Besluit van de Sociale verzekeringsbank van 13 november 2023 houdende controlevoorschriften als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Algemene kinderbijslagwet (Controlevoorschriften AKW)

De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank,

Gelet op artikel 16, eerste lid, van de Algemene kinderbijslagwet;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de AKW:

de Algemene Kinderbijslagwet;

b. SVB:

de Sociale verzekeringsbank;

c. kinderbijslag:

kinderbijslag in de zin van Hoofdstuk III van de AKW;

d. een kind:

een eigen kind, een aangehuwd kind of een pleegkind als bedoeld in artikel 7, eerste lid, waarvoor kinderbijslag is aangevraagd of dat van invloed is op de hoogte van de kinderbijslag, en ten opzichte waarvan men niet van de verplichting tot het opgeven van wijzigingen is ontslagen;

e. de partner:

de persoon met wie de aanvrager een huishouden vormt.

Artikel 2

  • 1. Dit besluit is van toepassing op:

    • a. de persoon die kinderbijslag ontvangt of hiervoor in aanmerking wenst te komen;

    • b. de partner van degene die kinderbijslag ontvangt of hiervoor in aanmerking wenst te komen, mits de partner zelf recht heeft op kinderbijslag, ongeacht of de partner zelf een aanvraag om kinderbijslag heeft ingediend;

    • c. de persoon aan wie op grond van artikel 21 AKW kinderbijslag wordt betaald.

  • 2. Dit besluit is ook van toepassing als de in het eerste lid bedoelde personen of het kind waarvoor kinderbijslag is aangevraagd, buiten Nederland wonen.

HOOFDSTUK 2. ALGEMENE VERPLICHTINGEN

Artikel 3

  • 1. De in artikel 2, eerste lid bedoelde persoon stelt de SVB onverwijld in kennis van een wijziging in het adres van de kinderbijslaggerechtigde.

  • 2. De kennisgeving bedoeld in het eerste lid kan bij een verhuizing in Nederland achterwege blijven, indien de wijziging in het adres aan de gemeente is gemeld binnen de in de Wet basisregistratie personen gestelde termijn.

Artikel 4

Op verzoek van de SVB verstrekt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon binnen de door de SVB gestelde termijn en met gebruikmaking van de door de SVB ter beschikking gestelde formulieren informatie welke van belang kan zijn voor het recht op of de hoogte van de kinderbijslag, het geldend maken van het recht op kinderbijslag of de uitbetaling van de kinderbijslag en legt terzake op verzoek van de SVB binnen de door de SVB gestelde termijn bewijsstukken over.

Artikel 5

  • 1. Op verzoek van de SVB geeft de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon op een door de SVB vastgesteld tijdstip aan de SVB boeken, documenten en andere informatiedragers ter inzage en stelt hij deze voor het maken van een kopie ter beschikking stellen.

  • 2. Op verzoek van de SVB verstrekt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon aan de SVB terstond een geldig identificatiebewijs, zoals bedoeld in de Wet op de Identificatieplicht, ter inzage, en stelt hij deze voor het maken van een kopie ter beschikking.

Artikel 6

De in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon verschijnt, na een oproep van de SVB, op een door de SVB te bepalen kantoor en verstrekt de gevraagde gegevens.

Artikel 7

De in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon maakt controle mogelijk door personen die daarmee door de SVB zijn belast.

HOOFDSTUK 3. BIJZONDERE VERPLICHTINGEN

Artikel 8

Als het kind uitwonend wordt of is, stelt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon de SVB op haar verzoek en binnen een door haar te stellen termijn in kennis van het adres van het kind. Op verzoek van de SVB legt deze persoon aan de SVB bewijsstukken over van het uitwonend kind zijn van dit kind en de reden hiervan.

Artikel 9

Als het kind uitwonend is in verband met het volgen van onderwijs, zorgt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon ervoor dat, op verzoek van de SVB, een schoolverklaring door de onderwijsinstelling wordt ingevuld en ondertekend. Daarna doet deze persoon de verklaring binnen de door de SVB gestelde termijn aan de SVB toekomen.

Artikel 10

Als een kind uitwonend is, stuurt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon binnen een door de SVB gestelde termijn een onderhoudsverklaring, naar waarheid en volledig ingevuld, ondertekend en gedateerd, aan de SVB. Op verzoek van de SVB doet deze persoon binnen de door de SVB gestelde termijn betaalbewijzen van de bijdrage in het onderhoud van het kind aan de SVB toekomen.

Artikel 11

Als een kind uitwonend is in verband met ziekte of gebreken, legt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon op verzoek van de SVB binnen een door de SVB te stellen termijn een plaatsingsbewijs van de instelling waar het kind is opgenomen of, indien het kind bij een derde verblijft, een medische verklaring over.

Artikel 12

Als het kind onderwijs volgt in het buitenland, zorgt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon ervoor dat, op verzoek van de SVB, een schoolverklaring door de onderwijsinstelling wordt ingevuld en ondertekend. Daarna doet deze persoon de verklaring binnen de door de SVB gestelde termijn aan de SVB toekomen.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Het Besluit van de Sociale Verzekeringsbank van 26 januari 1996, Stcrt. 1996, 141, laatstelijk gewijzigd door Stcrt. 2008, 112, wordt ingetrokken.

Artikel 14

Dit besluit treedt in werking twee dagen na plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 15

Dit besluit wordt aangehaald als: ’Controlevoorschriften AKW’.

Dit reglement wordt in de Staatscourant geplaatst.

Amstelveen, 13 november 2023

De voorzitter van de Raad van bestuur, S.T. Sibma

TOELICHTING

Algemene toelichting

1 Inleiding

De bevoegdheid tot het stellen van controlevoorschriften is opgenomen in artikel 16, eerste lid, AKW. De controlevoorschriften mogen niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van de AKW. Dit besluit bevat de in artikel 16 AKW bedoelde controlevoorschriften. Verzekerden en personen aan wie op grond van artikel 21 AKW kinderbijslag wordt uitbetaald zijn op grond van artikel 16, tweede lid AKW verplicht deze voorschriften op te volgen.

Als de verplichtingen die in de controlevoorschriften worden opgelegd, niet of niet behoorlijk worden nagekomen, is de SVB verplicht de kinderbijslag geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend te weigeren (art. 17, eerste lid AKW). Nadere regelen dienaangaande zijn neergelegd in het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten.

2 Verhouding tussen controlevoorschriften en mededelingsplicht

De SVB kan slechts correcte uitkeringen toekennen en uitbetalen als zij beschikt over de juiste en volledige gegevens. Om dit te bereiken verplicht artikel 15 AKW de verzekerde en de persoon aan wie op grond van artikel 21 AKW kinderbijslag wordt uitbetaald, de SVB onverwijld spontaan, dan wel op verzoek, mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op het recht op kinderbijslag, de hoogte van de kinderbijslag, het geldend maken van het recht op kinderbijslag of op het bedrag van de kinderbijslag, dat wordt betaald. In de SVB Beleidsregels zijn de feiten en omstandigheden opgenomen die in ieder geval onder de mededelingsplicht van artikel 15 AKW vallen.

Daarnaast heeft de SVB in artikel 16, eerste lid, AKW de bevoegdheid gekregen om controlevoorschriften vast te stellen. In deze voorschriften is vastgelegd op welke manieren de verzekerde of de persoon aan wie op grond van artikel 21 AKW kinderbijslag wordt betaald, moet meewerken aan algemene of op het individuele geval gerichte controles door de SVB. Deze verplichting bestaat ongeacht het antwoord op de vraag of er een wijziging in de omstandigheden heeft plaatsgevonden die van invloed kan zijn op de kinderbijslag. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het tijdig beantwoorden van vragen van de SVB, het verstrekken van bewijsmateriaal en het ter inzage geven van documenten.

3 Sancties bij het niet nakomen van een verplichting

Als de rechthebbende niet aan de mededelingsplicht van artikel 15 AKW voldoet, legt de SVB hem een boete op. Een boete komt met name aan de orde als de mededelingsplichtige onjuiste of onvolledige gegevens aan de SVB verstrekt, van belang zijnde feiten of omstandigheden niet of niet tijdig meldt, vragen van de SVB niet beantwoordt of misleidend bewijsmateriaal verschaft.

Een maatregel wordt opgelegd wanneer de rechthebbende de Controlevoorschriften AKW heeft overtreden. Dit is onder meer het geval als hij niet binnen de door de SVB gestelde termijn een formulier invult en terugstuurt. Van overtreding is bijvoorbeeld ook sprake als de rechthebbende weigert inzage te verlenen in bescheiden waarom de SVB heeft gevraagd, of als hij niet binnen de door de SVB gestelde termijn bewijsstukken inzendt.

Een maatregel wordt bij overtreding van de Controlevoorschriften slechts opgelegd als niet tevens de mededelingsplicht van artikel 15 AKW is geschonden. Is dit wel het geval, dan wordt een boete opgelegd. Het opleggen van een maatregel blijft dan op grond van artikel 17, lid 4 AKW achterwege.

Toelichting per artikel

Artikel 1

In dit artikel wordt een omschrijving gegeven van een aantal begrippen die in de voorschriften worden gebruikt. Voor kinderen waarvoor men geen recht meer heeft op kinderbijslag, hoeft men niet aan de verplichtingen van de voorschriften te voldoen.

Artikel 2

De controlevoorschriften zijn in de eerste plaats van toepassing op de persoon die kinderbijslag ontvangt of voor kinderbijslag in aanmerking wenst te komen.

De verzekerde dient zich in een aantal gevallen ook aan de controlevoorschriften te houden met betrekking tot kinderen voor wie hij recht heeft op kinderbijslag maar voor wie een ander, die eveneens recht heeft op kinderbijslag, de kinderbijslag ontvangt. Van deze verplichting is sprake als:

  • a. de verzekerde met degene die de kinderbijslag ontvangt een huishouden vormt, of

  • b. de kinderen voor wie de verzekerde geen kinderbijslag ontvangt, meetellen bij de berekening van de gezinsgrootte voor de vaststelling van de hoogte van de kinderbijslag die de verzekerde voor andere kinderen ontvangt. In dit geval valt de betrokkene onder artikel 2, eerste lid, onder a.

De voorschriften zijn voorts van toepassing op de persoon die zelf geen rechthebbende is op kinderbijslag maar aan wie op grond van artikel 21 AKW kinderbijslag wordt betaald.

Artikel 3

Het is voor de SVB van belang tijdig op de hoogte te zijn van een wijziging in het adres van de rechthebbende. De SVB moet immers gericht kunnen corresponderen en controleren. Aan de in Nederland wonende rechthebbenden wordt een termijn van vier weken gegund om een wijziging in het adres door te geven. In het buitenland wonende rechthebbenden wordt een termijn van zes weken gegund. Een wijziging is tijdig als de wijziging uiterlijk binnen vier danwel zes weken aan de SVB is doorgegeven.

Artikel 4

Vanaf het moment van indiening van de aanvraag zijn de aanvrager en de partner verplicht aan de mededelingsverplichting van artikel 15 AKW en aan de controlevoorschriften te voldoen. Zij moeten aan de SVB alle feiten en omstandigheden meedelen waarvan het duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op kinderbijslag. De wijzigingen moeten worden gemeld via de webdienst van de SVB (www.svb.nl).

Artikel 5

In een aantal gevallen neemt de SVB initiatieven om de juistheid van verstrekte gegevens vast te stellen. Zo kan de SVB na een melding van een wijziging door de rechthebbende om nadere bewijsstukken vragen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als wordt opgegeven dat het kind uitwonend is geworden of als een wijziging van het inkomen van het kind wordt doorgegeven. Ook kan de SVB uit eigen beweging om gegevens of bewijsstukken verzoeken, bijvoorbeeld in het kader van het jaarlijkse schoolonderzoek.

Als de SVB om bewijsstukken vraagt moet aan dit verzoek worden voldaan. In principe moeten originele bewijsstukken worden overgelegd. Bewijsstukken die de SVB van belang acht zijn onder meer: identificatiebewijs, loonstrook, arbeidsovereenkomst, inschrijvingsbewijs Arbeidsvoorzieningsorganisatie, huurovereenkomst, levensbewijs, samenlevingscontract.

Als geldig identificatiebewijs zijn onder meer aangewezen:

Voor Nederlanders: het paspoort en de Europese identiteitskaart;

Voor niet-Nederlanders: het verblijfsdocument van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Een rijbewijs is geen geldig identificatiebewijs.

Artikel 6

De personen op wie dit besluit van toepassing is, zijn verplicht na een oproep te verschijnen op het kantoor van de SVB.

Buiten Nederland wonenden kunnen een oproep krijgen om op het kantoor te verschijnen van bijvoorbeeld een instelling die in het woonland de wettelijke ouderdomsverzekering uitvoert, of van de Nederlandse Ambassade of op een andere locatie die de uitkeringsgerechtigde in redelijk kan bereiken.

Artikel 7

De SVB kent zogenaamde buitendienstmedewerkers. De buitendienstmedewerker is belast met onder andere controlewerkzaamheden. Deze medewerker moet de persoon als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van dit besluit ten behoeve van een doelmatige controle kunnen bereiken. Deze persoon moet al het redelijkerwijs mogelijke doen om bereikbaar te zijn voor de buitendienstmedewerker.

Buiten Nederland wonenden kunnen bezocht worden door een persoon die daardoor of namens de SVB mee belast is. Dit kan bijvoorbeeld een medewerker zijn van een zusterorgaan van de SVB.

Artikelen 8, 9, 10, 11 en 12

Voor een uitwonend kind bestaat recht op kinderbijslag als de verzekerde aan de zogenaamde onderhoudseis voldoet.

Voor een kind kan er recht bestaan op tweevoudige kinderbijslag als het uitwonend is in verband met het volgen van onderwijs of ziekte/gebreken.

Deze artikelen verplichten de rechthebbenden op verzoek (periodiek) de nodige gegevens te verstrekken en bewijsstukken over te leggen om het (voortbestaan van het) recht op (tweevoudige) kinderbijslag aan te tonen. Dit periodieke onderzoek doet niet af aan de verplichting van de burger, een wijziging in de omstandigheden die het recht op of de hoogte van de uit te betalen kinderbijslag kan beïnvloeden, spontaan en onverwijld te melden.

Artikel 13

Dit artikel voorziet in de intrekking van de oude Controlevoorschriften Algemene Kinderbijslagwet.

Naar boven