel van het geluidmeetrapport volstaan kan worden’ vervangen door ‘Indien naar het oordeel van de Minister door de wijziging van de MLA, MLH, paramotortrike of het gemotoriseerde schermvliegtuig niet meer met het ten aanzien van de betreffende MLA, MLH, paramotortrike of het betreffende gemotoriseerde schermvliegtuig afgegeven uittreksel van het geluidmeetrapport volstaan kan worden’.

E

In artikel 36, tweede lid, wordt ‘lichte gyrokopter of gemotoriseerd schermvliegtuig’ vervangen door ‘lichte gyrokopter, gemotoriseerd schermvliegtuig of paramotortrike’.

F

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. met een MLH, lichte gyrokopter, gemotoriseerd schermvliegtuig of paramotortrike luchtwerk te verrichten;

b. In onderdeel d wordt ‘een gemotoriseerd schermvliegtuig te gebruiken’ vervangen door ‘een gemotoriseerd schermvliegtuig of paramotortrike te gebruiken’.

2. In het tweede lid wordt ‘lichte gyrokopter of gemotoriseerd schermvliegtuig’ vervangen door ‘lichte gyrokopter, gemotoriseerd schermvliegtuig of van een paramotortrike.

G

Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid wordt ‘lichte gyrokopter en een gemotoriseerd schermvliegtuig’ vervangen door ‘lichte gyrokopter, gemotoriseerd schermvliegtuig en paramotortrike’.

2. In het tweede lid wordt ‘lichte gyrokopter of gemotoriseerd schermvliegtuig’ vervangen door ‘lichte gyrokopter, gemotoriseerd schermvliegtuig of paramotortrike’.

H

In artikel 50, eerste lid, aanhef, wordt ‘lichte gyrokopter of gemotoriseerd schermvliegtuig’ vervangen door ‘lichte gyrokopter, gemotoriseerd schermvliegtuig of paramotortrike’.

I

Bijlage 2, onder het opschrift ‘Bladzijden 4 tot en met 7 fotopagina’s:’ wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste alinea wordt ‘lichte gyrokopter en het gemotoriseerde schermvliegtuig’ vervangen door ‘lichte gyrokopter en paramotortrikemet een leeggewicht, inclusief reddingsmiddelen, van meer dan 120 kg’.

2. In de tweede alinea wordt ‘lichte gyrokopter, of het gemotoriseerde schermvliegtuig’ vervangen door ‘lichte gyrokopter en paramotortrikemet een leeggewicht, inclusief reddingsmiddelen, van meer dan 120 kg’.

3. In de vijfde alinea wordt ‘de desbetreffende MLA, MLH, lichte gyrokopter, of het desbetreffende gemotoriseerde schermvliegtuig’ vervangen door ‘de betreffende MLA, MLH, lichte gyrokopter en paramotortrike met een leeggewicht, inclusief reddingsmiddelen, van meer dan 120 kg’.

ARTIKEL III (WIJZIGING REGELING VEILIG GEBRUIK LUCHTHAVENS EN ANDERE TERREINEN)

De Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen wordt als volgt gewijzigd:

A

In de alfabetische rangschikking van artikel 1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

paramotortrike:

luchtvaartuig zonder starre hoofdstructuur, dat wordt gestart en geland door gebruik te maken van een wielconstructie en over een hulpmotor beschikt, met niet meer dan twee zitplaatsen en een maximum startmassa van niet meer dan:

300 kg voor een eenzitter;

450 kg voor een tweezitter;

B

Het opschrift van paragraaf 5 van hoofdstuk 3 komt te luiden:

§ 5. Gemotoriseerde schermvliegtuigen en paramotortrikes

C

Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

  • 1. Een luchthaven die gebruikt wordt door een gemotoriseerd schermvliegtuig of een paramotortrike en het gebruik hiervan voldoen, onverminderd het bepaalde in paragraaf 2, aan de volgende eisen:

    • a. voor het opstijgen en landen is een cirkelvormige start- en landingsplaats beschikbaar met de diameter die nodig is voor een veilige start en landing van het luchtvaartuig, doch niet minder dan 40 meter;

    • b. rond de cirkelvormige start- en landingsplaats ligt een cirkelvormige obstakelvrije strook met een breedte van 15 meter;

    • c. indien binnen een gebied met een straal van 500 meter vanuit de vastgestelde geografische positie van de luchthaven obstakels steken door een denkbeeldig horizontaal vlak op een hoogte van 45 meter boven het hoogstgelegen punt binnen de luchthaven, neemt de exploitant ter waarborging van het veilig gebruik van de luchthaven maatregelen met betrekking tot die obstakels;

    • d. de luchthaven is zodanig gelegen dat rondom de luchthaven geen obstakels steken door een denkbeeldig vlak dat met de buitenste cirkel als basis oploopt met een helling van 1:10 (hoogte:afstand) tot 225 meter van de luchthaven, voor zover deze obstakels een gevaar vormen voor een veilige start en landing van het luchtvaartuig.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een terrein voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik dat gebruikt wordt door een gemotoriseerd schermvliegtuig of een paramotortrike.

ARTIKEL IV (WIJZIGING REGELING BOORDUITRUSTING)

Artikel 7, tweede lid, van de Regeling boorduitrusting komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een zweefvliegtuig, zeilvliegtuig, schermvliegtuig, ballon of paramotortrike tenzij een zweefvliegtuig, zeilvliegtuig, schermvliegtuig, ballon of paramotortrike zich bevindt in de door de Minister in overeenstemming met de Minister van Defensie voor transpondergebruik aangewezen luchtverkeersgebieden en tijdelijke gebieden met beperkingen als bedoeld in artikel 9 van het Besluit luchtverkeer 2014.

ARTIKEL V (WIJZIGING VRIJSTELLINGSREGELING BESLUIT LUCHTVERKEER 2014)

De Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de alfabetische rangschikking van artikel 1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

paramotortrike:

luchtvaartuig zonder starre hoofdstructuur, dat wordt gestart en geland door gebruik te maken van een wielconstructie en over een hulpmotor beschikt, met niet meer dan twee zitplaatsen en een maximum startmassa van niet meer dan:

300 kg voor een eenzitter;

450 kg voor een tweezitter;

B

In het tweede lid van artikel 3.2 wordt ‘MLH’s en schermvliegtuigen’ vervangen door ‘MLH’s, schermvliegtuigen en paramotortrikes’.

ARTIKEL VI (WIJZIGING REGELING LUCHTVAARTVERTONINGEN)

De Regeling luchtvaartvertoningen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Subonderdeel 3 van het onderdeel ‘demonstratietoestel’ komt te luiden:

  • 3°. categorie C: zeilvliegtuig, schermvliegtuig, valschermzweeftoestel, valscherm, modelvliegtuig, kabelvlieger, kleine ballon en paramotortrike;

2. Subonderdeel 2 van het onderdeel ‘luchtvaartvertoning’ komt te luiden:

  • 2°. evenementen die uitsluitend bestaan uit de demonstratietoestellen: zeilvliegtuigen, schermvliegtuigen, valschermen, modelvliegtuigen, kabelvliegers, kleine ballons of paramotortrikes;

B

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a tot en met c wordt ‘schermvliegtuigen of zeilvliegtuigen’ vervangen door ‘schermvliegtuigen, zeilvliegtuigen of paramotortrikes’.

2. In onderdeel d wordt na ‘schermvliegtuigen’ ingevoegd ‘paramotortrikes,’.

C

In artikel 36, tweede lid, wordt ‘schermvliegtuig of zeilvliegtuig’ vervangen door ‘schermvliegtuig, zeilvliegtuig of paramotortrike’.

D

In de Bijlage bij de Regeling luchtvaartvertoningen worden aan tabel 3 twee onderdelen toegevoegd, luidende:

Gemotoriseerde

schermvliegtuigen

100

     
         

Paramotortrikes

100

     

ARTIKEL VII

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling wijzigt allereerst de Regeling inschrijving Nederlandse burgerluchtvaartuigen, de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen, de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen, de Regeling boorduitrusting, de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014 en de Regeling luchtvaartvertoningen in verband met de introductie van de paramotortrike.

Paramotortrike

Binnen de kleine recreatieve luchtvaart hebben zich verschillende ontwikkelingen voorgedaan waardoor er de afgelopen jaren nieuwe typen luchtvaartuigen zijn ontstaan. Eén van deze typen luchtvaartuigen is de paramotortrike. Bij de paramotortrike wordt de motor modulair of geïntegreerd bevestigd aan het onderstel met wielen en wordt er gestart en geland met behulp van dit drie- of vierwielig onderstel. Er vindt dus een zogenaamde rolstart en -landing plaatst. In de begripsbepaling van de paramotortrike wordt een onderscheid gemaakt tussen de ‘eenzitter’ en de ‘tweezitter’. De eenzitter-variant geeft plek voor één persoon en heeft een maximum startgewicht (Maximum Take-Off Mass, hierna: MTOM) van 300 kg, de tweezitter-variant heeft plek voor twee personen en heeft een MTOM van 450 kg.

Hoewel er reeds werd gevlogen met de paramotortrike, bestond nog geen regelgeving voor specifiek dit type luchtvaartuig. Met de onderhavige regeling wordt hier alsnog in voorzien. Dit betreft allereerst regels met betrekking tot de luchtwaardigheid van de paramotortrike en de eisen die aan de bestuurder worden gesteld. Daarnaast worden eisen gesteld aan het uitvoeren van vluchten, bijvoorbeeld met betrekking tot luchtvaartvertoningen. Tenslotte betreffen het de voorschriften met betrekking tot luchthavens of terreinen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik die door paramotortrikes worden gebruikt.

Inhoudelijk is aansluiting gezocht bij de regelgeving die geldt voor gemotoriseerde schermvliegtuigen. Deze luchtvaartuigen zijn in grote mate vergelijkbaar met de paramotortrike, zowel in uitrusting als in gebruik. Het gemotoriseerd schermvliegtuig wordt echter, in tegenstelling tot de paramotortrike, gestart en geland door middel van de benen van de piloot. Bij de paramotortrike wordt hierbij gebruikt gemaakt van een onderstel met wielen.

Administratieve lasten

Om een paramotortrike of een gemotoriseerd schermvliegtuig (MTOM <2.000 kg) in te schrijven in het Nederlandse register voor burgerluchtvaartuigen bedragen de kosten voor een bewijs van inschrijving (BVI) op dit moment € 85. De kosten voor een speciaal bewijs van luchtwaardigheid (S-BvL) komen op € 296 (MTOM <2.000 kg). Ook moet een zogenoemd blauw boekje bij de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (hierna: KNVvL) worden aangevraagd, waarvan de kosten € 120 bedragen. De hoeveelheid tijd die een aanvrager kwijt is om alle bovengenoemde documentatie aan te vragen bedraagt ongeveer 3 uren. Voor de nieuwe categorie lichte paramotortrike en gemotoriseerd schermvliegtuig (MTOM ≤ 120 kg) is de eis voor het blauwe boekje vervallen. De kosten voor het verkrijgen van een S-BvL zijn € 83. De hoeveelheid tijd die een aanvrager kwijt is voor het indienen van de voor een S-BvL benodigde informatie bedraagt ongeveer 2 uren. De verwachting is dat er binnen een jaar na invoering van deze regelgeving 400 inschrijvingen zullen plaatsvinden van lichte paramotortrikes en lichte gemotoriseerde schermvliegtuigen. Uitgaande hiervan kunnen voor de initiële inschrijving van deze lichte categoriëen de volgende lasten worden berekend:

  • 400 inschrijvingen onder de kostenberekening vóór de inwerkingtreding van deze regeling:

    • ° 400 BVI’s: 400*€ 85 = € 34.000 in het eerste jaar;

    • ° 400 S-BvL’s: 400*€ 296 = € 118.400 in het eerste jaar;

    • ° 400 blauwe boekjes: 400*€ 120 = 48.000 in het eerste jaar.

    De totale kosten bedragen € 34.000+€118.400+€48.000 = € 200.400 in het eerste jaar.

  • 400 inschrijvingen onder de onderhavige regeling:

    • ° 400 BVI’s: 400*€ 85 = € 34.000 in het eerste jaar;

    • ° 400 S-BvL’s: 400*€ 83 = € 33.200 in het eerste jaar.

De totale kosten bedragen € 34.000+€33.200 = € 67.200 in het eerste jaar.

Deze berekening laat voor de paramotortrikes en gemotoriseerde schermvliegtuigen het volgende verschil zien tussen de situatie voor inwerkingtreding en erna: (€ 200.400-€ 67.200 =) € 133.200. Daarnaast is de aanvrager ook minder tijd kwijt bij het indienen van de inschrijving.

Een S-BvL moet elk jaar verlengd worden. De kosten voor deze verlenging bedragen € 100 per jaar, en de aanvrager heeft ongeveer een uur werk om alle benodigde informatie in te dienen. Voor de lichte paramotortrike en het lichte gemotoriseerd schermvliegtuig geldt deze verlenging niet en daarmee ook niet de verlengingskosten voor de lichte categorie paramotortrike en het gemotoriseerd schermvliegtuig. Hierdoor nemen de administratieve lasten af met 400*€ 100 = € 40.000 per jaar.

In de Nota van toelichting bij het Besluit tot wijziging van enkele luchtvaartbesluiten in verband met de introductie van de paramotortrike zijn de administratieve lasten van het behalen van de paramotorvliegbewijzen en TUG ontheffingen reeds berekend en in kaart gebracht.

De ontwerpregeling is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (hierna: ATR). Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Uitvoering en handhaving

De Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) houdt toezicht op de naleving van onder meer (veiligheids)wetten en regels voor de luchtvaart en handhaaft deze. In dat verband is dit besluit aan de Inspecteur-Generaal van de ILT voorgelegd ter toetsing op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid van de bepalingen van het besluit. De ILT heeft geconcludeerd dat dit besluit in beginsel handhaafbaar, uitvoerbaar en fraudebestendig is.

Internetconsultatie

Een ontwerp van de onderhavige regeling is in de periode van 28 juni 2023 tot en met 9 augustus 2023 opengesteld voor openbare internetconsultatie. Doel van deze consultatie was burgers en bedrijven te informeren over de in voorbereiding zijnde regelgeving en hen de gelegenheid te bieden een reactie te geven op het ontwerp. Er zijn 89 zienswijzen ingediend.

Er zijn reacties ontvangen van:

  • * Provincies Friesland, Drenthe, Zeeland en Gelderland,

  • * Vliegschool Eric Wieringa/Ozone Power Paragliders,

  • * Pedro Verticalo Adventures,

  • * Paragliding Holland,

  • * Paragliding-shop.nl,

  • * Davinci Gliders Europe B.V.,

  • * Tisme,

  • * KNVvL (Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart),

  • * Paramotorschool Holland,

  • * en een aantal particulieren.

85 reacties zijn openbaar. De reacties zijn hieronder op hoofdlijnen omschreven, waarbij is aangegeven of deze reacties al dan niet hebben geleid tot aanpassing van de regeling. Het uitgebreidere verslag van de internetconsultatie is te vinden op www.internetconsulatie.nl.

Een groot aantal reacties is positief over de regeling. De reacties betreffen daarnaast onder andere het onderscheid tussen de paramotortrike en het gemotoriseerde schermvliegtuig, het proces van totstandkoming van de regeling, en de vrijstellingsmogelijkheid voor trikes. Meerdere zienswijzen gaan daarnaast over de keuring van het scherm door een namens de fabrikant uitvoerende instantie, de bij de aanvraag voor een speciaal bewijs van luchtwaardigheid te overleggen informatie, en de overgang van de Duitse registratie naar een Nederlandse registratie. Verder heeft een aantal respondenten opmerkingen geplaatst over de geluidsoverlast. Enkele respondenten hebben ook tekstsuggesties gedaan.

Ten aanzien van het onderscheid tussen de paramotortrike en het gemotoriseerde schermvliegtuig en de definiëring van deze luchtvaartuigen wordt opgemerkt dat het voornemen is de regelgeving op termijn waar nodig aan te passen wat betreft de definiëring en classificatie van enkele typen luchtvaartuigen. Dit in verband met benodigde actualisatie en wegnemen van onduidelijkheden en tegenstrijdigheden. Het voornemen is de paramotortrike en het gemotoriseerde schermvliegtuig in deze herziening mee te nemen.

Een opmerking is geplaatst inzake het ontbreken van de gewichtsgrens van 120 kg in de definitie van de paramotortrike. Daartoe het volgende. De paramotortrike is gedefinieerd in het Besluit tot wijziging van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, het Besluit burgerluchthavens en het Besluit luchtvaartuigen 2008 in verband met het vaststellen van nadere regels betreffende brevettering, luchthavengebruik en technische veiligheid voor paramotortrikes en enkele andere wijzigingen van ondergeschikte aard (hierna: het Besluit). De definiëring in het Besluit geldt voor zware en lichte paramotortrikes. In het Besluit is geen gewichtsgrens nodig aangezien het Besluit enkel voorziet in een grondslag voor het nader reguleren van dit type luchtvaartuig en niet in inhoudelijke bepalingen. Eerst in de inhoudelijke regels, opgenomen in onderhavige regeling, is het onderscheid tussen zware en lichte paramotortrikes van belang.

Enkele provincies hebben in hun zienswijzen bezwaar gemaakt tegen het opnemen van de paramotortrike in artikel 18, eerste lid, van de Regeling burgerluchthavens en dat zij tegen het opnemen van vrijstellingen voor gemotoriseerde luchtvaartuigen zijn. Deze provincies hechten belang aan de noodzaak van het bezitten van een luchthavenregeling of luchthavenbesluit om met de paramotortrike te mogen opstijgen.

In 2021 heeft er een evaluatie op de vrijstelling plaatsgevonden waarin meerdere aanbevelingen zijn gedaan. Een aanbeveling was om uiteindelijk tot een en hetzelfde regime te komen voor het gemotoriseerde schermvliegtuig en de paramotortrike. Het is van meet af aan de bedoeling geweest om eerst de paramotortrike te legaliseren en pas daarna de regels rondom de vrijstelling verder aan te passen naar aanleiding van de aanbevelingen uit de evaluatie. Abusievelijk zijn echter toch vrijstellingsregels opgenomen in de ontwerpregeling (wijziging van de Regeling burgerluchthavens) zoals deze in de internetconsultatie is geplaatst. Besloten is de betreffende ontwerpbepalingen te verwijderen. De vrijstellingsregels zullen samen met de aanpassing van de definiëring en classificatie van paramotortrikes en gemotoriseerde schermvliegtuigen op een later moment worden gewijzigd.

Wat betreft de keuring van het scherm hebben enkele respondenten aangegeven dat niet kan worden voldaan aan de eis de keuring van het scherm te doen uitvoeren door een namens de fabrikant erkende uitvoerende instantie. Dit omdat er geen fabrikanten zijn die instanties erkennen voor het uitvoeren van schermkeuringen. Voorgesteld is in de regeling enkel op te nemen dat schermen door een instantie of organisatie gekeurd dienen te worden conform de aanwijzingen en voorschriften van de fabrikant. De ontwerpregeling is naar aanleiding hiervan aangepast. Keuringen door de fabrikant blijft als mogelijkheid opgenomen. Bij de aanpassing is gebruikt gemaakt van tekstsuggesties van enkele respondenten.

De reacties ten aanzien van de bepalingen inzake de te overleggen informatie bij de aanvraag voor een speciaal-BvL waar het betreft het aanbrengen van nationaliteits- en inschrijvingskenmerken, hebben eveneens geleid tot aanpassing van de ontwerpregeling. De voorstellen van respondenten zijn overgenomen: op het scherm moeten op voorgeschreven wijze de inschrijvingskenmerken worden aangebracht en een vuurvast plaatje met nationaliteitskenmerk op het luchtvaartuig.

Enkele reacties betreffen de overgang van een Duitse naar een Nederlandse registratie. Het voornemen is in ieder geval voor de paramotortrike minder dan 120 kg een overgangsregeling daarvoor vast te stellen. Dit na afstemming met onder andere de betrokken sectorpartijen.

Bezwaren zijn geuit tegen het gebruik van de paramotortrikes en soortgelijke typen luchtvaartuigen in verband met de geluidsoverlast die deze luchtvaartuigen teweegbrengen. Door het stellen van de geluidsgrens van niet meer dan 60 dB(A) wordt overlast zo veel mogelijk beperkt. Voor de geluidsbegrenzing wordt de door het Verdrag van Chicago1 (ICAO-Verdrag)2 gestelde meetmethodiek in acht genomen. Daarnaast worden minimumvlieghoogten vereist conform de normen zoals vastgesteld in het ICAO-Verdrag.

Een van de respondenten heeft de vraag gesteld waarom een verschil tussen paramotortrikes van ≤120 kg en paramotortrikes >120 kg is aangebracht. Bij de regulering van de paramotortrike is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het Duitse beleid en de regelgeving betreffende deze luchtvaartuigen. In navolging van het Duitse beleid is de grens van 120 kg gesteld.

Van overige suggesties en opmerkingen die niet specifiek op onderhavige regeling zien is kennis genomen.

Inwerkingtreding

Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (verder: VVM-systeem) treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking geschiedt uiterlijk 2 maanden voor inwerkingtreding. In afwijking van dit beleid wordt voor de onderhavige regeling een kortere publicatietermijn dan twee maanden aangehouden. In dit geval met gebruikmaking van uitzonderingsgrond als genoemd in de Aanwijzingen voor de regelgeving, nummer 4.17, vijfde lid, aanhef en onderdeel a (aanmerkelijke ongewenste private nadelen). Voor specifiek de paramotortrike was geen regelgeving. Het gebrek aan regels voor dit type luchtvaartuig heeft geleid tot onduidelijkheid voor de bestuurders. Er zijn knelpunten ontstaan door het gebrek van de mogelijkheid tot het halen van een bewijs van bevoegdheid op een paramotortrike en was het lange tijd niet mogelijk om een paramotortrike in te schrijven in het luchtvaartuigenregister. Het gebrek aan regelgeving maakte daarnaast het verzekeren van de paramotortrike onmogelijk. Voor een veilige luchtvaart is een spoedige verdere regulering van de paramotortrike daarom onontbeerlijk. Daarnaast heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) op 5 juli 2022 het rapport ‘Paramotortrike verongelukt tijdens vlucht’ gepubliceerd. In dit rapport doet de OvV de aanbeveling aan IenW om zo spoedig mogelijk de benodigde regelgeving voor het vliegen met paramotortrikes vast te stellen. Inwerkingtreding op een eerstvolgend vast verandermoment na 1 januari 2024 is om bovengenoemde redenen niet wenselijk. Met inwerkingtreding op 1 januari 2024 vindt ook gelijktijdige inwerkingtreding met het Besluit tot wijziging van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, het Besluit burgerluchthavens en het Besluit luchtvaartuigen 2008 in verband met het vaststellen van nadere regels betreffende brevettering, luchthavengebruik en technische veiligheid voor paramotortrikes en enkele andere wijzigingen van ondergeschikte aard, plaats. Onderhavige regeling is deels gebaseerd op dit besluit.

Artikelsgewijs

Artikel I (Regeling inschrijving Nederlandse burgerluchtvaartuigen)

Voor de inschrijving van paramotortrikes in het Nederlandse register voor burgerluchtvaartuigen moeten deze specifieke kenmerken hebben. Deze eisen worden voor wat betreft paramotortrikes gelijkgesteld aan die van MLA’s, MLH’s, lichte gyrokopters en gemotoriseerde schermvliegtuigen. De paramotortrikes zijn hiermee als aparte categorie opgenomen in de Regeling inschrijving Nederlandse burgerluchtvaartuigen.

Artikel II (Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen)

Omdat voor de paramotortrike dezelfde eisen en beperkingen gaan gelden zoals reeds van toepassing op het gemotoriseerde schermvliegtuig, is de ‘paramotortrike’ toegevoegd in een aantal artikelen in de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen. Ook voor deze categorie luchtvaartuigen geldt dat het gebruik ervan in onder meer Duitsland in omvang vele malen groter is dan in Nederland. Dit onder andere vanwege het feit dat een groot deel van de producenten van deze luchtvaartuigen in onder meer Duitsland gevestigd is. Voor de toelating van deze luchtvaartuigen wordt dan ook aansluiting gezocht bij het eisenpakket dat door Duitsland is ontwikkeld voor deze categorie. Voor de lichte paramotortrike, zijnde een paramotortrike met een leeggewicht, inclusief reddingsmiddelen, van ten hoogste 120 kg, is een speciaal regime ingericht voor verkrijging en geldigheidsbehoud van het S-BvL. Dit regime geldt ook voor lichte gemotoriseerde schermvliegtuigen (met eveneens een leeggewicht van ten hoogste 120 kg). Hier was nog niet in voorzien. Met onderhavige regeling wordt de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen ook hiermee aangevuld. Omdat voor het bepalen van de luchtwaardigheid van de lichte variant van deze luchtvaartuigen het scherm veelbepalend is, is hier andersoortige informatie voor nodig. Ook hiervoor wordt aangesloten bij de Duitse aanpak waarbij met name ook schermspecifieke informatie afkomstig van de fabrikant van het scherm moet worden overgelegd. Deze gegevens zijn van doorslaggevende betekenis voor de beoordeling van de luchtwaardigheid van het scherm en daarmee bepalend voor het verkrijgen en behoud van het S-BvL.

Artikel III (Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen)

Met de onderhavige regeling wordt allereerst de definitie van ‘paramotortrike’ toegevoegd aan de alfabetische opsomming van artikel 1. Dit is noodzakelijk omdat de bepalingen in de regeling die betrekking hebben op paramotortrikes, hun grondslag vinden in de Wet luchtvaart. De wet kent tot op heden geen definitie voor ‘paramotortrike’.

Daarnaast wordt met de onderhavige regeling artikel 26 van de Regeling gewijzigd. Het nieuwe artikel 26 is van toepassing op zowel gemotoriseerde schermvliegtuigen als paramotortrikes. In dit artikel zijn de eisen opgenomen waaraan een luchthaven die wordt gebruikt door gemotoriseerde schermvliegtuigen of paramotortrikes moet voldoen. Ook wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de voorschriften voor het gemotoriseerde schermvliegtuig beter te laten aansluiten bij de praktijk. Hierbij zijn de Duitse voorschriften zoveel als mogelijk als voorbeeld gebruikt. Gemotoriseerde schermvliegtuigen kunnen net als paramotortrikes namelijk veelal alleen tegen de wind in starten en landen. Daarom wordt een cirkelvormige start- en landingsplaats voorgeschreven die gebruikt kan worden bij alle windrichtingen. De minimum start- en landingsplaats heeft een minimum diameter van 40 meter, waarbij het aan de gezagvoerder is om een inschatting te maken of een grotere diameter noodzakelijk is voor een specifieke situatie. Tenslotte is de omschrijving obstakelvrije zones aangepast. Een hoek van 1:10 (hoogte:lengte) komt beter overeen met de start en landingshoek van een paramotor(trike). Toch vormen vanwege de lage snelheid en manoeuvreerbaarheid niet alle objecten een gevaar voor de vliegveiligheid. Voorbeelden van objecten die geen belemmeringen vormen zijn een windzak, een hek of een auto ‘buiten’ de in- of uitvliegroute. Tegelijkertijd vormt bijvoorbeeld een hek en de in- of uitvliegroute wel een gevaar, net als een bomenrij die de vliegroute blokkeert of bij sterkere wind rotor veroorzaakt. Om te voorkomen dat de cirkelvormige obstakelzones onnodige beperkingen opleveren is een bepaling opgenomen dat de obstakels de vliegveiligheid niet mogen belemmeren.

ARTIKEL IV (Regeling boorduitrusting)

Artikel 7, eerste lid, van de Regeling boorduitrusting bepaalt dat luchtvaartuigen die VFR-vluchten uitvoeren in het vluchtinformatiegebied Amsterdam in beginsel moeten zijn uitgerust met een SSR-transponder met mode S/ELS. Het tweede lid van artikel 7 zondert enkele luchtvaartuigen uit van deze verplichting, behalve wanneer met deze luchtvaartuigen vluchten worden uitgevoerd in door de Minister van IenW voor transpondergebruik aangewezen luchtverkeersgebieden en tijdelijke gebieden met beperkingen.

Met de wijziging van artikel 7, tweede lid, van de Regeling boorduitrusting wordt de paramotortrike toegevoegd aan de lijst met luchtvaartuigen die zijn uitgezonderd van de transponderplicht. Hiermee wordt de paramotortrike voor wat betreft het transpondergebruik gelijkgesteld aan de het gemotoriseerd schermvliegtuig.

ARTIKEL V (Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014)

Met onderdeel A van artikel VI van de onderhavige regeling wordt allereerst de definitie van ‘paramotortrike’ toegevoegd aan de alfabetische opsomming van artikel 1. Dit is noodzakelijk omdat het Besluit luchtverkeer 2014, waarop de Vrijstellingsregeling is gebaseerd, geen definitiebepaling van de paramotortrike kent.

Met onderdeel B van artikel V wordt de paramotortrike toegevoegd aan het bepaalde in artikel 3.2, tweede lid, van de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014. Dit houdt in dat met de paramotortrike enkel vluchten mogen worden uitgevoerd gedurende de daglichtperiode. Hiermee wordt de paramotortrike gelijkgesteld aan de regels die gelden voor het gemotoriseerd schermvliegtuig.

ARTIKEL VI (Regeling luchtvaartvertoningen)

Met onderdeel A van artikel VI wordt de paramotortrike toegevoegd aan twee begripsbepalingen, namelijk die bij subonderdeel 3 bij het onderdeel ‘demonstratietoestel’ en bij subonderdeel 2 bij het onderdeel ‘luchtvaartvertoning’. De paramotortrike wordt hiermee gelijkgesteld aan het gemotoriseerde schermvliegtuig.

Met onderdeel D is het minimum aantal vlieguren bij deelname met een gemotoriseerd schermvliegtuig of een paramotortrike aan een luchtvaartvertoning in de bijlage bij de Regeling luchtvaartvertoningen in Tabel 3 opgenomen.

Voor het gemotoriseerd schermvliegtuig en de paramotortrike wordt een minimum van 100 totaal aantal vlieguren geëist. Voor vlieguren in formatie wordt voor deze luchtvaartuigen geen minimum aantal vlieguren voorgeschreven. Omdat de vliegsnelheid van een gemotoriseerde schermvliegtuig of paramotortrike afhankelijk is van de configuratie van het toestel en het gewicht van de vlieger hebben deze luchtvaartuigen geen gelijke snelheid. In formatie vliegen voor langere tijd is daardoor onmogelijk. Omdat met deze luchtvaartuigen hoofdzakelijk kunstvluchten worden uitgevoerd en de vlieger die in staat is een kunstvlucht uit te voeren ook in staat is om kortdurend in formatie te vliegen, is geen minimumeis voor formatievliegen opgenomen bovenop de eis van het aantal vlieguren.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Verdrag van Chicago: het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109).

X Noot
2

ICAO: International Civil Aviation Organisation.

Naar boven