Besluit van de directeur-generaal van Rijkswaterstaat van 17 november 2023, met kenmerk RWS-2023/46169, tot wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013 in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet en enkele ondergeschikte wijzigingen

De directeur-generaal Rijkswaterstaat,

Gelet op artikel 27, tweede en derde lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat 2023, respectievelijk artikel 3 van het Instellingsbesluit directoraat-generaal Rijkswaterstaat 2013;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit besluit wordt onder Rijkswaterstaat Bestuursstaf, regionale en centrale organisatieonderdelen, programmadirecties en projectdirecties verstaan: organisatieonderdelen van het directoraat-generaal Rijkswaterstaat als bedoeld in artikel 2 van het Instellingsbesluit directoraat-generaal Rijkswaterstaat 2013

B

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende machtiging wordt, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, voor zover het de vertegenwoordiging bij geschillen betreft, eveneens verleend aan de juridisch adviseurs van de afdelingen Bestuurlijk Juridische Zaken en de afdeling Corporate HRM en Organisatieontwikkeling binnen de Rijkswaterstaat Corporate Dienst, de juridisch adviseurs van de afdelingen Werkenpakket van de regionale organisatieonderdelen en aan de juridisch adviseur van het project Gevelisolatie binnen Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud. Desgewenst kan de gemachtigde zich doen bijstaan door een door hem of haar aan te wijzen persoon.

C

In artikel 11, derde lid, onderdeel b, wordt ‘algemeen directeur’ vervangen door ‘hoofdingenieur-directeur’.

D

De bijlage bij artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 6 komt te luiden:

  • 6. Aan de hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Corporate Dienst, diens directeur Communicatie, Personeel en Recht van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst en aan de gemandateerde afdelingshoofden en senior-adviseurs werkzaam bij de Directie Communicatie, Personeel en Recht van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst zijn voorbehouden de volgende bestuurlijk-juridische en civielrechtelijke bevoegdheden:

    • Opdrachtverlening aan externe advocaten, waaronder begrepen het inschakelen van het kantoor van de Landsadvocaat;

    • Aangaan van en voeren van verweer:

      • in civielrechtelijke procedures, waaronder begrepen arbeidsrechtelijke procedures;

      • in arbitrages;

      • in surseances, faillissementen, derde-beslagen, verpandingen en cessies;

      • inzake het opleggen van sancties aan opdrachtnemers c.q. bedrijven en instanties, met uitzondering van kortingen en boetes die voortvloeien uit contractbepalingen, en

      • inzake het geheel of gedeeltelijk matigen of kwijtschelden van kortingen of boetes die krachtens een contract aan een opdrachtnemer zijn opgelegd;

    • Behandelen van een geschil door middel van mediation of bindend advies, voor zover verband houdend met de onder voorgaand punt genoemde procedures;

    • Voorbereiden van onteigeningsbeschikkingen en het voeren van bekrachtigingsprocedures;

    • Behandelen van bezwaar en (hoger) beroep voor de bevoegde rechter ten aanzien van verleggingen van kabels en leidingen;

    • Behandelen van vorderingen inzake schade veroorzaakt door derden aan rijkseigendom in beheer bij Rijkswaterstaat, anders dan bij uitvoering van werkzaamheden in opdracht van Rijkswaterstaat;

    • Behandelen en afwikkelen van claims inzake materiële en immateriële schade aan derden veroorzaakt door Rijkswaterstaat als vaarweg- en wegbeheerder;

    • Het inschakelen van experts ten behoeve van schadezaken;

    • Behandelen en afwikkelen van letselschadezaken als gevolg van ongevallen, dienstongevallen of beroepsziekten;

    • Behandelen en afwikkelen van gedoogplichtbeschikkingen, met uitzondering van de gedoogplichten als bedoeld in de artikelen 10.16 en 10.17 van de Omgevingswet;

    • Behandelen en afwikkelen van nadeelcompensatie;

    • Behandelen en afwikkelen van onttrekkingen van wegen aan de openbaarheid op grond van de Wegenwet;

    • Behandelen en afwikkelen van overdrachten van waterstaatswerken op grond van de Waterstaatswet 1900;

    • Behandelen en afwikkelen van (hoger) beroep inzake besluiten als bedoeld in onderdeel 9 van deze Bijlage;

    • Behandelingen en afwikkelen van beroep inzake een ontheffing van een algemeen verbindend verklaarde overeenkomst over een afvalbeheerbijdrage.

2. Onderdeel 7, tweede gedachtestreepje komt te luiden:

  • Na afstemming met de chief financial officer de comptabele bevoegdheid tot het doen van voorstellen aan de hoofddirectie Financiën, Management en Control aangaande het openen, wijzigen of opheffen van een bankrekening voor zakelijk gebruik op naam van Rijkswaterstaat;

3. Onderdeel 9, subonderdeel a, komt te luiden:

  • a. de bescherming, het beheer en de sanering van de bodem:

    • het afgeven, wijzigen en intrekken van verklaringen houdende een beoordeling van de reinigbaarheid van verontreinigde grond als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 17a, 17b, 30 en 31, en artikel 1a van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen;

    • kostenverhaal in het kader van bodembescherming;

    • het voeren van onderhandelingen ter zake en het treffen van een schikking met betrekking tot kostenverhaal in het kader van bodembescherming;

    • het verlenen van erkenningen als bedoeld in artikel 9 van het Besluit bodemkwaliteit;

    • het wijzigen van een erkenning als bedoeld in artikel 12 van het Besluit bodemkwaliteit;

    • het intrekken en schorsen van een erkenning op grond van artikel 23, eerste lid, onder a, c en d, en tweede lid, onder a, van het Besluit bodemkwaliteit;

    • het verlenen van een erkenning op grond van artikel 12b, eerste lid, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

    • het wijzigen van een erkenning op grond van artikel 12e van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

    • het intrekken van een erkenning op grond van artikel 12k, eerste lid, aanhef en onder a, c, of d, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

    • het schorsen van een erkenning op grond van artikel 12k, tweede lid, aanhef en onder a, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

    • het afgeven, wijzigen en intrekken van verklaringen houdende een beoordeling van de status van als baggerspecie aangeboden materiaal als bedoeld in artikel 29 juncto artikel 22 van de Wet belastingen op milieugrondslag;

4. Onderdeel 9, subonderdelen d en e, komen te luiden:

  • d. het nemen van besluiten en het verrichten van handelingen die verband houden met de uitvoering van een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

  • e. het nemen van besluiten en verrichten van handelingen die verband houden met de uitvoering van de artikelen 15.36, 15.37 en 15.38 van de Wet milieubeheer, met uitzondering van het besluit tot algemeen verbindend verklaren van een overeenkomst over een afvalbeheerbijdrage als bedoeld in artikel 15:36, eerste lid, van de Wet milieubeheer en de intrekking van een ontheffing als bedoeld in artikel 15.38, derde lid, van de Wet milieubeheer.

5. In onderdeel 11, aanhef, wordt ‘Wet openbaarheid van bestuur’ vervangen door ‘Wet open overheid’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de in dit besluit genoemde functionarissen.

Den Haag, 17 november 2023

De waarnemend directeur-generaal Rijkswaterstaat, P.M. Zorko (MPA)

Mededeling

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekend gemaakt een bezwaarschrift worden ingediend bij Rijkswaterstaat, t.a.v. RWS Bestuursstaf, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. datum en nummer of kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt, en

  • d. de opgave van de redenen waarom de indiener zich niet met het besluit kan verenigen.

TOELICHTING

Dit besluit wijzigt het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013 (hierna: het mandaatbesluit). De aanleiding is de inwerkingtreding van de Omgevingswet, waardoor de omschrijvingen van voorbehouden in de bijlage bij artikel 12 van het mandaatbesluit wijzigen. De formuleringen van de voorbehouden uit de onderdelen 6 en 9 zijn in overeenstemming gebracht met het recht zoals dat geldt vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Overigens laat dit onverlet dat de voorbehouden blijven zien op bevoegdheden waarvoor overeenkomstig het overgangsrecht van de Omgevingswet het oude recht nog enige tijd van toepassing blijft.

Ook al wijzigen lang niet alle formuleringen van de voorbehouden die zijn opgenomen in de onderdelen 6 en 9, subonderdeel a, voor de leesbaarheid zijn alle voorbehouden opnieuw in zijn geheel opgenomen.

In onderdeel 9, subonderdeel f, is een verduidelijking opgenomen van de taakverdeling tussen het Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal en het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat ten aanzien van besluiten en handelingen met betrekking tot het algemeen verbindend verklaren van overeenkomsten over een afvalbeheerbijdrage. Met uitzondering van het algemeen verbindend verklaren van deze overeenkomsten en de intrekking van een ontheffing van een dergelijke overeenkomst, waarvoor de bevoegdheid bij de minister zelf blijft berusten, is het verrichten van uitvoeringshandelingen en het nemen van besluiten in dit kader voorbehouden aan het organisatieonderdeel Water, Verkeer en Leefomgeving van Rijkswaterstaat.

Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om in artikel I enkele wijzigingen op te nemen, die geen relatie hebben met de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Zo is de begripsbepaling van artikel 1 van het mandaatbesluit aangepast, zodat het niet meer in werking zijnde ARAR eruit is gehaald en is de machtiging aan juristen om de minister in een rechtszitting te vertegenwoordigen in artikel 9, derde lid, op een andere manier vormgegeven. Door laatstgenoemde wijziging worden juridisch adviseurs rechtstreeks door de directeur-generaal gemachtigd. Een afdelingshoofd of directeur kan vervolgens in de praktijk met verwijzing naar deze bepaling een document ondertekenen dat aan de rechtbanken of de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State overgelegd kan worden, waarin de naam of namen staan opgenomen van de juristen die de minister kunnen vertegenwoordigen. Dit document dient ter bevestiging van de machtiging ex artikel 9, derde lid, van het mandaatbesluit. Hiervoor wordt een modeldocument opgesteld.

In onderdeel D van artikel I zijn in de onderdelen 7 en 11 van de bijlage bij artikel 12 van het mandaatbesluit verouderde verwijzingen aangepast naar de huidige regelgeving.

De waarnemend directeur-generaal Rijkswaterstaat, P.M. Zorko (MPA)

Naar boven